Dementievriendelijk: ‘Hoe krijgen we mensen weg achter geraniums?’

Mensen met beginnende dementie een prettige ontmoetingsplek bieden. Een plek waar oog is voor wie mensen zijn en niet gericht op wat ze hebben. Dat is de filosofie achter de Odensehuizen. Maar de financiering ervan staat onder druk.

Bernard Fritzsche, vicevoorzitter van het Landelijk Platform Odensehuizen, en de verslaggever treffen elkaar op een zonnige zomermiddag bij het Odensehuis Andante in Utrecht. Het is tijdelijk gehuisvest in een vrijstaande ruimte op een volkstuinencomplex. De reguliere locatie ondergaat een grondige verbouwing. Terwijl wij onze stoelen buiten neerzetten voor het gesprek, is binnen een aantal bezoekers in de weer een kunstwerk te maken met takken, en iemand anders is in opperste concentratie bezig in zijn kleurboek.

Odensehuizen werken samen met buurtverenigingen, scholen en bedrijfsleven

‘Een plek en een stem voor mensen met dementie.’ Zo beschrijft het Landelijk Platform Odensehuizen op de website kernachtig wat de Odensehuizen te bieden hebben. Het platform ondersteunt de lid-organisaties – de Odensehuizen in gemeenten – en voorziet beginnende initiatiefnemers van adviezen. Verdere uitgangspunten zijn meedoen, ontmoeten, ervaringen delen en vooroordelen doorbreken over mensen met dementie. ‘Zo leveren wij een waardevolle bijdrage aan een dementievriendelijke samenleving en het zo goed mogelijk thuis wonen van mensen met dementie’, aldus de site.

Bezoekers – mensen met dementie, familieleden, vrienden en mantelzorgers ‒ bedenken en organiseren in de Odensehuizen samen activiteiten. Een coördinator en vrijwilligers staan hen zo nodig bij met advies en steun. De Odensehuizen werken eendrachtig samen met buurtverenigingen, scholen en het bedrijfsleven. De huizen staan midden in de samenleving en draaien voornamelijk op burenhulp en burgerinitiatief. De naam ‘Odensehuis’ is afgeleid van de Deense stad Odense, waar in 2001 het initiatief is ontstaan voor het eerste inloophuis. In Nederland opende in 2009 het eerste huis in Amsterdam. Inmiddels zijn het er 55, door heel Nederland.

Achter de geraniums

Het aantal Odensehuizen groeit. ‘Er liggen maar liefst vijftien nieuwe initiatieven op de plank in verschillende gemeenten’, zegt Fritzsche. Hij zou graag zien dat er meer mensen naar Odensehuizen komen dan nu gebeurt. ‘De mensen die nu komen, dat is maar een topje van de ijsberg. Veel anderen vereenzamen achter de geraniums. En voor ons is de uitdaging: hoe krijgen we die daar weg?’

De relatieve onbekendheid van de Odensehuizen staat een grotere deelname in de weg, denkt hij. ‘Imago is een belangrijk punt. We moeten goed duidelijk maken waar we voor staan.’ Ook het vergroten van de diversiteit van activiteiten zou een toename van deelnemers kunnen bewerkstelligen, meent Fritzsche.

‘In veel gemeenten wordt Wmo-budget deels opgesoupeerd door jeugdzorg. Dat is oneigenlijk gebruik van die gelden’

Ondanks de groei van de Odensehuizen is hij bezorgd over de financiering van de huizen. ‘De hete aardappel wordt doorgeschoven.’ Hij doelt daarmee op de houding van het Rijk, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) om precies te zijn. Dat vindt dat het tot de taak van gemeenten behoort om de Odensehuizen te bekostigen uit de Wmo-gelden. ‘Het punt is dat in veel gemeenten Wmo-budget deels wordt opgesoupeerd door jeugdzorg. En ja, dat is oneigenlijk gebruik van die gelden, maar het gebeurt.’

Fritzsche snapt dat het Rijk gemeenten niet kan opleggen hoe ze hun Wmo-geld moeten benutten. ‘Dat gaat tegen de gedachte van de decentralisaties in. Maar ik wil wel dat gemeenten handvatten krijgen waarmee ze dit soort initiatieven ook ondersteunen. En daar is heus geen stelselwijziging voor nodig.’

Eieren voor hun geld

Aanvullende financiering uit particuliere fondsen lost het probleem niet op. Dat geld mag niet worden aangewend voor huisvestingskosten en personeelslasten en voor de financiering van de coördinatoren. En de coördinatoren, de enige betaalde krachten, zijn broodnodig voor het voortbestaan van de huizen.

‘Mensen willen niet naar de dagbesteding en met busjes worden opgehaald; dat geeft een stigma’

Er zijn Odensehuizen die vanwege geldproblemen eieren voor hun geld kiezen. Die sluiten zich aan bij een zorgcentrum en weten zich daarmee structureel van financiering verzekerd via de Wet langdurige zorg (Wlz). Maar zo’n keuze ondermijnt de formule van de Odensehuizen, vindt Fritzsche. ‘Het betekent allereerst dat mensen een indicatie moeten hebben als ze willen deelnemen aan de activiteiten in een Odensehuis. Maar een zorglabel is niet wat we moeten willen.

Vanochtend zat ik in een vergadering en daar nam iemand het woord “dagbesteding” in de mond. Ik kreeg daar pukkeltjes van! Mensen willen niet naar de dagbesteding en met busjes worden opgehaald; dat geeft een stigma. Mensen schamen zich in wezen al omdat ze de diagnose dementie hebben gekregen. Ze willen in een omgeving verkeren waar ze gewoon zichzelf kunnen zijn. In een omgeving waar ze niet continu op de ziekte worden aangesproken, maar juist op de dingen die ze wel kunnen.’

Wrang

In andere gemeenten met Odensehuizen dragen deelnemers zelf een financieel steentje bij: uit hun persoonsgebonden budget. Dat scenario is risicovol. Fritzsche: ‘Op het moment dat deze mensen wegvallen, tast dat direct je bedrijfsvoering aan.’

‘Odensehuizen leveren belangrijke bijdrage om hoge zorgkosten te helpen terug te dringen’

Dat door de dreigende financiële problemen de identiteit en de groei van de Odensehuizen in het geding raken, vindt Fritzsche wrang. Temeer omdat dat volgens hem haaks staat op de dementiestrategie van VWS. ‘Daarin staat dat in 2030 80 procent van de burgers in hun wijk of buurt een ontmoetingsplek moet hebben. Met onze Odensehuizen leveren wij juist een fundamentele bijdrage aan de doelstellingen uit de dementiestrategie.’

‘Gelukkig zijn er ook lichtpunten’, benadrukt Fritzsche. Het platform heeft van VWS een omvangrijke subsidie gekregen om een ontwikkelprogramma op te stellen en een kenniscentrum in te richten. ‘Daarmee kunnen we nieuwe activiteiten starten en zijn we als platform beter in staat om vragen van de Odensehuizen te beantwoorden.’

Hij ziet de subsidie als bewijs van de erkenning die er wel degelijk is voor de fundamentele bijdrage die Odensehuizen leveren aan een dementievriendelijke samenleving. ‘Men is er dus van overtuigd dat dit werkt. En ook voor de toekomst, met de toenemende vergrijzing, leveren Odensehuizen een belangrijke bijdrage om de hoge zorgkosten te helpen terugdringen.’

Sociale benadering dementie

De filosofie van de Odensehuizen ligt in het verlengde van de missie van hoogleraar Langdurige Zorg en Dementie Anne-Mei The. Zij bepleit een sociale benadering van dementie. Door de diagnose dementie ziet de buitenwereld je niet meer als volwaardig mens. Met alle gevolgen van dien, stelt ze. ‘Je wordt dan niet meer geacht betekenisvolle relaties te hebben en dingen te ondernemen. Dat drukt op mensen. Dat heeft invloed op hun kwaliteit van leven. Hun meervoudige identiteit wordt hun ontnomen. Ze worden een enkelvoudige identiteit, een patiënt met dementie, maar niet meer die vader of moeder of persoon die betekenis toevoegt.’

(bron: socialebenadering.nl)

Olaf Stomp is freelancejournalist.

Vragen of suggesties voor Odensehuizen? Mail naar contact@odensehuizen.nl.