Corporaties doen nog steeds goed werk

Er komt een parlementaire enquête over de woningcorporaties aan. De grootheidswaan van Erik Staal en alles wat er misgaat in deze sector mogen ons niet blind maken voor wat de corporaties nog steeds goed doen, vindt Tjerk Gualthérie van Weezel.

We hebben net de verhoren over de redding van ABN Amro achter de rug of de volgende parlementaire enquête is alweer een feit. Ditmaal over de woningcorporaties. Naar verwachting zal volgend jaar een stoet aan corporatiedirecteuren, huurdersverenigingen, (oud-) politici, toezichthouders en bankiers in Den Haag met twee vingers in de lucht de eed afleggen. Zij zullen ‘de volledige waarheid’ vertellen over de sociale woningbouw.

We zullen allemaal op het puntje van de stoel zitten als Erik Staal wordt verhoord. De man die het presteerde de Rotterdamse woningcorporatie Vestia aan de rand van het faillissement te brengen en met 3,5 miljoen euro pensioenpremie naar zijn villa op Bonaire vluchtte. Die beschamende gang van zaken is de aanleiding voor de Tweede Kamer haar zwaarste wapen op de woningcorporaties te richten.

De belangrijkste kwestie is niet de grootheidswaan van Erik Staal

Toch is de belangrijkste kwestie niet hoe de grootheidswaanzin met Staal op de loop ging. En ook niet hoe hij slaapt nadat met die miljoenen euro’s ook de toorn van de gehele Nederlandse bevolking tot hem is gekomen. Belangrijker is de vraag wat de woningcorporaties betekenen voor een hun huurders en het dagelijks leven in hun straten.

Het Nederlandse corporatiesysteem is uniek in de wereld. Product van de verzuiling waarin kerken, arbeidersbewegingen en gegoede burgerij met hulp van de staat verenigingen opzetten die tot doel hadden de minder bedeelden een fatsoenlijke woning te bieden. Het leverde honderden stichtingen en verenigingen op met welluidende namen als Patrimonium, De Zaligheid en Eigen Haard. In totaal bezitten de ruim 400 corporaties die er nu nog over zijn samen 2,6 miljoen huizen. Bijna eenderde van de Nederlanders woont in een sociale huurwoning.

Voor de recht-in-de-leer-vije-markt-economen is dat natuurlijk een onacceptabel percentage. Eenderde van de bevolking kan toch niet tot de zielepieten horen die niet eens zonder staatssteun een huis kunnen huren. Drastisch verkleinen, die sector, is dus hun voorstel.

Corporaties hebben het gruwelijk uit de hand laten lopen

Maar juist die grootte maakt de corporaties tot zulke invloedrijke spelers in de openbare ruimte. Zij kunnen hele buurten op de schop nemen, en onrendabele huurhuizen financieren met de verkoop van duurdere huizen. Hun vermogen maakte het mogelijk winkels te verhuren voor te lage prijzen zodat beginnende ondernemers een kans krijgen en een buurt tegelijkertijd levendiger wordt.

De afgelopen jaren hebben de corporaties bij het vervullen van die ‘sociale taken’ de zaken ontzettend uit de hand laten lopen. Met als parel op de kroon de SS Rotterdam, het cruiseschip dat bedoeld was als leer-werkplek voor werkloze jongeren en het Rotterdamse stadsdeel Katendrecht moest opfleuren. Corporatie Woonbron vertilde zich gruwelijk aan het project en de rekening kwam uiteindelijk bij de huurders terecht. Dit voorbeeld zal tijdens de verhoren volgend jaar veelvuldig de revue passeren. En terecht.

Goede voorbeelden van corporaties zijn er genoeg

Maar goede voorbeelden zijn er ook genoeg. Zo was ik zelf onlangs voor de krant bij het project ‘vroeg eropaf’, van het maatschappelijk werk in Amsterdam-Noord. Schuldhulpverleners gaan daar ’s avonds de galerijflats langs en bellen aan bij mensen met betalingsachterstanden. Zij proberen zo bijtijds mensen met problematische schulden op te sporen, hen te helpen hun financiën weer op orde te krijgen. Zo worden huisuitzettingen voorkomen en zitten mensen met psychische of verslavingsproblemen eerder bij een hulpverlener. Behalve de adressen van wanbetalers, leveren de corporaties in Noord ook een deel van het geld waarmee de hulpverleners worden betaald.

Woningcorporaties zijn daarbij over het algemeen ook een zeer betrouwbare partij. Uit het jaarverslag van de toezichtouder op de woningcorporaties, het CFV, blijkt bijvoorbeeld dat de verhuurders nog altijd stevig investeren in de veertig ‘krachtwijken’, achterstandsbuurten die door het vorige kabinet uit het slop getrokken zouden worden. Hoewel de wijken op het Binnenhof al lang en breed van de agenda zijn verdwenen, blijven de corporaties ze trouw.

De kans is groot dat dit sociale gezicht van de woningcorporaties, met al zijn plussen en minnen, volgend jaar vermalen wordt tussen al het geweld over directeurssalarissen, toezicht, huurbeleid en de dubieuze rol van de financiële sector. Het lijkt daarom slim dat ook de sociale sector twee vingers tussen de deur van de enquêtecommissie steekt om die kant van ‘de waarheid’ te vertellen.

Tjerk Gualthérie van Weezel is economieredacteur van de Volkskrant.