COLUMN Groei, wanneer wordt de economie nu eindelijk volwassen?

Zo luidde in 1992 een kreet van Loesje. De degrowth-beweging heeft de discussie over grenzen aan economische groei weer nieuw leven ingeblazen. Marcel Canoy heeft kritiek, maar zoekt toch de verbinding met degrowthers. Omdat het wat waard is.

 Degrowthers willen afstappen van economische groei omdat zij denken dat dit beter is voor het milieu en voor het welzijn van mensen (zie ook elders op deze site). Een parallelle groep kritische denkers noemt zich limitaristen en pleit voor het aftoppen van inkomen en welvaart.

Wat niet helpt is dat degrowthers en limitaristen grossieren in karikaturen van de economie en niet zelden elementaire economische denkfouten maken. Wat vervolgens ook niet helpt is dat economen ze daarom belachelijk maken, zodat alle partijen met lege handen achterlijven en de burger het allemaal niet meer kan volgen. Hierbij een poging tot enige verbinding. Pas op, het duurt even voor dat die komt.

Ze claimen een moral high ground, maar hun oplossingen zijn raar en zelfs contraproductief

Want ik ontkom niet aan de kritiek. De degrowthers passen in een lange traditie van links activisme, dat begon met de Provos en de Kabouters (die zien we zo terug) in de jaren zestig. Daarna de Club van Rome en de antiglobalisten. Deze laatste groep dacht dat het beperken van handel een goed idee was. Het thema werd vervolgens overgenomen door de Donut-economie van Kate Raworth.

De gedachte van de Donut is welvaart realiseren door de sociale en ecologische randvoorwaarden te respecteren. Dit is geen revolutionaire gedachte, al is het verbinden van ecologie, sociale omgeving en economie een zinvolle bijdrage van Raworth. Het is alleen jammer dat zij haar gedachtegoed meent te moeten verkopen door allerlei bizarre karikaturen van economie te maken. Alsof economen nog steeds gelukkig getrouwd zijn met de homo economicus. Dat schiet niet op.

Kritiek op degrowth

De degrowthers bouwen hierop voort, maar lijken weer een stap terug te doen. Een van intellectuele leiders van de degrowth beweging bijvoorbeeld, Georgos Kallis, slaat wartaal uit door te pleiten voor een ban van reclame en het reduceren van werkuren. Limitaristen denken op hun beurt dat het mogelijk is om inkomen en kapitaal af te romen, maar realiseren zich niet dat dit niet alleen onuitvoerbaar is, maar ook zeer schadelijk voor de economie.

Het is daarom niet vreemd dat economen over elkaar heen buitelen met het affakkelen van degrowth. CPB-directeur Pieter Hasekamp noemt het kaboutersocialisme. Bas Jacobs, een vooraanstaande econoom, sloopt limitarist Ingrid Robeyns. En zelfs Jesse Frederik van de Correspondent, een platform dat bepaald niet vies is van links populisme, heeft geen goed woord voor degrowth over.

De consequentie van groeireductie is dat er minder middelen beschikbaar zijn voor investeren in het klimaat

Degrowth en limitarisme laten opnieuw zien waarom links vaak zo slecht is in economie. Ze claimen een moral high ground (wij zijn tegen ongelijkheid en willen de aarde redden), maar hun oplossingen zijn raar (wat hebben een ban op reclame en deeltijdwerken met degrowth te maken en wat gaat dat ons brengen?) en zelfs contraproductief. Keer op keer. Vooral die moral high ground is hinderlijk. Omdat economen vaak kritiek hebben op dwaze linkse ideeën denken niet-economen dikwijls dat economen rechts zijn, terwijl het omgekeerde het geval is (gemiddeld in Nederland).

Pijlen op verkeerde doel

Het grootste probleem van degrowth en limitarisme is dat ze hun pijlen op het verkeerde doel richten. Zo is de consequentie van groeireductie dat er minder middelen beschikbaar zijn voor investeren in het klimaat. Dat is een politieke en economische realiteit. Bovendien is het bekend dat recessies kwetsbare groepen altijd harder raken, waardoor sociaal gezien de oplossingen van degrowth als een boemerang in hun gezicht zullen landen. Groei is net als winst: een prima drijfveer voor de economie, behalve als het gepaard gaat met uitbuiting of uitputting van de aarde.

Een ander probleem dat keer op keer de kop opsteekt, is het opmerkelijke geloof van links om zaken van boven door de overheid met dwang op te leggen. Zelfs een toeslagenaffaire zorgt niet voor het afnemen van hun rotsvaste vertrouwen. Onze overheid gaat wel weer even een varkentje wassen.

Verbindend zijn

Ik was deze column begonnen met de belofte verbindend te zijn. En ik geef het toe, het valt me niet mee. De combinatie van het claimen van de moral high ground, economisch slordig denken, contraproductieve oplossingen en blind geloof in de overheid wekt mijn irritatie op. Maar ik ga het toch proberen. Het is wat waard. Want laten we niet doen of de kritiek op het te veel denken in termen van economische groei nieuw of onterecht is. Al in 1968 gaf Robert Kennedy een epische speech met de fameuze quote:

‘Maar het bruto nationaal product houdt geen rekening met de gezondheid van onze kinderen, de kwaliteit van hun onderwijs of het plezier in hun spel. Het omvat niet de schoonheid van onze poëzie of de kracht van onze huwelijken, de intelligentie van ons publieke debat of de integriteit van onze ambtenaren. Het meet noch ons verstand noch onze moed, noch onze wijsheid noch onze geleerdheid, noch ons medeleven noch onze toewijding aan ons land, het meet kortom alles, behalve dat wat het leven de moeite waard maakt.’

Serieus nemen

Het leven is uiteraard meer dan groei. Er zijn drie redenen die maken dat bewegingen als degrowth en limitarisme daarom serieus genomen moeten worden. Ten eerste levert polarisatie zelden iets op. Het leidt er alleen maar toe dat men verder in de loopgraven kruipt of nog extremere dingen gaat roepen. Ook is het zo dat zulke bewegingen zonderling volk aantrekken met wilde doch dwaze ideeën waar de rest door besmet kan raken.

Met sturen op brede welvaart kunnen economen en degrowthers elkaar weer de hand schudden

Ten tweede zijn soms extreme standpunten nodig om doorbraken te forceren. Kijk naar het klimaat. We weten al vele jaren dat er een probleem is. De gehele wetenschappelijke wereld waarschuwt in steeds onheilspellender woorden voor de rampen die ons gaan overkomen als we niets doen. En wat doen wij? We gaan massaal op de boeren stemmen, want die zijn zo zielig. En in de provincies ligt natuurlijk vervolgens alles weer jaren plat.

Ten derde – en misschien wel het belangrijkste – ondanks dat economen al decennia weten dat beleid sturen op brede welvaart in plaats van (alleen) economische groei een goed idee is, gebeurt er niet genoeg op dat vlak. Mildere degrowthers, zoals zelfverklaard kabouter Hans Stegeman van Triodos, zien degrowth vooral als manier om beleid minder te sturen op economische groei. Dat is iets heel anders dan beleid sturen op krimp uiteraard. Hier heeft Stegeman gewoon gelijk.

Volwassen groei

Laten we beleid vooral sturen op brede welvaart. Dan kunnen economen en degrowthers elkaar weer de hand schudden. De olifant in de kamer is dan of we werkelijk bereid zijn te accepteren dat sturen op brede welvaart als uiteindelijke consequentie kan hebben (maar niet hoeft te hebben) dat we krimpen.

En hoe zit het dan met Loesjes ‘Groei, wanneer wordt de economie eindelijk volwassen’? Wij mensen stoppen rond ons twintigste met groeien, in fysieke zin. Maar ook als we volwassen zijn, kunnen we als mensen doorgroeien. Dat geldt ook voor de economie. Die kan prima groeien, maar wel op een volwassen manier graag.

Marcel Canoy is hoogleraar gezondheidseconomie en dementie aan de VU en hij is adviseur van de Autoriteit Consument & Markt (ACM).

 

Dit artikel is 720 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet. Canoy diskwalificeert zichzelf door op ‘moral high ground’ te gaan staan. Hij schrijft zonder argumenten dat degrothers ‘wartaal uitslaan’ of ‘dwaze ideeën’ hebben, komt met autoriteitsargumenten (wow Bas Jacobs!), claimt als een wijze man ‘verbindend te zijn’ en komt met stromanargumenten door de argumenten van de ander karikaturaal weer te geven. Kortom: een tenenkrommende, zinledige column.

  2. Als er een woord voor is kan het besproken worden. Dat de betekenis vaak onduidelijk is, maakt niet uit. In de discussie over het basisinkomen denk men ook vaak aan afnemende groei. Dat is niet verstandig. Er is juist groei nodig om het basisinkomen te kunnen betalen. Maar er kunnen ook allerlei beperkingen, als die van de bijstand die werken afstraffen, laten verdwijnen. Juist het ongestraft kunnen werken naast je basisinkomen, maak dat mensen gaan werken. Betalen voor werken kan omdat alle mensen een basisinkomen hebben dat ze vrij kunnen besteden, ook voor persoonlijke dienstverlening. De mantelzorger kan betaald worden, de vrijwilliger kan beloond worden terwijl de economie hetzelfde blijft. De onbetaalde arbeid kan betaald worden, blijft reëel hetzelfde, terwijl de economie financieel groeit. Zo worden beide zijden tevreden gesteld en kan de economie zich verder ontwikkelen onder andere voorwaarden. Voorwaarden waarin werken loont, voor ieder.

  3. Zelden een meer neerbuigend en met zelfingenomenheid doorspekt artikel gelezen dan dat van de gezondheidseconoom Canoy.
    In de vorige reactie werd al weergegeven waar de knelpunten liggen.
    Basis van de economie is de bestudering van schaarste en de werking van het marktmechanisme.
    De heer Canoy behoort overduidelijk tot het contingent Angelsaksische in groei geaarde economen. Helaas bleek de Trickel Down economie van Friedmann pure oplichting.
    Niet het bedrijfsleven maar alleen de overheid is in staat ons te beschermen tegen de klimaatcatastrofe. Maar Canoy schaart zich lijkt mij bij de grote groep die te vergelijken is met de sterrenwichelaars die vroeger door de machtigen werden geraadpleegd.
    Het lijkt heel wat maar stelt niks voor, behalve achteraf dan is alles te verklaren.
    Nogal wat vragen blijven onbeantwoord. Bijvoorbeeld.
    *Waarom worden de vervuilers nu niet belast als de natuur en klimaat schaars blijken te zijn?
    *Hoe kan het dat de factor kapitaal niet aangesproken wordt voor de klimaatschade die zij
    veroorzaakt heeft, maar wordt toegestaan dat zij zich verschanst in onaantastbare belastingvrije
    forten en Gated communities?
    * En tenslotte beste gezondheidseconoom dienen onze regering en ook Europa het kapitaal
    terstond en per ommegaande ter verantwoording te roepen en dwingen mee te betalen aan de
    redding van de aarde er is geld genoeg.
    Zo niet dan vrees ik dat burgers zich gedwongen gaan voelen het sociaal contract, waarop onze samenleving gebaseerd is op te zeggen en zelf het kapitaal dwingen tot het nemen van verantwoordelijkheid en dat lijkt mee geen gezonde ontwikkeling, groei wordt dan een lachwekkend begrip.

  4. Ik had graag geweten:

    (1) waarom Marcel Canoy niet verwijst naar mijn antwoord op Bas Jacobs, waarin ik, om even in zijn metaforen te praten, gehakt maak van Jacobs’ kritiek op het limitarisme: https://www.vn.nl/limiet-aan-rijkdom-sociaal-contract/

    (2) wat Marcel Canoy over het limitarisme heeft gelezen (of is het alleen maar ‘van horen zeggen’?)

    (3) Wat deze zin precies betekent: “Limitaristen denken op hun beurt dat het mogelijk is om inkomen en kapitaal af te romen, maar realiseren zich niet dat dit niet alleen onuitvoerbaar is, maar ook zeer schadelijk voor de economie.” Wat is hier de betekenis van “inkomen en kapitaal afromen”? Wat het limitarisme wil, is de economische ongelijkheid (inkomens maar vooral vermogens) verminderen door ons niet alleen op de onderkant van de samenleving te richten maar ook op de bovenkant. Daar zijn heel veel goede redenen voor, die in de wetenschappelijke en populariserende publicaties over limitarisme weergegeven worden. Niet noodzakelijk alleen via de overheid trouwens, en al helemaal niet alleen maar via fiscale wegen; zie de wetenschappelijke publicaties hierover, maar ook mijn stuk in VN (link hierboven) of dit stuk in De Volkskrant: https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/opinie-inderdaad-we-moeten-het-over-extreme-rijkdom-hebben~b3f8c709/ Als ‘inkomen en kapitaal afromen’ hetzelfde is als ‘ongelijkheid van de bovenkant verminderen’, dan is de vraag: waarom zou dat onuitvoerbaar zijn? We hadden zo’n gemengde economie/sterkere welvaartsstaat in de jaren 60 en 70 van vorige eeuw. Was de economie er toen slechter aan toe? En, nog een belangrijkere vraag: was de samenleving toen slechter voor mens en planeet?

    (4) Waarom ‘een ethische analyse’ (d.w.z een analyse vanuit de ethiek en normatieve politieke filosofie), of een analyse waarbij meerdere waarden als relevant worden gezien (en niet alleen monetaire welvaart en efficiëntie) hetzelfde zou zijn als ‘de moral high ground claimen.’ En waarom dit zoveel irritatie opwekt bij Marcel Canoy/andere economen? Omdat er over de economie dingen gezegd worden vanuit een ander paradigma dan het mainstream economische paradigma dat aan de Nederlandse Universiteiten wordt onderwezen? Er is geen reden om het analyseren van de economie over te laten aan economen; integendeel, er zijn heel goede redenen om dat net niet te doen.

    (5) ten slotte zou ik graag weten wat de zin is van columns/bijdragen die alleen maar karikaturen van andere denkers/wetenschappers/posities weergeven.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *