COLUMN Sociaal professionals: richt je pijlen op de rijken

We moeten de welgestelden bijbrengen dat hun fijne leven niet zozeer aan hun IQ of hun eigen prestaties ligt. Rijken hebben sociologische training nodig, vindt Monique Kremer.

Eindelijk is er in Nederland veel aandacht voor ongelijkheid. En er wordt iets aan gedaan. Het minimumloon is verhoogd, mensen krijgen compensatie voor de hoge energieprijzen en we hebben zelfs een minister voor Armoedebeleid. In het eliteprogramma Buitenhof vertelt ervaringsdeskundige Tim ’S Jongers indringend wat armoede is. De ‘armoedeglossy’ Quiet 500 biedt een evenzo humoristisch als pijnlijk tegenwicht tegen de Quote 500. Wie alle conferenties over armoede en schuldhulpverlening wil volgen, heeft er inmiddels een dagtaak aan (en betaalt zich blauw).

Limitarisme

Maar wat ontbreekt, is die andere kant van ongelijkheid. De armen minder arm ‒ dat is heel belangrijk ‒ maar moeten de rijken ook niet wat minder rijk? De filosofe Ingrid Robeyns introduceerde daarom het ‘limitarisme’: als er een bij wet vastgesteld minimum is, waarom is er dan geen maximum? Hoe zorgen we dat de beter gesitueerden inleveren en bijdragen aan mensen die het minder hebben?

Omdat we leven in een maatschappij waarin succes graag wordt toegeschreven aan onze eigen prestaties, hebben de well-to-do zich verhard. Als in het boek The Class Ceiling van Sam Friedman en Daniel Laurison architecten, tv-producers en accountants gevraagd wordt naar de oorzaken van hun financiële succes, zeggen ze allemaal: ‘Ik heb er hard voor gewerkt.’ Daarbij ‘vergeten’ ze dat ze op de beste scholen hebben gezeten, de codes met de paplepel binnenkregen en een vermogende mum and dad als achterwacht hadden.

Recent onderzoek onder mannen in Zweden – toch een redelijk ‘gelijk land’ – toont aan dat de bestbetaalde banen met het hoogste prestige helemaal niet worden uitgevoerd door de slimste mensen. Vanaf een loon van 60.000 euro per jaar bleek er geen relatie meer te zijn tussen iemands intelligentie en zijn inkomen. De echte topverdieners hadden zelfs een lager cognitief vermogen dan de mannen onder hen.

Een leven lang maatschappijleer voor de rijken! Is dat niet iets voor armoedeminister Schouten?

We moeten de welgestelden dus bijbrengen dat hun fijne leven niet zozeer aan hun IQ of hun eigen prestaties ligt. Dus geen motiverende training meer voor de armen, maar sociologische training van de rijken. Een leven lang maatschappijleer! Is dat niet iets voor de armoede-minister, die we dan meteen omdopen in een minister tegen ongelijkheid?

De centen blijven natuurlijk ook belangrijk. Sowieso moeten rijken meer vermogensbelasting betalen, maar we kunnen ze ook meer verleiden tot vrijwillige solidariteit. Een mooi initiatief was dat bewoners van het rijke Haagse Statenkwartier hun energietoeslag overmaakten aan de meer behoeftige bewonerscoöperatie in Moerwijk. Ook beleggen welvarende buurtbewoners steeds vaker hun overtollige spaargeld in een Huis van de Wijk – denk aan het Wijkpaleis in Rotterdam, een parel voor de buurt. Mooie initiatieven, als de deuren maar wel openblijven voor de minderbedeelden uit de wijk.

Wijkkennis(sen)bank

Beter gesitueerden kunnen ook helpen door hun informele netwerken meer beschikbaar te stellen. In (alweer) Den Haag staan woonlocaties van Oekraïense vluchtelingen expres op ‘het zand’, de betere buurten, zoals Kijkduin. Zouden de buurtbewoners zich niet mooi kunnen inzetten voor deze groep?

Ook kunnen welgestelden anderen aan het werk helpen. Via de maatschappelijke organisatie JINC worden jongeren gekoppeld aan een carrièrecoach uit het bedrijfsleven. Een Harrie (van de vakbond CNV) is een collega die iemand met een beperking op de werkvloer bijstaat.

Gelijkheid bereik je door een spreiding van macht, inkomen, kennis én contacten. Zet daarom alle coaches, advocaten en architecten in een wijkkennis(sen)bank! Sociaal professionals: richt je dus meer op de rijken. Doe een beroep op de sterkste schouders. Trek ze uit hun zelfvoldaanheid.

Monique Kremer is hoogleraar Actief Burgerschap en voorzitter van de Adviesraad Migratie (ACVZ)

 

Foto: Joris van den Einden

Dit artikel is 3903 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (3)

  1. Mijn herinnering aan de introductie voor de elite opleiding, waarvoor ik zowel psychologisch getest moest worden als toelatingsexamen moest doen – als arm mens, dus als enige – is dat het helemaal was in de geest van dit betoog.
    Na het eten leg ik dit graag uit.

  2. Het was 1960. De opleiding was nog niet vaststaand en met veel kennisaanbod vanuit de ervaringen van uit ‘de praktijk’ aangetrokken beroepsbeoefenaren. Mensen met idealen, het was immers de wederopbouw. Rotterdam een permanente bouwput. Maar mensen van stand en aanzien. De eerste maand verstond ik weinig want ik kende hun taal niet. Maar de jaargenoten begrepen het wel en hielpen mij goed. Ik werd een goede student. En kon er thuis moeilijk zo over praten dat de familie het begreep. Maar: volstrekt gescheiden werelden! Waar ik beide werelden beter ben gaan begrijpen. Maar mijn jaargenoten mijn wereld niet. Ondanks een jaar gedegen stage. Nu ben ik 83. Terugblikkend heb ik de afstand tussen de onderste klassen en onze bovenwereld groter zien worden. Weinig in de landsbesturing heeft dik 20 jaar aan het beter samenleven bijgedragen. Beleid is nooit ontstaan. Nederland is er nu slechter aan toe dan in 1960. Toen deed de elite nog veel moeite. Dat is verdwenen. Eigenlijk is er al geen Nederlands volk meer.
    Drs. A stuijt BA

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *