COLUMN Oude nieuwe vrijgestelden

Iedere politieke suggestie om prioriteiten te verschuiven in het welzijnswerk kreeg vroeger als reactie: kom maar met geld. Nooit overwoog men het eigen werk anders in te richten. Dat ziet Jos van der Lans nog steeds gebeuren in de jeugdzorg.

In 1977 bracht de altijd dwarse socioloog Herman Vuijsje een boekje uit dat veel stof deed opwaaien: De nieuwe vrijgestelden. Vuijsje beschreef de opkomst van een nieuwe categorie professionals die waren vrijgesteld om zich naar eigen inzichten voor het heil van anderen in te zetten.

De aanduiding ‘vrijgestelden’ komt voort uit de arbeidersbeweging waarin in het begin van de twintigste eeuw voormannen van arbeid werden ‘vrijgesteld’ om de belangen van de arbeiders te kunnen behartigen. Datzelfde deden, aldus Vuijsje, welzijnswerkers in de jaren zeventig: zij waren op kosten van de overheid vrijgesteld om de belangen van kwetsbaren te behartigen en hun lot te verbeteren. Zij waren de baas over hun eigen tijd en hadden zich immuun gemaakt voor kritiek. Een aanval op de beroepsgroep werd steevast gezien als een aanval op de doelgroep, die men kennelijk geen lotsverbetering gunde.

Verantwoordelijkheid ontlopen

Ik moest daaraan denken toen ik in Het Parool de reactie van een in Amsterdam-Zuid vrijgevestigde kinder- en jeugdpsychiater las op een voorstel van wethouder Marjolein Moorman om het aantal aanbieders van specialistische jeugdzorg terug te brengen van 177 naar 40. Moorman wil alleen aanbieders toelaten die meer dan een miljoen aan omzet hebben. De meeste vrijgevestigde psychiaters halen dat niet.

Dat is niet per se rampzalig, want in Amsterdam-Zuid zijn er voldoende klanten (ouders) die het uurtarief van 150 à 175 euro kunnen betalen, maar door deze politieke manoeuvre zouden, aldus de kinderpsychiater, minderbedeelde depressieve kinderen van hulp verstoken blijven.

Het gaat hier even niet om de vraag of de maatregel van de wethouder een goede is. Het gaat mij om het type redenering waarmee een beroepsgroep haar cliënten onmiddellijk ten tonele voert als haar eigen positie (lees: inkomen) in het geding is. Elke verantwoordelijkheid voor beleidskeuzes wordt ontlopen.

Vuijsje wees 45 jaar geleden al op deze houding. Iedere politieke suggestie om prioriteiten te verschuiven, andere keuzes te maken, kreeg standaard als reactie dat zoiets alleen kon met extra geld, nooit werd overwogen om het eigen werk anders in te richten.

De beschuldigende vinger alleen naar de politiek wijzen, is te gemakkelijk

Feit is echter dat in het welvarende Amsterdam-Zuid de jeugdzorgconsumptie vele malen groter is dan in het aanmerkelijk minder rijke Amsterdam-Zuidoost. Niet toevallig zijn in Zuid ook veel meer zelfstandige psychiaters, psychologen en orthopedagogen gevestigd dan in de Bijlmer. Zouden de jongeren in Zuidoost echt zoveel minder problemen hebben? Tegelijkertijd lopen de uitgaven voor de jeugdzorg gierend uit de klauw. In 1989 kreeg 1 op de 27 kinderen te maken met jeugdzorg, anno 2023 is dat 1 op de 7. Is dat echt alleen een probleem van de politiek?

Aanhoudende beleidstragiek

Deze laatste cijfers zijn afkomstig uit een historisch beleidsonderzoek, waarop jeugdzorgmedewerkster Sharon Stellaard begin maart 2023 promoveerde. Ze analyseerde drie wetgevingsoperaties en komt tot een deprimerende conclusie. De wetgeving draait in cirkeltjes rond. Elke nieuwe wet moet de problemen oplossen die door een vorige wet zijn veroorzaakt en als een boemerang op het werkveld zijn teruggeslagen. In plaats van beheersing van de kosten, lopen deze uit de hand. In plaats van zo licht, zo kort, zo dichtbij en zo tijdig mogelijk, groeit de gespecialiseerde hulp en zijn er wachtlijsten. In plaats van minder jeugdzorg, wordt het meer, meer, meer.

Stellaard spreekt van een ‘aanhoudende beleidstragiek’, waarbij geen lessen uit het verleden worden getrokken. De Tweede Kamer heeft inmiddels een motie aangenomen om dat voortaan wel te doen. Maar de beschuldigende vinger alleen naar de politiek wijzen, is te gemakkelijk. Dat is precies wat de inmiddels ‘oude’ vrijgestelden nu al decennia doen. Zij spelen voor hun cliënten de onmisbare verlosser, maar tonen geen enkele verantwoordelijkheid voor het stelsel waarmee ze hun goed belegde boterham verdienen. Misschien moet Herman Vuijsje maar eens een vervolg schrijven.

Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist

Reacties op dit artikel (3)

  1. In feite is het complete welzijnswerk ongecoördineerd omdat het is opgebouwd uit aparte eilanden die iedere beperking van de eigen autonomie om tot samenwerking te komen tegengaan.
    Dit gecombineerd met een organisatiemodel waarbij het managementdenken dominant is realiseert het welzijnswerk een wereld waarbij het eigen voortbestaan als verdienmodel leidend is.
    Het gevolg is een bureaucratisch systeem waarbij de cliënt niets heeft in te brengen en zich er niet thuis voelt. Vervreemding en wantrouwen door de cliënt zijn dan het gevolg.
    Cliënten krijgen een dossiernummer en niemand komt nog echt voor hen op.
    Op deze wijze wordt een vorm van maatschappelijke oplichterij gefaciliteerd immers veel geld dat door de belastingbetaler wordt opgebracht leidt tot geen enkel positief resultaat.

  2. In Amsterdam Zuidoost kreeg ik van de instellings specialistische jeugdhulpverlening een zorgmelding alsof autisme weer door de ouders komt. Ook een psychiater even verderop in deze prachtwijk wilde wel onderzoek doen naar sexueel misbruik, er bleek geen sprake van, geen idee hoe je dat constateert maar mijn dochter bleek zich op dat vlak wel normaal gemiddeld te ontwikkelen.
    Echter het door mij gevraagde onderzoek naar haar angsten en rigiditeit, vermoedelijk autisme, werd genegeerd. Laat staan dat iemand zich bezig wilde houden met hun vader, het bleek erfelijk.
    Ik werd hartelijk uitgelachen toen ik vroeg of men wel de literatuur bijhield?
    De huisarts meldde dat de laatste deskundige kinder- en jeugdpsychiater in mijn woonwijk in het harnas was gestorven. Ik was gewaarschuwd.
    Daarop heb ik een vrijgevestigde psychiater in Amsterdam Zuid kunnen inschakelen, aangeraden door andere ouders met kinderen met autisme, en daar werd de zaak voor mijn beide kinderen praktisch en pragmatisch opgedroogd. Eindelijk kreeg een kind benodigde angstmedicatie en ze konden beiden naar speciaal onderwijs. Zelf had ik me inmiddels ook bijgeschoold.
    Hoe meer gespecialiseerde jeugdhulpverlening, met name in ‘achterstandswijken’ des te meer zorgmeldingen en des te meer justitie zonder hulp. Ja, want na zo’n melding is het geen hulp meer maar wacht iedereen tot justitie er klaar mee is. En vooroordelen over de inwoners zijn taai, etnisch profileren een standaard professionele valkuil.
    Dat ik de rechtzaken gewonnen heb mag een wonder heten. Dus nee, hoe groter de instelling hoe meer er samen geroddeld wordt over de patienten. Zeker in dit soort wijken. En anything goes. Met een koopwoning in een minder gekleurde wijk sta ik er inmiddels uiterlijk beter voor.
    Ja dus, ik waarschuw ouders om zonodig, helaas heb je ze soms echt nodig, op zoek te gaan naar een vrijgevestigde psycholoog of psychiater. Die heeft meer belang bij jou als client dan deze instellingen die gebonden zijn aan de meldcode en niet schromen om hun patienten daarmee op te zadelen.

  3. O, en gelukkig werd de vrijgevestigde psychiater grotendeels vergoed want mijn salaris als hulpverlener in de zorg en alleenstaande ouder was niet genoeg om dat volledig zelf te financieren.
    Om toch bij het artikel te blijven.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *