Degrowthers willen afstappen van economische groei omdat zij denken dat dit beter is voor het milieu en voor het welzijn van mensen (zie ook elders op deze site). Een parallelle groep kritische denkers noemt zich limitaristen en pleit voor het aftoppen van inkomen en welvaart.
Wat niet helpt is dat degrowthers en limitaristen grossieren in karikaturen van de economie en niet zelden elementaire economische denkfouten maken. Wat vervolgens ook niet helpt is dat economen ze daarom belachelijk maken, zodat alle partijen met lege handen achterlijven en de burger het allemaal niet meer kan volgen. Hierbij een poging tot enige verbinding. Pas op, het duurt even voor dat die komt.
Ze claimen een moral high ground, maar hun oplossingen zijn raar en zelfs contraproductief
Want ik ontkom niet aan de kritiek. De degrowthers passen in een lange traditie van links activisme, dat begon met de Provos en de Kabouters (die zien we zo terug) in de jaren zestig. Daarna de Club van Rome en de antiglobalisten. Deze laatste groep dacht dat het beperken van handel een goed idee was. Het thema werd vervolgens overgenomen door de Donut-economie van Kate Raworth.
De gedachte van de Donut is welvaart realiseren door de sociale en ecologische randvoorwaarden te respecteren. Dit is geen revolutionaire gedachte, al is het verbinden van ecologie, sociale omgeving en economie een zinvolle bijdrage van Raworth. Het is alleen jammer dat zij haar gedachtegoed meent te moeten verkopen door allerlei bizarre karikaturen van economie te maken. Alsof economen nog steeds gelukkig getrouwd zijn met de homo economicus. Dat schiet niet op.
Kritiek op degrowth
De degrowthers bouwen hierop voort, maar lijken weer een stap terug te doen. Een van intellectuele leiders van de degrowth beweging bijvoorbeeld, Georgos Kallis, slaat wartaal uit door te pleiten voor een ban van reclame en het reduceren van werkuren. Limitaristen denken op hun beurt dat het mogelijk is om inkomen en kapitaal af te romen, maar realiseren zich niet dat dit niet alleen onuitvoerbaar is, maar ook zeer schadelijk voor de economie.
Het is daarom niet vreemd dat economen over elkaar heen buitelen met het affakkelen van degrowth. CPB-directeur Pieter Hasekamp noemt het kaboutersocialisme. Bas Jacobs, een vooraanstaande econoom, sloopt limitarist Ingrid Robeyns. En zelfs Jesse Frederik van de Correspondent, een platform dat bepaald niet vies is van links populisme, heeft geen goed woord voor degrowth over.
De consequentie van groeireductie is dat er minder middelen beschikbaar zijn voor investeren in het klimaat
Degrowth en limitarisme laten opnieuw zien waarom links vaak zo slecht is in economie. Ze claimen een moral high ground (wij zijn tegen ongelijkheid en willen de aarde redden), maar hun oplossingen zijn raar (wat hebben een ban op reclame en deeltijdwerken met degrowth te maken en wat gaat dat ons brengen?) en zelfs contraproductief. Keer op keer. Vooral die moral high ground is hinderlijk. Omdat economen vaak kritiek hebben op dwaze linkse ideeën denken niet-economen dikwijls dat economen rechts zijn, terwijl het omgekeerde het geval is (gemiddeld in Nederland).
Pijlen op verkeerde doel
Het grootste probleem van degrowth en limitarisme is dat ze hun pijlen op het verkeerde doel richten. Zo is de consequentie van groeireductie dat er minder middelen beschikbaar zijn voor investeren in het klimaat. Dat is een politieke en economische realiteit. Bovendien is het bekend dat recessies kwetsbare groepen altijd harder raken, waardoor sociaal gezien de oplossingen van degrowth als een boemerang in hun gezicht zullen landen. Groei is net als winst: een prima drijfveer voor de economie, behalve als het gepaard gaat met uitbuiting of uitputting van de aarde.
Een ander probleem dat keer op keer de kop opsteekt, is het opmerkelijke geloof van links om zaken van boven door de overheid met dwang op te leggen. Zelfs een toeslagenaffaire zorgt niet voor het afnemen van hun rotsvaste vertrouwen. Onze overheid gaat wel weer even een varkentje wassen.
Verbindend zijn
Ik was deze column begonnen met de belofte verbindend te zijn. En ik geef het toe, het valt me niet mee. De combinatie van het claimen van de moral high ground, economisch slordig denken, contraproductieve oplossingen en blind geloof in de overheid wekt mijn irritatie op. Maar ik ga het toch proberen. Het is wat waard. Want laten we niet doen of de kritiek op het te veel denken in termen van economische groei nieuw of onterecht is. Al in 1968 gaf Robert Kennedy een epische speech met de fameuze quote:
‘Maar het bruto nationaal product houdt geen rekening met de gezondheid van onze kinderen, de kwaliteit van hun onderwijs of het plezier in hun spel. Het omvat niet de schoonheid van onze poëzie of de kracht van onze huwelijken, de intelligentie van ons publieke debat of de integriteit van onze ambtenaren. Het meet noch ons verstand noch onze moed, noch onze wijsheid noch onze geleerdheid, noch ons medeleven noch onze toewijding aan ons land, het meet kortom alles, behalve dat wat het leven de moeite waard maakt.’
Serieus nemen
Het leven is uiteraard meer dan groei. Er zijn drie redenen die maken dat bewegingen als degrowth en limitarisme daarom serieus genomen moeten worden. Ten eerste levert polarisatie zelden iets op. Het leidt er alleen maar toe dat men verder in de loopgraven kruipt of nog extremere dingen gaat roepen. Ook is het zo dat zulke bewegingen zonderling volk aantrekken met wilde doch dwaze ideeën waar de rest door besmet kan raken.
Met sturen op brede welvaart kunnen economen en degrowthers elkaar weer de hand schudden
Ten tweede zijn soms extreme standpunten nodig om doorbraken te forceren. Kijk naar het klimaat. We weten al vele jaren dat er een probleem is. De gehele wetenschappelijke wereld waarschuwt in steeds onheilspellender woorden voor de rampen die ons gaan overkomen als we niets doen. En wat doen wij? We gaan massaal op de boeren stemmen, want die zijn zo zielig. En in de provincies ligt natuurlijk vervolgens alles weer jaren plat.
Ten derde – en misschien wel het belangrijkste – ondanks dat economen al decennia weten dat beleid sturen op brede welvaart in plaats van (alleen) economische groei een goed idee is, gebeurt er niet genoeg op dat vlak. Mildere degrowthers, zoals zelfverklaard kabouter Hans Stegeman van Triodos, zien degrowth vooral als manier om beleid minder te sturen op economische groei. Dat is iets heel anders dan beleid sturen op krimp uiteraard. Hier heeft Stegeman gewoon gelijk.
Volwassen groei
Laten we beleid vooral sturen op brede welvaart. Dan kunnen economen en degrowthers elkaar weer de hand schudden. De olifant in de kamer is dan of we werkelijk bereid zijn te accepteren dat sturen op brede welvaart als uiteindelijke consequentie kan hebben (maar niet hoeft te hebben) dat we krimpen.
En hoe zit het dan met Loesjes ‘Groei, wanneer wordt de economie eindelijk volwassen’? Wij mensen stoppen rond ons twintigste met groeien, in fysieke zin. Maar ook als we volwassen zijn, kunnen we als mensen doorgroeien. Dat geldt ook voor de economie. Die kan prima groeien, maar wel op een volwassen manier graag.
Marcel Canoy is hoogleraar gezondheidseconomie en dementie aan de VU en hij is adviseur van de Autoriteit Consument & Markt (ACM).