COLUMN Gemeenschapsdoeners in sociaal werk

Samenlevingsopbouw beleeft onder noemers als gemeenschapsversterking en community building een opvallende revival op lokaal niveau, zien Radboud Engbersen (Movisie) en Neeltje Spit (Universiteit voor Humanistiek en Fontys).

‘Minder ik meer wij’, schrijft het CDA. ‘Mensen ervaren een gebrek aan gemeenschapszin’, zegt politiek filosoof Michael Sandel, onlangs in ons land voor een lezing (NRC, 4 mei). ‘Er ligt sociaal kapitaal te verstoffen, wie kust het gemeenschapsdenken wakker?’ schrijft Volkskrant-columnist (Kustaw Bessems, 24 maart).

Dit koor van stemmen is gemakkelijk aan te vullen en laat de blinde vlek zien voor het veld dat zich naast de zorg bevindt: het sociaal werk of welzijnswerk. Juist daar is vandaag de dag het gemeenschapsdenken in zijn praktische uitvoering te vinden. Hier gaat het om ‘gemeenschapsdoen’.

Samenlevingsopbouw heette dat vroeger enigszins pompeus. Ooit geïntroduceerd door de rijksoverheid in de wederopbouwjaren, maar onder invloed van neoliberale politieke programma’s in de jaren tachtig in het slop geraakt en gedecentraliseerd naar het niveau van gemeenten. Daar is het in uitgeklede vorm altijd hardnekkig blijven bestaan. Nu beleeft deze samenlevingsopbouw onder noemers als gemeenschapsversterking en community building een opvallende revival op lokaal niveau.

Lichte gemeenschappen

Sommige gemeenschapsdenkers leunen op zware ideologische principes van volk, natie, kerk, heimat of traditie. In praktijken van ‘community building’ blijft men daar ver van weg. Sociologen spreken over ‘lichte gemeenschappen’ waar je als burger gemakkelijk in en uit kunt stappen.

Sociaal werkers mobiliseren hulptroepen om te voorkomen dat mensen vereenzamen of wegzakken in isolement

Het verbreden en verknopen van sociale netwerken is anno 2023 echter veel ingewikkelder dan in het witte homogene Nederland van de wederopbouwjaren. In de huidige superdiverse samenleving is het een komen en gaan van nieuwe groepen. De tolerantie tegenover personen met een andere etnische, religieuze of culturele achtergrond staat onder druk. Mensen met een beperking wonen niet langer in een instelling, maar in een gewoon huis en verpieteren daar bij gebrek aan hartelijke buurtcontacten. Wijkbewoners hebben moeite met hun aanwezigheid, zeker als ze door een psychische kwetsbaarheid afwijkend gedrag vertonen. Hoog- en laagopgeleiden wonen steeds minder vaak bij elkaar in de buurt.

Het samenleven is ingewikkelder geworden. Niet voor niets worden woorden als kloof en bubbel te pas en te onpas gebruikt.

Aangeboord sociaal kapitaal

Het zijn sociaal werkers (in dienst van een maatschappelijke organisatie, in dienst van de gemeente, als zzp’er/sociaal ondernemer) die een rol vervullen bij het verbinden van mensen en groepen. Want vanzelf gaat het niet. Vooral op plekken waar onze zorgsystemen misverstanden en ellende veroorzaken is community building belangrijk. Dan bevinden we ons driehoog achter in de portiek-etage woning van het eenoudergezin van Latifah of in de kleine woning van hoogbejaarde mijnheer Jansen. Hier zijn we weg van de indicaties, de loketten en de doorverwijzingen.

Hier is het hands-on. Hier mobiliseren sociaal werkers hulptroepen om te voorkomen dat mensen vereenzamen of wegzakken in isolement door schulden en armoede. Zie de activiteiten van opbouwwerkers en actieve bewoners in de Rotterdamse Lief en leed-straten. Zie de community builders in de Haagse wijk Moerwijk waar ze schouder aan schouder met actieve bewoners, buurtpastors, huisartsen en andere buurtprofessionals werken aan een leefbare en veilige buurt waar bewoners niet permanent in de overlevingsstand hoeven te staan.

Gemeenten, maatschappelijke organisaties en fondsen zien in toenemende mate het belang van community building

Waar de huidige zorgsystemen van de verzorgingsstaat je moedeloos stemmen en frustreren, stemmen de praktijken van community building hoopvol door de onderlinge solidariteit en het aangeboorde sociaal kapitaal.

Verbreding en opschaling

Gemeenten, maatschappelijke organisaties en fondsen als het Oranjefonds en VSB-fonds zien in toenemende mate het belang van community building. Samen hebben ze een sneeuwbal aan het rollen gebracht. Belangrijk is dat deze sneeuwbal verder door blijft rollen, zodat deze ontwikkeling niet voorbehouden blijft aan een club selecte spelers op kleine schaal. De ontwikkeling vraagt verbreding en opschaling. De rijksoverheid die zich grote zorgen maakt over de uit de hand lopende kosten in de zorg, zou er een scherper oog voor moeten hebben.

Radboud Engbersen is programmaleider sociale basis bij Movisie. Neeltje Spit is docent en onderzoeker en verbonden aan de Universiteit voor Humanistiek en Fontys Hogeschool.

Dit artikel is 520 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Volledig eens met de intentie van de schrijvers. Hun zinsnede “de ontwikkeling vraagt verbreding en opschaling” is mij alleen net even te vrijblijvend, ook al gaat het hier om een column.

    Welke strategie is nodig voor die verbreding en opschaling?
    Welke actoren kunnen hierbij een rol spelen? (Is er een nieuwe Gradus Hendriks?)
    Hoe kan politieke steun worden georganiseerd?
    Hoe vermijden we de “fouten’ uit de jaren 70 e.v.?
    Welke schaal is wenselijk voor community building (als we de beladen term opbouwwerk kennelijk moeten uitwissen)?
    Wat zijn de minimale vereisten om burgers en community builders effectief te laten samenwerken?

    Ik geloof niet in spontane wederopstanding van samenlevingsopbouw nu het neoliberalisme gekweld wordt door decubitus.
    Enige planmatigheid lijkt mij onmisbaar.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *