Woonwensen ouderen veranderen, nu het beleid nog

Hoe verschillend ouderen ook zijn,  altijd vragen ze naar toegankelijke voorzieningen, en een omgeving die uitnodigt tot deelname aan de samenleving. Vaak spelen gemeenten daar nog onvoldoende op in, constateert Platform 31.

Hoe willen senioren wonen en wat bepaalt hun woonwensen? Om daarachter te komen interviewde kennis- en netwerkorganisatie Platform 31 over die vraag acht ouderen die pas net waren verhuisd. De adviseurs spraken onder meer met Kris (77) uit Zoetermeer.

Kleiner en betaalbaar huis

Kris verhuisde naar een kleiner en betaalbaar huis elders in de stad nadat zijn vrouw was opgenomen in een verpleeghuis. Voor hem alleen was de ruime en riante woning die hij samen met zijn vrouw dertig jaar lang had bewoond, te groot en te duur. Over zijn nieuwe woning en de omgeving eromheen is hij tevreden. De voorzieningen – winkels, restaurants en een bioscoop- zijn op loopafstand, hij beschikt over een eigen parkeerplaats en een tram en bushalte zijn dichtbij.

Dat steeds meer buren wegtrokken, ging ten koste ging van de sfeer in de buurt

Karin (60) en Huub (70) overwogen al wat langer om te verhuizen nadat de kinderen het ouderlijk huis hadden verlaten. Toen Huubs gezondheid begon op te spelen, was het besluit snel genomen. Nu wonen ze in een mooi appartement in het centrum van Delft, met de supermarkt, de huisarts en eettentjes op spuugafstand.

Dat steeds meer buren wegtrokken, ging ten koste ging van de sfeer in de buurt. Voor Henk (72 en Inge (62) was dat misschien wel de voornaamste reden om op te zoek naar een andere woning in Enschede. Daar komt nog bij dat Henk en Inge al langer kleiner wilden gaan wonen. Ze hadden 22 jaar gewoond in een groot huis met vier slaapkamers en een tuin. Ze zijn blij met hun nieuwe woning, alles is gelijkvloers en een keer per week komt er iemand hun appartement schoonmaken. Het winkelcentrum is niet heel dichtbij, maar nog wel goed te belopen.

Woonwens veranderd

Het zijn maar drie voorbeelden van mensen  in een sociale huurwoning wier woonwens in de loop van de tijd is veranderd. Dat die wens kan wijzigen, moet je als beleidsmaker bij gemeente of woningcorporatie serieus nemen bij het formuleren van je woonbeleid, zo concludeerden ook de makers van het onlangs beëindigde programma van Platform 31 Langer thuis in de inclusieve wijk.

Dat programma, zo vertelt projectleider Annette Duivenvoorden had ten doel om duidelijk te krijgen aan welke eisen een woning en wijk moet voldoen voor senioren om er te willen (blijven) wonen. Het programma was er ook om een gerichte aanpak te ontwikkelen zodat ouderen langer thuis blijven wonen.

Uit de gesprekken met Kris, Karin en Huub en met Henk en Inge, kwam een aantal redenen naar voren waarom mensen in de loop van de tijd anders willen gaan wonen. Een van de belangrijkste is dat mensen hun bestaande woning te groot vinden omdat de kinderen zijn uitgevlogen. Ook geven ze vaak aan dat ze in een omgeving willen wonen die hen vitaal en scherp van geest houdt.

Effectief ouderenbeleid

De Vlaamse hoogleraar sociale gerontologie, Dominique Verté, wijst er in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken met nadruk op dat de lokale context gekend moet zijn, voordat je effectief ouderenbeleid kunt voeren. Hoewel die context per plaats enorm kan verschillen, blijft een ding echter onveranderd: voor geschikte huisvesting van ouderen, heb je niet geheel verrassend voldoende woningen nodig.

Twee factoren spelen bij de bouw een belangrijke rol: locatie en financiering. Duivenvoorden: ‘Als je het hebt over locatie, dan heb je het met name over grond. En daar is eufemistisch gesproken een tekort aan. Tel daar de gestegen (hypotheek)rente en de toegenomen bouwkosten bij op, dan is snel duidelijk waar het schrijnende tekort aan huizen, niet alleen voor senioren, vandaan komt. De individuele burger,  maar ook woongroepen en woningcorporaties, moeten de vraag of dat we ze willen (ver-)bouwen of kopen financieel wel haalbaar is, regelmatig met nee beantwoorden.’

Collectief particulier opdrachtgeverschap

De gemeente is de eerste partij waaraan je denkt bij de vraag of er genoeg wordt ondernomen om de woonwensen van ouderen mogelijk te maken. Het beeld is gevarieerd.  Breda is volgens Duivenvoorden een gemeente die veel energie steekt in een beleid om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Een van de manieren waarop ze dat doet, is het stimuleren van collectief particulier opdrachtgeverschap (cpo). ‘We hebben het dan over een vorm van opdrachtgeverschap waarbij een collectief van gelijkgestemde particulieren grond verwerft, en vervolgens bepaalt hoe en met welke partijen het woningen, en soms ook de openbare ruimte, wil realiseren en inrichten.’

De huurwoningen zijn gelabeld voor senioren

Met haar cpo-beleid wil Breda betaalbare koopwoningen realiseren voor starters, senioren hun gewenste koopwoning laten realiseren, en alternatieve woonvormen stimuleren. In de periode van 2008 tot 2018, kwamen elf cpo-initiatieven tot wasdom.

Een andere manier waarop een gemeente tegemoet kan komen aan de woonwensen van ouderen vind je in Zwolle. Aan de rand van de wijk Stadshagen tref je de Kastanjetuin aan, een nieuwbouwproject van de gemeente, een planontwikkelaar (Cittanova) en een bouwbedrijf (Ter Steege Bouw Vastgoed).  Het project bestaat uit een combinatie van huur- en koopwoningen, levensloopbestendige en zorgwoningen en bevat mogelijkheden voor begeleid zelfstandig wonen.

Doordat de gemeente niet de hoogste prijs vroeg voor de grond en voor het bouwrijp maken ervan, was het mogelijk om De Kastanjetuin, een buurtschap van 27 nultreden woningen, waarvan elf huur en zestien koop, te realiseren. De huurwoningen zijn gelabeld voor senioren. Daarnaast zijn er 21 kleine zorgappartementen gebouwd voor mensen met een beperking. Alle bewoners van De Kastanjetuin leveren een bijdrage aan het orde houden van de woonomgeving, zoals het onderhoud van het groen.

Ook ondersteunen bewoners elkaar waar nodig: ouderen passen bijvoorbeeld op het kind van het jonge stel naast hen of andersom ondersteunt het jongere stel zijn oudere, minder mobiele buurman of buurvrouw bij het doen van boodschappen of bij kleine klusjes in huis.

Met haar beleid wil Zwolle ruimte bieden aan gemeenschapsvorming

Dat De Kastanjetuin kon worden gerealiseerd is, zo zegt Duivenvoorden, is te danken aan ‘een sterk netwerk van wonen, welzijn en zorg, waarin betrokken partijen gesprekken met elkaar voeren over het bouwen aan een community. Dat gaat dus verder dan het ophalen van individuele woonwensen. Met haar beleid wil Zwolle, niet alleen in De Kastanjetuin overigens, ruimte bieden aan gemeenschapsvorming. Ze nodigt haar inwoners expliciet uit om samen, jong en oud, na te denken over wat ze voor elkaar kunnen zijn meer dan de toevallige buurman of buurvrouw. Dat gaat dan over welke samenleefregels mensen met elkaar willen hebben.’

‘Als een gemeente achter de muziek aan loopt, trekt de burger steeds vaker het initiatief naar zich toe’

Goed voorbeeld doet goed volgen, aldus het spreekwoord. Echter, Duivenvoorden wijst erop dat de aanpak van Breda of Zwolle lang geen gemeengoed is. ‘Maar daar staat tegenover dat, als een gemeente achter de muziek aan loopt, de burger steeds vaker het initiatief naar zich toe trekt. ‘

Burgers zoals Ans (68) uit Arnhem voor wie de betrokkenheid van ouderen bij het woonbeleid vanzelfsprekend is of althans hoort te zijn. In de publicatie Knarrenhof, beweging & doorstroom in Nederland zegt zij: ‘Wonen wordt een probleem, goed oud worden wordt een probleem. Dat komt allemaal op ons af (…) Ik kan niet denken “ik heb het voor elkaar’ en laat de rest het maar uitzoeken”.’

Jan van Dam is freelancejournalist

 

Foto: Marcus Aurelius via Pexels.com

Dit artikel is 732 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. In de tekst gaat het over Breda. Wat raar, want Breda is de laatste grote stad zonder ecologische woonvorm! Dat kan toch zo niet blijven. Er is een landelijk beleid, met de titel “Manifest Ruimte voor Collectief Wonen” waar alle gemeenten actief mee aan de slag kunnen. In teveel gemeenten is er nog steeds ‘geen’ woonbeleid voor collectieve woonvormen. Met dit Manifest, maak het overal bekend, kan iedere gemeente, het woonbeleid gaan moderniseren. Woonbeleid voor studenten, starters, jongeren in de eigen gemeente, huishoudens van ‘maximaal’ 2 personen en senioren. Maar ook meer aanbod voor mensen met een beperking, mentaal of fysiek en vormen van beschermd wonen.

    Nederland heeft al bijna 30 jaar! een kenniscentrum voor Duurzaam wonen en leven. Bekend als Omslag in Eindhoven. Zelf ben ik actief voor de stichting. Omdat het huidige woonbeleid ouderwets is. Kan het beter, ja dat kan. Door meer collectieve woonvormen, demografisch bouwen (er zijn circa 3 miljoen alleengaande mensen in Nederland), kleine woonunits, woonvormen van duurzame bouwmaterialen voor snel en slim bouwen. Dat kan als Prefabhuizen maar ook door te bouwen met hout, stro en leem. Ecologische woonvormen zijn ‘collectieve’ woonvormen. Daardoor combineren we wonen en aandacht (zorg) voor elkaar. Maar we kunnen ook landbouw en wonen gaan combineren. Door in gemeenten aan de randen te gaan bouwen. Waar mogelijk ‘een straatje erbij’.

    Als boeren en boerinnen, een stuk land beschikbaar stellen aan ecologische of collectieve woongroepen, dan wordt dat een verdienmodel voor het boerenbedrijf. Het bedrijf kan dan inzetten op verduurzamen, er zijn waar nodig extra mensen beschikbaar, en duurzame woongroepen zijn actief voor het onderhouden van het landschap. Zoals voor de groep een moestuin, maar ook waterbeheer, een voedselbos en bodembeleid. Want het gaat slecht met het bodembeleid. Dat kan ik deels ‘weten’ door mijn inzet voor de Structuurvisie Ondergrond. De huidige wetgeving voor het bodembeleid van Nederland. Ook het waterbeheer moet snel gaan verbeteren. Tegen droogte, bodemdaling en voor de drinkwaterkwaliteit. Veel instanties slaan alarm, zoals de waterschappen.

    Als je inzet met je woonbeleid op een ‘duurzame’ manier van wonen, dan motiveer je mensen actief om het landschap, hun woonomgeving, samen te onderhouden. Jonge boeren en boerinnen kunnen dan het bedrijf van hun ouders wel overnemen. Zo krijgt de landbouw een moderne toekomst door een nieuw verdienmodel. De ‘eigenaren’ ontvangen dan de huur van de woongroep, of er een komt een fonds voor als het om koopwoningen gaat. Voor collectieve voorzieningen, onderhoud en andere kosten. Maar dan woon je, als gezin of als ‘persoon’, in een schone en groene omgeving. Met de nieuwe Omgevingswet gaan we dan wat slimmer om met de huidige ‘oppervlakte’ van ons land.

  2. In Lage Zwaluwe verkoopt de woningbouwcorporatie 14 ha bebouwbare grond aan een projectontwikkelaar. Op een deel van die grond zou al sinds 2009 een dorpshart ontwikkeld worden. Dat was een mogelijkheid om de voorzieningen in het dorp op orde te krijgen. Gaat die projectontwikkelaar dat ook doen??
    Toch bood diezelfde coöperatie eerder via een kavelcoach en redelijke grondprijzen ondersteuning bij de nieuwbouw van woningen.
    Woningbouwcorporaties kunnen de sleutel zijn voor de oplossing van het woonprobleem. Maar wie kan ze sturen??

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *