COLUMN Welkom bij de familie Bakplaat

Ik zie verarming, zowel in sociaal opzicht als ten opzichte van onze leefomgeving, schrijft Mieke van Stigt in haar zomercolumn.

Nu het zomer is en alle deuren en ramen weer opengaan, loop ik me als socioloog vaak te verwonderen. Over de veranderingen die ik zie op straat, in huizen, in tuinen. Veranderingen die naar mijn onbescheiden mening bepaald geen verbetering zijn. En vooral over de vele ongerijmdheden. Waar we soms een kleine stap voorwaarts maken, als mensheid, als samenleving, doen we tegelijk ongemerkt vele stappen achteruit.

Ik heb me jarenlang verzet tegen het aanspreken van individuen op milieufactoren. Natuurlijk, iemand die zijn asbak naast de auto leegkiepert, is een aso. Evenals degenen die zich onbekommerd van hun afval ontdoen, al fietsend, lopend of autorijdend. Maar persoonlijk vind ik dat de producenten van al die wegwerpverpakkingen (de naam zegt het al) primair verantwoordelijk zijn.

Mochten ze al eens een bekeuring krijgen, dan betalen ze die fooi lachend

De fabrieken, de overvolle dierenconcentratiekampen en de vliegtuigen en het scheepvaartverkeer met hun uitstoot zijn vele malen erger dan individuele vervuiling. En die gaan onbekommerd en vooral ongehinderd hun gang. Mochten ze al eens een bekeuring krijgen, dan betalen ze die fooi lachend – als het ze niet kwijtgescholden wordt. Maar eerder nog gaat er duur verdiend belastinggeld naar Schiphol of KLM.

In schril contrast met Frankrijk

Maar toch, ook burgers hebben hun aandeel, zeker in hun eigen leefomgeving. En gelukkig zie ik ook velen die hun verantwoordelijkheid nemen, of zelfs de rommel van een ander opruimen. Ik zie mensen elkaar helpen, samen zorgen voor de wijk, of voor hun directe buren. Naastenzorg is er nog steeds, ondanks dat overheden weinig oog hebben voor deze enorme kracht. Het buurtwerk is immers vrijwel afgebroken. Een schril contrast met Frankrijk, waar ik onlangs nog was.

Het echte buurtwerk is hier verdwenen

Elk dorpje, hoe klein ook (denk aan tachtig tot tweehonderd inwoners), heeft een eigen gemeentehuis mét burgemeester. Daarnaast hebben ze allemaal een feestzaal met (vrijwel altijd rolstoeltoegankelijke) openbare toiletten. Die infrastructuur van feestzalen geeft kleine comités de gelegenheid van alles te organiseren, hetgeen enorm versterkend werkt op de sociale cohesie. Kom daar in Nederland maar eens om, met al die gefuseerde gemeenten. Natuurlijk zijn er clubhuizen, maar die zijn vaak gebonden aan één activiteit. Het echte buurtwerk is hier verdwenen. Ja, er zijn straatbarbecues, soms. Waar de inwoners van de volgende straat niet welkom zijn of vooral geluidsoverlast van hebben.

Verdwijnende tuinen

Ongemerkt veranderen er kleine of grote dingen waar ik vraagtekens bij zet. Terwijl gemeenten steeds meer zones hebben met wilde bloemen, zijn er bij de burgers steeds minder die nog een echte tuin hebben. Mensen zijn hun tuinen gaan dempen, betegelen, en overkappen tot een extended huiskamer. Vaak met een tuinkachel erbij, om naar houtvuur te mogen staren. Om hun eigen wereldje te scheppen, waarin alles perfect is, net als in de vele huis- en tuinprogramma’s op tv.

Hooguit klagen ze nog over de boom van de buren

Dat de tuinmuren niet geluidsdicht zijn, dat de kankerverwekkende rook over de buurt verspreid wordt, dat de mussen geen heg meer vinden om in te nestelen, dat hun exotische planten niets doen voor de inheemse insecten en andere dieren, zal hen allemaal hun achterwerk oxideren. Hooguit klagen ze nog over de boom van de buren, want die geeft schaduw en bladeren. Schandalig.

Terwijl bomen en tuinen zorgen voor een leefbaarder klimaat, zeker nu in de warme tijd. Ze nemen het overtollige water op van de hoosbuien, die door de klimaatverandering talrijker zullen worden. En ze zorgen voor verkoeling, heel plaatselijk. Een boom kan wel de koelte geven van maar liefst tien airco’s.

Een stap vooruit, drie stappen terug

Nog meer ongerijmdheden. De huidige auto’s zijn veel zuiniger en minder vervuilend dan die van enkele decennia geleden. Ze zijn hybride of helemaal elektrisch. Dat is winst, zou je denken. Maar ondertussen zijn er veel meer auto’s en worden ze vooral steeds groter. Zet een auto uit begin jaren tachtig naast een nieuwe auto en je vraagt je af hoe mensen daarmee ooit de snelweg op durfden. Daarbij valt ook de huidige eenvormigheid op, de auto’s van nu lijken allemaal uit dezelfde hoekige mal te komen.

We moesten allemaal aan de ledlamp

En dan lampen! Mensen hadden voorheen een lamp boven de eettafel, wat schemerlampjes, een lampje boven de zithoek. Allemaal gloeilampen, waarvan overigens bepaald (door fabrikanten bevochten) was dat ze niet te lang mee mochten gaan. Die gloeilampen waren fout, zo werd ons op een dag verteld. Te energie-onzuinig, terwijl die warmte natuurlijk wel bijdroeg aan verwarming van de kamer. Maar geen protest, de gloeilampen verdwenen sneller (en vooral geruislozer) uit de schappen dan we een voorraad konden aanleggen.

We moesten allemaal aan de ledlamp. Die zeer doet aan ogen en oren, maar dat terzijde. Wat ik nu zie zijn huizen die van binnen en buiten als kerstbomen voorzien zijn van ledlichtjes. Ik wandel soms door onze buurt en kom dan langs een huis met ongelogen (niet eens rond de feestdagen, dan zijn het er meer) zestien lampen, langs de oprit, aan het huis, door de tuin. In steeds meer huizen zie je een batterij aan lichten: in de keuken, langs het plafond, zelfs langs de traptreden tot en met in de spiegels in de badkamer. Ik vraag me af hoeveel energie er nu echt bezuinigd wordt, nog los van de grondstoffen.

Terwijl auto’s, huizen en apparaten op zich energiezuiniger en vooral schoner worden, zijn mensen massaal overgestapt op houtstook, de meest oneconomische vorm van verwarming. Dit draagt niet alleen bij aan de toch al enorme vervuiling, maar is vooral ook in de heel directe omgeving schadelijk en zeer hinderlijk.

De ‘fundaficatie’ van Nederland

En dat is wat me nog het meeste dwarszit. De ideologie van keuzevrijheid tegenover de realiteit van eenvormigheid. De doodsaaie tuinen die de naam tuin niet meer verdienen, maar eerder een bakplaat zijn van gloeiende stenen in de felle zon. Grote grijze stenen met hoekige bakken, waarbij vergeleken het gemiddelde crematorium nog gezellig is.

Te zien aan de interieurs op Funda heeft dat tot een verbijsterende eenvormigheid geleid

De treurigheid ook waarmee zoveel mensen precies dezelfde keuzes maken, die voor henzelf toch reuze individueel zijn. Maar ze zitten op precies dezelfde grijze vierkante banken, onder precies dezelfde overkappingen, met betonnen bakken met wat nieuwe plantjes erin. Die worden ons verkocht in de vele woon- en tuinprogramma’s, die in feite niets meer dan reclame zijn voor de woonindustrie. Te zien aan de interieurs op de huizensite Funda heeft dat tot een verbijsterende eenvormigheid geleid.

Ik noem het wel de ‘fundaficatie’ van Nederland. Want er moet natuurlijk gekocht worden. We kopen de droom van luxe, een nog grotere televisie of een nog duurder koffieapparaat. We beseffen nauwelijks dat die ons ons aangepraat worden, omdat de vorige, kleinere exemplaren domweg niet meer genoeg winst opleveren.

Trek de tegels uit de grond

Vroeger was niet alles beter. Er werd gerookt in huiskamers, restaurants en zelfs de meester rookte sigaren in de klas. Ongehuwde moeders werden verstoten of hun kind werd afgepakt, over het vele misbruik in families en in de kerk werd gezwegen. Nee, vroeger was niet alles beter. Maar toch zie ik verarming, zowel in sociaal opzicht als ten opzichte van onze leefomgeving.

Noem niet alles onkruid, maar verwonder je

Daarom wil ik jullie met klem aanraden deze zomer de tegels uit de grond te trekken, zelf wat planten neer te zetten. Strooi zaadjes, geef ze water, spreek ze toe en zie wat er opkomt. Noem niet alles onkruid, maar verwonder je, zoek namen op. Koester je oudere struiken, snoei niet te veel weg. Voel het gras met je blote voeten, drink buiten een kopje thee op een vroege zondagmorgen, als het overal nog stil is. Zet een oude schaal als vogelbadje neer en geniet van de musjes die komen. Zit in de schaduw van je eigen boom of die van een buurman. Geniet van de vogelgeluiden, de geur van aarde na een regenbuitje. Hou rekening met elkaar, maar vooral ook: zorg voor elkaar. We hebben elkaar nu harder nodig dan ooit.

Mieke van Stigt is socioloog en pedagoog.

Dit artikel is 2449 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (5)

  1. Geweldig artikel! Ik verbaas me ook over de zielloze tegeltuinen met bankstel en eethoek. Wij hebben het parkeerterrein dat we als achtertuin aantroffen toen we ons huidige huis kochten, in een groene oase veranderd. En genieten daar elke dag van.

  2. Uit het hart gegrepen dit artikel. In mijn buurt heb ik de omvorming naar tegeltuinen gezien. Mijn tuin wordt steeds meer de uitzondering met veel groen en daarmee veel vogels. Maar de eenheidsworst van de tegeltuin doet pijn aan de ogen.

  3. Het rare is dat je aan de ene kant door de Woningbouw erop aangesproken wordt dat je tuin “netjes” moet zijn, terwijl er ook operaties steenbreek lopen. Vooral die nette tuin is lastig. Niet iedereen heeft groene vingers en veel tuintjes zijn te klein om echt tuingereedschap voor aan te schaffen.

  4. En tegelijkertijd heb ik in mijn buurt heel erg de associatie met Bauman zijn liquid society als het gaat om tuinen. Er is wel enige notie van tuinen zonder al teveel tegels, maar die tuinen moeten er dan ook meteen als een ‘volgroeide tuin’ uitzien. Met andere woorden, er wordt veel geld uitgegeven aan een hovenier die er in drie dagen voor zorgt dat er een heuse tuin is. Maar er is nog helemaal geen verbinding met die tuin. Maakbaarheid ten top.

  5. Ja tegels eruit. Misschien kan de woningbouw helpen met wat suggestie voor planten die af en toe een snoeibeurt nodig hebben maar verder lekker groen zijn. samen met de buren 1 snoeischaar is genoeg. Verder heb je een schepje een evt een paar handschoenen nodig.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *