Het zal wel druk worden tijdens de nationale onderwijsstaking op 15 maart. Wie op deze dag toch les wil geven is door de bonden al als stakingsbreker weggezet. Ik zou eigenlijk vrij zijn, maar heb besloten om juist op deze dag les te geven aan studenten Sociaal werk en pedagogiek. Ook geïnteresseerden van buiten de Hogeschool zijn welkom. Ik vertel graag waarom de onderwijsbonden een toontje lager zouden moeten zingen. Ze hebben het er zelf naar gemaakt …
Nog maar drie jaar geleden was er eindelijk een staatssecretaris die reageerde op de aanhoudende stroom van vragen over het curriculum van de basisschool en het voortgezet onderwijs. ‘Wij hebben de perfecte basisschool voor iedereen die later bij een bank gaat werken, maar geen kind wordt meer voorbereid op ambachtelijke beroepen.’ ‘Nergens ter wereld zijn middelbare scholieren zo weinig gemotiveerd als in Nederland.’
‘Welke rol speelt het onderwijs in de toenemende vraag naar jeugdzorg?’ ‘Zijn Frans en Duits echt de talen die in het verplichte pakket moeten zitten, en zou je ze niet veel meer in samenhang met andere vakken moeten aanbieden?’ ‘Is het primaat van formeel, schools onderwijs wel te handhaven met de opkomst van burgerinitiatieven en online educatie?’
Aartsconservatieve kamerleden
Op al deze vragen werd antwoord gegeven door de commissie onder leiding van Paul Schnabel (Ons Onderwijs2032), die daarvoor honderden gesprekken voerde met leerlingen, ouders, ondernemers, en ja hoor, ook met leraren. De vakbonden en de OnderwijsCoöperatie wisten de politiek te vertellen dat onderwijsvernieuwing toch echt uit de koker van de docenten zelf moest komen.
Aartsconservatieve kamerleden (de SP voorop: we gaan de leraar geschiedenis toch niet afschaffen?) hadden nog een appeltje te schillen met Sander Dekker over zijn eerdere proefballonnetjes en lieten de commissie Schnabel keihard vallen. Conservatieve cabaretiers (Lubach) en journalisten (De Correspondent) deden ook een duit in het zakje, en weg was de eerste poging sinds 1808 om te kijken of er toch niet eens aan het verplichte vakkenpakket gesleuteld moest worden.
Nooit meer iets van vernomen
Besloten werd dat de Onderwijskoepels een jaar de tijd zouden krijgen om met een eigen voorstel voor de curriculumherziening te komen. We hebben daar nooit meer iets van vernomen. De politiek heeft niet aangedrongen. Luisteren naar leraren (en de portemonnee voor ze trekken) levert politiek meer op dan luisteren naar de mensen die de rekening van het onderwijs betalen (de belastingbetaler). Goed onderzoek naar de persoonlijke schade die door het schoolsysteem wordt aangericht lijkt de politiek al helemaal niet te bereiken.
Dat een plan wordt afgeschoten, dat kan gebeuren. Dat het de belanghebbenden bij de status quo zijn die een plan voor vernieuwing afschieten, dat maakt het al wat pijnlijker. Maar dat alle inspanningen van de commissie Schnabel om kinderen, ouders en ‘eindgebruikers’ van onderwijs een stem te geven wordt genegeerd omdat de onderwijsgemeenschap liever staakt dan vernieuwt, dat zou wel wat meer aandacht in de media mogen krijgen.
Ik ben niet tegen leraren
Ik ben niet tegen leraren. Ik ben er zelf een. Ik nog wel. Ik ken heel wat mensen met een onderwijsbevoegdheid die er niet over piekeren om voor de klas te gaan staan om kinderen te ‘force feeden’ met informatie die gewoon op internet staat en met vaardigheden die computers veel beter beheersen dan mensen. Na de uitvinding van de rekenmachine duurde het 25 (!) jaar voordat deze in het onderwijs mocht worden gebruikt. Het laat zich aanzien dat we nog 15 jaar doormodderen met taalonderwijs aan kinderen die straks gewoon Google Translate gaan gebruiken.
Sociaal werkers kennen de gevolgen van het opvoeden met een ‘dubbele binding’. Je zegt dat je van je kinderen houdt, maar dwingt ze met geweld om dingen te doen waar ze zich helemaal niet goed bij voelen. Dat betekent niet dat je kinderen alleen maar zou moeten laten doen wat ze zelf willen, maar een systeem moet wel proberen consistent en eerlijk te zijn. En kinderen niet de suggestie van een keuzemogelijkheid te geven als er feitelijk niets te kiezen is.
Wet School en Dwang
In de gesprekken die ik voer met eerstejaars studenten in het Hbo blijkt dat ze zich vaak beschadigd voelen door de druk die op ze is uitgeoefend – door docenten en ouders – om te buigen voor een systeem dat zelden kan uitleggen waarom iedereen dit nu op deze manier moet leren. In mijn lessen vergelijken we de wet Zorg en Dwang, die in 2020 in werking treedt, met de ruimte die onderwijssystemen hebben om vrijheidsbeperking op te leggen. We dromen van een wet School en Dwang, want op dit moment zijn cliënten in de zorg zijn veel beter beschermd tegen ongewenste inbreuken in de persoonlijke levenssfeer dan leerplichtige leerlingen.
Een aantal jaren geleden stelde de commissie Dijsselbloem, dat je leraren wel moet laten meedenken over ‘hoe’ je goed onderwijs geeft, maar dat de ‘wat’-vraag (het verplichte curriculum) niet bij hen mag liggen. De poging van Schnabel cs om die vraag bij ouders, kinderen en werkgevers neer te leggen is misschien niet goed uitgevoerd, maar dat mag geen aanleiding zijn om het kind met het badwater weg te gooien. Of erger nog, het kind en zijn ouders te verzuipen in het lauw-warme badwater van professionele tradities.
Psychische schade door ouderwets onderwijs
Er zijn goede redenen om eens grondig uit te zoeken of ouderwets onderwijs ook tot psychische schade kan leiden. Er ligt een aardige stapel literatuur die dat aannemelijk maakt. Werkers in de jeugdzorg zien allemaal hoe niet passend onderwijs gezinnen onder druk zet. In mijn openbare les zal ik daar voorbeelden van geven.
Er dreigt geen lerarentekort als we durven nadenken over minder, maar passender onderwijs dat veel beter aansluit bij de mogelijkheden van onze tijd. Het gesprek zou moeten gaan over het recht om buiten school te leren, op andere momenten, of om niet te leren wat je op elk moment kan opzoeken. Ook zonder salarisverhoging zullen er dan veel meer mensen zijn die ‘voor het kind’ willen staan (maar niet ‘voor de klas’). Leraren moeten niet staken, maar buigen voor het kind en voor de wereld waarin dat kind leeft. En meebewegen met de mogelijkheden van onze tijd.
Klaas Mulder is zelfstandig adviseur en docent aan de Hogeschool Utrecht. Zijn openbare les vindt plaats in Hogeschool Utrecht, locatie Amersfoort, op vrijdag 15 maart van 13.00 tot 15.00. Zaal 2.36 Aanmelden is niet nodig, behalve voor groepen: klaas.mulder@hu.nl.
Foto: Joao Alves (Flickr Creative Commons)