COLUMN Jongerenwerk: maak van alle onderdanen bazen

Jongerenwerk is tegenwoordig vooral tienerwerk, talentontwikkeling en schoolondersteuning. Dat sluit sommige jongeren uit. Docent-onderzoeker Sebastian Abdallah ziet kansen in specialistisch jongerenwerk, maar ook een zorgelijke tendens waarbij jongerenwerk en het jeugddomein afdrijven van waar ze voor bestaan.

Het jongerenwerk is van waarde voor jongeren in criminaliteit. Maar het zou wel eens een vak apart kunnen zijn. Deze jongeren kunnen gevaarlijk zijn en zitten verstrikt in allerlei problemen. Het Lectoraat Aanpak Jeugdcriminaliteit van de Hogeschool Leiden wil onderzoeken hoe specialistisch jongerenwerk eruit kan zien. De ministeries van justitie en sociale zaken zijn benieuwd en betrokken. Mooi deze ruimte om de levens van deze jongeren niet al zo vroeg af te schrijven.

Organisaties die het lukt deze jongeren te bereiken, geven aan dat het om een intensieve benadering gaat: oprechtheid in bejegening, beschikbaarheid op onregelmatige tijden, duurzaamheid in de werkrelatie, verbinding met (jongerenwerk op) school, wijk gebaseerd en familiegericht werken, concreet iets te bieden hebben – voor ontspanning en contactbevordering, achterliggende problemen aanpakken in onderwijs, schulden en armoede, ruimte om te handelen naar eigen inzicht.

De stoere jongens die ‘niks wilden’ hadden en hebben het nakijken

Mijn benaming hiervoor is ‘gewoon jongerenwerk.’ Begrijp me niet verkeerd, ik volg volledig hoe deze jongerenwerkers bij deze bevindingen komen en ben het met ze eens. Ik ben blij dat ze zich hardmaken voor het bereiken van de zogenaamde ‘onbereikbaren’. Wel vind ik het jammer dat hun werk blijkbaar uitzonderlijk is geworden.

Niet meer mogen ‘hangen’

Een raadsel is dat niet. Rond 2005 zette de overheid in op hervorming van het jongerenwerk als talentontwikkelaar. Soms wisten teams dit aan te grijpen om hun werk door te ontwikkelen: ze werden hubs voor muziek, dans, sport en andere disciplines. In Amsterdam (en ook elders) onthandde het veel jongerenwerkers. Ze werkten met gemarginaliseerde, ontmoedigde – en dus – ongemotiveerde jongeren. Die mochten niet meer in het jongerencentrum ‘hangen’, maar moesten positief en productief aan de slag met hun ‘talenten.’ Dat werkte dus niet.

Sindsdien is jongerenwerk steeds meer ander werk gaan doen. Tienerwerk bijvoorbeeld, want dan werk je nóg preventiever (eerder) dan met zestien plus. Individuele coaching, vooral in dienst van meedoen op school. En mogelijkheden voor jongeren die ‘echt iets willen.’ De stoere jongens die ‘niks wilden’ (straat voor ‘ik weet niet wat ik wil’) hadden en hebben nog steeds vaak het nakijken. De overheid beloonde organisaties die meededen door financiering. Het werkveld verzette zich niet merkbaar.

Respect voor wie dat goede werk doet

Ondanks dat er onderweg ook veel goeds is gebeurd, is er dus ook iets verloren gegaan. Buitenlandse collega’s keken met verbazing en stonden er anders in: ‘Als je niet met díe jongeren werkt, waar heb je dan jongerenwerk voor?’

Een spiegel voorhouden?

Aan iedereen in het jeugddomein, lees de recente rapporten van het Lectoraat Aanpak Jeugdcriminaliteit van de Hogeschool Leiden en bepaal: in hoeverre sluiten we nog aan op onze geschiedenis en internationale beroepsopvattingen? In hoeverre werken we nog met jongeren die dit het hardst nodig hebben en zich het meest verweren tegen alle ‘goede bedoelingen’ en bemoeizucht, omdat ze die vooral als controle en verraad beleven?

De inzet van de ministeries en (inmiddels meerdere) lectoraten is bijdragen aan een specifieke groep. Ik zie dat ze daarmee het jongerenwerk als geheel en het brede jeugddomein een spiegel voorhouden. Als het jongerenwerk zich had blijven ontwikkelen in het werken met de wat ruwere of ruigere jongeren, dan zou een apart specialisme nu misschien niet nodig zijn geweest. Maar jongeren in de criminaliteit als ‘gewone’ mensen zien – met ambities, angsten, problemen, hoop, wanhoop en kwaliteiten – lijkt dus een specialisme te zijn geworden. Als dat geen spiegel is.

Veel mensen voelen zich meer onderdaan dan burger

Toegegeven, het is een behoorlijke kunst en inspanning om in te spelen op de manieren waarop deze jongeren dat allemaal uiten. Respect voor wie dat goede werk doet. Side note: er zijn in Nederland momenteel geen opleidingen die studenten hiervoor goed toerusten. Niet voor het specialistische werk, noch voor de bredere missie van versterking en positieverbetering van gemarginaliseerde jongeren. Als opleidingen sociaal werk, pedagogiek en eventueel toegepaste psychologie hierin van betekenis willen zijn, is er nog heel wat werk te doen.

Burgers en onderdanen

Ik voeg nog een ondergesneeuwde component toe aan de spiegel: belangenbehartiging. De belangen van gemarginaliseerden hebben actieve behartiging en herpositionering nodig. Veel aandacht in het sociale domein gaat uit naar de aanpassing van jongeren aan de bestaande orde. Er is een groeiend besef dat jongeren ook iets hebben bij te dragen aan die orde.

Jongeren zijn niet alleen de burgers van morgen, maar ook van vandaag. ‘Burgerschap’ is op zich niet iets wat me meteen aanspreekt. Zoiets heb ik ook met ‘jeugd.’ Het klinkt te veel als jeuk. ‘Burger’ klinkt als wurgen. Een dwangbuis waarin je geen kant op kan. Netjes en beleefd zijn, zorgen dat je er via goed gedrag bij hoort. Die connotatie hebben veel mensen.

Zodat jongeren leren geen chappie, maar een baas te zijn

Ze voelen zich meer onderdaan dan burger. Ze komen naar loketten en kantoren om een beroep te doen op hun rechten, maar het lijkt er nogal eens op dat degene die ze toevallig voor zich hebben het hen moet ‘gunnen’. En als de ‘onderdaan’ iemand meeneemt met wat meer kennis van zaken, de juiste blik in de ogen, glimlach en woorden, komen er betere resultaten uit. Het is dus niet alleen even een naar gevoel vermijden. Het maakt echt verschil. Een burger heeft rechten, een onderdaan hoopt erop. Aanspraak kunnen maken op je rechten blijkt geen vanzelfsprekendheid.

Belangen van jongeren behartigen

In het jongerenwerk is burgerschap dus wel degelijk belangrijk zodat jongeren kunnen leren geen onderdaan maar burger te zijn, geen chappie, maar een ‘baas’. Democratie betekent immers letterlijk volksheerschappij, het volk is de baas. Jongeren, ook die in de criminaliteit, hebben het recht te leren om baas te zijn, te leren voor zichzelf op te komen, te leren mee te doen als burger.

Volgens ons recente onderzoek bestaat het werken met jongeren uit vier noemers. Naast het gangbare aansluiten, uitnodigen en uitdagen in de relatie met jongeren is agenderen wezenlijk: samen met andere partijen, zoals volwassenen, buurtorganisaties, het onderwijs en de hulpverlening, kwesties aankaarten, en de omgeving en kwaliteit van leven verbeteren. Hier hoort de belangenbehartiging.

Jongeren in de criminaliteit ambiëren baas te zijn, maar dit is een perverse, vervuilde versie van hun natuurlijke roeping als mens en als burger. Kunnen we in het onderwijs, de hulpverlening, de buurt en de stad sociaalpedagogische omgevingen creëren waarin ze mee kunnen doen op manieren die voor hen tellen en bijdragen aan hun langetermijnbelangen? Dan krijgen we uiteindelijk steeds meer bazen die de samenleving beter, mooier en rijker maken.

Voor iedereen boven de veertig, een baas is geen dictator. Het zijn mensen die heel goed zijn in wat ze doen, met karakter en uitstraling, waar je graag bij bent. Gewoon jongerenwerk maakt van onderdanen, en ook van alle jongeren dus, bazen. Zoals dat in een democratie hoort.

Sebastian Abdallah is programmacoördinator ‘De Politieke Kloof’ in het Centre of Expertise Urban Education bij de Hogeschool van Amsterdam. Hij doceert bij Sociaal Werk en Culturele en Maatschappelijke Vorming en is zelfstandig trainer en adviseur.

Dit artikel is 1200 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. Zelf kom ik niet uit de sociale hulpverlening, maar het heeft mijn interesse. Ik lees hier dat door veel theorieën, allemaal goed bedoeld waarschijnlijk en een poging iets in het systeem van hulpverlenen te veranderen, dat die theorieën de jongere waar het eigenlijk om gaat, vergeten. Dat maakt toch verdrietig. Wát jammer. Hopelijk komt deze spiegel van Sebastiaan terecht bij de opleidingen die zich hierop richten. Dat rotkind is niet vanzelf zo geworden, en het is niet een keus.

  2. De geschiedenis herhaalt zich. In de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw werden deze jongeren uitgeprogrammeerd door de opkomst van de Stichting Werkgroep Experimentele Maatschappij en de adoptie daarvan door het toenmalige jongerenwerk. Vanuit het perspectief van de jongteren die buiten de boot vallen en degenen die nog enige compassie hebben met deze jongeren lijken de beleidsnota’s voor jeugdzorg en jongerenwerk op sprookjesboeken.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *