COLUMN Minder zzp’ers in de zorg is zo simpel nog niet

Zijn zzp’ers in de zorg een vloek of een zegen? Hoogleraar Marcel Canoy ziet dat het grote percentage zzp’ers niet zonder gevolgen blijft en komt met denkrichtingen voor oplossingen.

Het leed dat aangericht wordt door een te grote hoeveelheid zzp’ers in de zorg wordt mogelijk wel eens overschat, bijvoorbeeld door simplistisch uurtarieven te vergelijken. In een aantal gevallen kan het wel voor echte problemen zorgen, vooral omdat niet goed te snappen is waarvoor een grote flexibele schil nodig is en de machtsverhoudingen lang niet altijd gelijkwaardig zijn. Er is geen simpele oplossing voor dit probleem

‘Scholen willen zo snel mogelijk af van dure zzp’ers’, kopte NRC eerder dit jaar. In de zorg is het niet anders. Het geklaag is niet van de lucht. Het is al een oude discussie. Zijn zzp’ers nu een vloek of een zegen? Eerst het halfvolle glas dan maar.

Halfvol

Zzp’ers kunnen zorgen voor een flexibele schil. Dat is noodzakelijk in sectoren waar de vraag sterk schommelt. Je kunt dan niet mensen in vaste dienst nemen op basis van een grote vraag, omdat je daarmee met hoge kosten zit als de vraag daalt. In de sectoren met sterke schommelingen zijn zzp’ers daarom essentieel voor bedrijven om een businessmodel te hebben. Voor zzp’ers zelf is het voordeel dat men veel controle heeft op de werktijden en de opdrachtgevers. Een voordeel dat, vooral onder jongeren, sterk wordt gevoeld.

Ideale situatie

De baten van de inzet van zelfstandigen hangen wel van een aantal randvoorwaarden af. Ten eerste moet het aandeel zelfstandigen niet te groot worden, anders is er geen vastigheid en sociale cohesie binnen een organisatie.

Ten tweede moet er een evenwichtige machtsbalans zijn. Als de zelfstandigen te weinig invloed hebben, kunnen ze misbruikt worden. En als ze juist te veel invloed hebben, wordt de vaste staf met de rotklussen opgezadeld. In de zorg zijn dat de beruchte avond- weekend- en nachtdiensten.

Tot slot: een goed functionerende flexibele schil vereist ook dat de zzp’ers in kwestie daadwerkelijk ondernemers zijn en geen schijnzelfstandigen.

Onderwijs en zorg: half leeg

Het is de vraag of in de zorg en het onderwijs voldaan is aan de bovengenoemde randvoorwaarden. Zo kan je niet met droge ogen beweren dat de vraag sterk schommelt. Door de schaarste op de arbeidsmarkt is er geen sprake van een gelijkwaardige machtsverhouding. En de zzp’ers doen doorgaans hetzelfde soort werk als mensen in vaste dienst. Ondertussen stijgt het aantal zzp’ers snel. Volgens het CBS met maar liefst 23 procent.

Gevolgen

Het grote percentage zzp’ers in de zorg blijft niet zonder gevolgen. Het is moeilijker personeel vast te houden, wat de continuïteit van de bedrijfsvoering aantast. Verschillen in betalingen tussen flexibel en vast, ook als die optisch bedrog zijn, leiden tot scheve ogen. Te veel zzp’ers kan misschien duur zijn, maar je moet geen uurtarieven met elkaar vergelijken. Zzp’ers zijn immers zelf verantwoordelijk voor dingen als verzekeringen en pensioen.

Kosten lijken daarmee niet het grootste probleem. Maar voor patiënten is het ook lang niet altijd handig. Die willen liefst een vertrouwd gezicht zien. Het geklaag van de vaste staf beperkt zich niet tot nachtdiensten. Er zijn allerlei zaken zoals werken in vakanties, overnemen van diensten en wat dies meer zij. Er lijkt een stijgende groep huisartsenpraktijken te zijn die hierdoor kwetsbaar worden.

De baten uit de halfvolle variant zijn ook niet altijd tastbaar. Toegegeven, ook in de zorg is een flexibele schil heel handig, maar die kan best beperkt zijn.

Schijnzelfstandigheid

Wat is de ware aard van een arbeidsrelatie? Als de werksituatie van een zzp’er vergelijkbaar is met die van een werknemer kan er sprake zijn van ‘schijnzelfstandigheid’. Of dit het geval is, hangt vooral af van de daadwerkelijke verhoudingen op de werkvloer en van de vraag hoeveel gezag een opdrachtgever feitelijk over een zzp’er heeft. Als de zelfstandigheid slechts fictief is en dus een echte arbeidsverhouding verhult, is sprake van schijnzelfstandigheid. Het gaat bij schijnzelfstandigheid ook om de vraag of er daadwerkelijk sprake is van ondernemerschap.

Oplossing 1: schijnzelfstandigheid tegengaan

Er wordt wel gehandhaafd bij sommige vormen van schijnzelfstandigheid. Zo heeft de Hoge Raad besloten dat de riders van Deliveroo schijnzelfstandigen zijn en het demissionaire kabinet werkt aan strenge regels.

Maar het probleem in de zorg speelt niet in het uitbuiten van zzp’ers aan de onderkant van de arbeidsmarkt, maar juist in het omgekeerde. Niettemin zou het helpen dat rechters of handhavers ook uitspraken doen over schijnzelfstandigheid voor andere doelgroepen dan die aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het demissionaire kabinet heeft hierin een forse stap gezet via het Fiscaal kader zzp zorg. Het is moeilijk te overzien wat de gevolgen zijn, maar schijnzelfstandigheid wordt daarin wel hard aangepakt.

Oplossing 2: werkgevers maken vast contract aantrekkelijker

Heel erg onverstandig is het om drastische maatregelen te nemen om zzp’ers helemaal uit de zorg te bannen. Dan zullen ook de baten verdwijnen. Maar er kan een poging gedaan worden er paal en perk aan te stellen.

Dat kan gerealiseerd worden door mensen in vaste dienst bepaalde privileges te gunnen waardoor hun positie aantrekkelijker wordt ten opzichte van die van zzp’ers. Bijvoorbeeld door het belonen van nachtdiensten te vergroten en het belonen van overige uren te verminderen. Dat heeft niet alleen baten ten opzichte van zzp’ers, maar in de context van een krappe arbeidsmarkt is het sowieso een goed idee om goed voor werknemers te zorgen. Alleen is het als het puntje bij paaltje komt wel moeilijk handhaafbaar. In een krappe arbeidsmarkt kunnen zzp’ers immers onredelijk veel eisen stellen of simpelweg elders gaan werken, bij commerciële zorgboerderijen bijvoorbeeld. België laat zien dat dat niet ondenkbaar is.

Oplossing 3: zorgaanbieders beperken percentage zzp’ers

Net als bij het onderwijs kan ook in de zorg een grens gesteld worden aan het percentage zzp’ers. Maar net als in het onderwijs is het ingewikkeld te coördineren. Ten eerste is zo’n afspraak in beginsel verboden, want tegen de mededingingswet, maar daar kan in dit geval mogelijk wel een mouw aan gepast worden. De Autoriteit Consument & Markt verbiedt geen afspraken die in het maatschappelijke belang zijn (en aan nog een paar voor hand liggende criteria voldoen).  Maar de partijen moeten dan wel uitleggen dat deze maatregel proportioneel is, en dat is niet evident. Beter (en zeker toegestaan door de ACM) is het om regionale samenwerkingen te organiseren op het gebied van uitwisseling van personeel. Maar zelfs dan. Wat ga je doen als er iemand ziek is, de patiënten wachten en een zzp’er is beschikbaar? Ik denk dat ik het antwoord wel weet.

Oplossing 4: overheid beperkt percentage zzp’ers

Als de sector dit niet zelf kan afdwingen en er een maatschappelijk belang is om het percentage zzp’ers te beperken kan de overheid dit wettelijk afdwingen. Heel simpel is dit allerminst. Hoe hoog zet je het percentage? Het wettelijk vastleggen zorgt ervoor dat er ook geen flexibiliteit en maatwerk zijn, als dat echt nodig is.

Oplossing 5: zorgverzekeraars belemmeren inzet zzp’ers

De laatste mogelijkheid is dat zorgverzekeraars proberen via de inkoop de inzet van zzp’ers te beperken, bijvoorbeeld in de wijkverpleging. Omdat inkoopcontracten private arrangementen zijn, is het mogelijk voor zorgverzekeraars hierop te handhaven. Dit leidt tot veel meer mogelijkheden voor maatwerk en flexibiliteit dan een wettelijke regeling.

Conclusie: niet simpel

Het leed dat aangericht wordt door een te grote hoeveelheid zzp’ers in de zorg wordt mogelijk wel eens overschat, bijvoorbeeld door simplistisch uurtarieven te vergelijken. In een aantal gevallen kan het wel voor echte problemen zorgen, vooral omdat niet goed te snappen is waarvoor een grote flexibele schil nodig is en de machtsverhoudingen lang niet altijd gelijkwaardig zijn. Er zijn geen simpele oplossingen voor dit probleem, omdat zzp’ers ook elders kunnen gaan werken. De forse aanpak van het demissionaire kabinet kan daarin wel eens doorschieten. De beste oplossingen lijken te liggen in de inkoop van zorgverzekeraars en mogelijk regionale afspraken over het uitwisselen van personeel.

Marcel Canoy is hoogleraar gezondheidseconomie en dementie aan de VU en hij is adviseur van de Autoriteit Consument & Markt (ACM).