Crisistijden en nieuw beleid: welk verhaal overtuigt?

Als je wat voor elkaar wilt krijgen, dan heb je een goed verhaal nodig om draagvlak te creëren. Dit is essentieel bij beleid maken, hervormingen invoeren en bij handelen in tijden van crisis. Geen enkel verhaal is compleet waar, maar welk verhaal overtuigt ons? En moet het ons helemaal overtuigen?

We weten al sinds de oudheid dat twee verhaallijnen bijzonder effectief zijn om draagvlak te creëren: een episch verhaal en een tragisch verhaal. Een episch verhaal is abstract en gebruikt heldendaden. Een tragisch verhaal daarentegen is gedetailleerd en gebruikt doemscenario’s. Beide verhalen werken overtuigend, maar ze houden elkaar ook in de houdgreep en laten weinig ruimte voor dialoog. Maar die dialoog moet er wel zijn.

Episch verhaal: regeerakkoord

Het regeerakkoord is een typisch voorbeeld van een episch verhaal. Er zijn op alle gebieden grote ambities geformuleerd om rampscenario’s af te wenden die zich af kunnen gaan spelen op gebieden van zorg tot wonen tot klimaat. Het schort er echter nog aan hoe dat dan praktisch ingevuld gaat worden.

Dit zijn typische elementen van een ‘episch’ verhaal waarin een held (het kabinet) een probleem oplost, maar de weg ernaartoe niet zo relevant lijkt. Welk tegengeluid kunnen we verwachten vanuit de tragische tegenhanger?

Tragisch verhaal prikt gaten in episch verhaal

Om een antwoord op die vraag te krijgen, kijken we even terug naar een van de belangrijkste wijzigingen in ons sociale beleid van het afgelopen decennium: de hervorming van de langdurige zorg. Wij onderzochten de retoriek van de overheid en de berichtgeving in de media over deze hervorming.

Ons onderzoek liet twee contrasterende narratieven zien. Een episch verhaal van de centrale overheid, dat zich richtte op het ‘redden’ van het zorgsysteem. De hervorming zou het efficiënter, moderner en van hogere kwaliteit maken. Het tragische verhaal dat de media presenteerden prikte gaten in het (abstracte) epische verhaal van beleidsmakers. Hoe zag dat er in de praktijk uit?

Werd het wel écht beter? Of ging het eigenlijk alleen om bezuinigen?

De centrale overheid creëerde een narratief dat ging over systemen en algemene groepen. Daarin deelde zij hoe de hervorming problemen als voortdurend stijgende zorgkosten zou oplossen. In dit verhaal werden geen vragen gesteld over de legitimiteit van de nieuwe grenzen tussen wetten, nieuw-verantwoordelijke partijen, en de taken die zij kregen bij de hervorming. Het veranderen van grenzen tussen de nieuwe partijen werd omschreven als onproblematisch. Ook werd van burgers bijvoorbeeld aangenomen, dat zij net zo goed georganiseerd en geïnformeerd zouden zijn als formele partijen.

Legitimiteit in twijfel getrokken

De media creëerden een narratief die de legitimiteit van het verhaal van de overheid in twijfel trok. Ze zetten vraagtekens bij de nieuwe grenzen en of de lokale actoren wel in staat zouden zijn om hun nieuwe taken uit te voeren. Het tragische narratief riep veel emotie op en maakte gebruik van anekdotisch bewijs van hoe de hervorming de verschillende partijen in het zorgsysteem zou beïnvloeden.

De media gebruikten anekdotes over kwetsbare groepen, die door de nieuwe (en eindeloze) bureaucratie maar moeilijk hulp en zorg voor zichzelf konden organiseren. Ook werden vragen gesteld over de capaciteiten van gemeenten, met name erop gericht of zij hun nieuwe rol wel aankonden.

De media wezen ook op problemen voor zorgaanbieders, die met grote onzekerheden te maken kregen nu zij contracten moesten afsluiten met veel verschillende gemeenten. Ook werden grote vraagtekens gezet bij de hervorming over het algemeen. Werd het wel écht beter? Of ging het eigenlijk alleen om bezuinigen?

Wie alleen beren op de weg ziet, zal nooit oversteken en problemen oppakken

Zo vertelden de media een tragisch verhaal, over hoe het epische verhaal gedoemd was te mislukken. Op deze manier ondermijnde het tragisch verhaal van de media de abstracte ideeën in het epische verhaal van de centrale overheid.

Betere afweging van beleid

Maar je hebt beide verhalen nodig. Het is de bedoeling dat het publiek kan selecteren welke elementen uit deze verhalen passen. Het tragische verhaal werkt voor een epische verteller altijd verstorend. Maar het scherpt de verteller in het doordenken en uitwerken van de praktische consequenties.

Als we alleen het epische of alleen het tragische verhaal zouden vertellen, ontstaat er een fuik. We creëren dan een werkelijkheid die door één bepaalde lens kijkt, nemen dat voor waar aan en wat daar niet bij past, doen we af als ’niet relevant’. We sluiten al snel onze ogen voor de tragiek die mensen kan overkomen.

Maar het omgekeerde is ook waar. Wie zwelgt in de problemen en tragiek, en alleen beren op de weg ziet, zal nooit oversteken en reëel bestaande problemen oppakken. Er is immers altijd wel iets af te dingen op welke optie dan ook.

Door de functie en werking van deze verhalen te begrijpen, wordt het makkelijker om ze naast elkaar te zetten en er met nuance kennis van te nemen. Uiteindelijk leidt dat tot een betere afweging van beleid.

Goede elementen uit beide narratieven halen

De komende periode zal het epische verwoorde regeerakkoord worden uitgewerkt in even episch gecommuniceerde beleidsmaatregelen. De pers, de oppositie, de belangenorganisaties zullen er met tragische verhalen gehakt van maken. De organisaties en instanties die de maatregelen moeten gaan uitvoeren, zullen een actieve keuze moeten maken welke voorstelling zij willen volgen: het epos of de tragedie?

Het episch-tragische mechanisme is onderdeel van democratische processen. Hanteren we dat niet goed, dan ontstaan er situaties als de toeslagenaffaire of het ontkennen van aardgasschade in Groningen. Essentieel is dat beide geluiden worden gehoord en dat er iets mee wordt gedaan.

We zien de ernstige gevolgen van een episch verhaal waarbij er geen ruimte is voor de tragische versie dagelijks via de media in Oekraïne. Laten we het epos tegenover de tragedie koesteren: de grote woorden van het landelijke beleid dat het regeerakkoord als een wenkend perspectief schetst en het grote en kleine leed dat wordt gebruikt in de tragische versie. We moeten ze beide willen horen.

Het is een voorrecht van onze democratie dat beide naast elkaar bestaan en dat beide gehoord worden. En dat laatste is ook een vaardigheid, een vaardigheid om de goede elementen uit beide narratieven te halen.

Sarah van Duijn is postdoctoraal onderzoeker aan de afdeling Organisatiewetenschappen van de Vrije Universiteit (VU). Duco Bannink is universitair hoofddocent aan de afdeling Bestuurskunde en Politicologie (VU). Henk Nies is directeur Strategie & Ontwikkeling bij Vilans en bijzonder hoogleraar aan de afdeling Organisatiewetenschappen (VU).

 

Foto: Jason Lander (Flickr Creative Commons)