Financiering van lokale ggz voorzieningen blijft problematisch

Kleinschalige lokale voorzieningen voor mensen met psychische problemen hebben moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. De bestaande regelingen sluiten soms slecht op elkaar aan. Daar is geen pasklare oplossing voor, maar er is wel een richting waarin gedacht kan worden.

Er zijn in Nederland diverse kleinschalige initiatieven die proberen kwetsbare mensen op de rails te houden. Denk daarbij aan: inloophuizen, begeleiding naar werk of een eigen onderneming, begeleid leren, begeleid wonen, alternatieve vormen van opvang, buurtcirkels, buddyzorg, et cetera. Deze initiatieven zijn vaak domeinoverschrijdend: ze balanceren op het grensvlak van behandeling, zorg en het sociale domein (welzijn, wonen, dagbesteding, werk).

Nieuwe vormen van opvang, werken en wonen

Vanuit een streven naar vermaatschappelijking zoeken de samenwerkingsinitiatieven naar nieuwe vormen van opvang, werken en wonen voor mensen met psychische aandoeningen of ggz problematiek. Er zijn op dit moment 27 projecten zijn aangesloten bij het programma ‘Nieuwe wegen ggz en opvang’, dat opgezet is om de langdurende ggz en maatschappelijke opvang anders in te richten. Uitgangspunten zijn: betere samenwerking tussen de verschillende sectoren en een grotere inbreng van cliënten en ervaringsdeskundigen.

Een goed voorbeeld van zo’n initiatief is de Stadskamer in Doetinchem. Dit is een centrum voor dagbesteding, dat gerund wordt door de mensen zelf. Het is tegelijk een activerings- en werkplek voor mensen die vallen onder de participatiewet. Er komen 430 bezoekers per jaar, waarvan 260 mensen voor dagbesteding. Een deel van die bezoekers is afkomstig uit andere gemeenten en een ander deel van de bezoekers valt eigenlijk onder de Wet Langdurige Zorg. Dat maakt voor de organisatie niet veel uit, want het hulpverlenen komt voor hen op de eerste plaats. Maar het betekent in de praktijk dat ze een deel van de vergoedingen voor cliënten mislopen. Daardoor is het moeilijk voor ze om rond te komen.

Moeizame samenwerking

Het punt is dat de meeste van deze initiatieven kampen met financieringsproblemen. De voorzieningen worden bezocht door een verscheidenheid aan mensen met diverse problematieken. De vergoedingen hiervoor moeten uit verschillende potjes komen en dat is lastig, want de samenwerking tussen de ggz en het sociaal domein verloopt moeizaam. De verschillende regelingen, zoals de Jeugdwet, Wmo, Participatiewet, de Zorgverzekeringswet en de Wet Langdurige Zorg sluiten niet goed op elkaar aan. Daarbij komt ook nog eens dat het voor de innovatieve projecten moeilijk is om structurele financiering over langere tijd te krijgen. En dat is belangrijk om succesvolle initiatieven te kunnen doorontwikkelen.

Het ziet er niet naar uit dat er snel verandering in deze situatie zal komen.  De vraag is daarom wat de mogelijkheden zijn om de financiering van deze kleinschalige initiatieven voor elkaar te krijgen. Dat hangt natuurlijk af van de lokale situatie, maar in zijn algemeenheid valt er toch een richting te geven waarin een oplossing gezocht moet worden.

Elkaar vinden en meedenken

Allereerst is het belangrijk dat de aanbieders van behandeling, zorg en welzijn, de gemeente(n) en zorgverzekeraar elkaar weten te vinden. Dan nog moeten ze bereid zijn om actief mee te denken vanuit het maatschappelijk belang. Vervolgens is het zaak dat ze met elkaar overeenkomen welke gezamenlijke ambitie ze willen nastreven. Als iedere partij dan ook nog eens vanuit de eigen discipline nagaat welke financiële bijdrage geleverd kan worden, dan is er veel mogelijk.

Op grond van deze formule heeft bijvoorbeeld GGZ-aanbieder Vincent van Gogh in Limburg een langdurige overeenkomst (5 jaar) gesloten met zorgverzekeraar VGZ.  Doel van de overeenkomst is het bewerkstellingen van extramuralisatie van GGZ zorg, zodat kwetsbare mensen gewoon in de wijk kunnen leven.  Van Gogh wordt daarbij door VGZ gecompenseerd voor de omzetval die hiervan het gevolg is. De vrijvallende middelen kunnen vervolgens besteed worden aan vernieuwende initiatieven.

Voorliggende voorziening

Een ander voorbeeld is de gemeente Brunssum, die besloten heeft inloopvoorzieningen en dagbesteding te financieren als voorliggende voorziening: met een vaste vergoeding.  Daardoor vervalt de ingewikkelde maatwerkfinanciering op basis van indicatiestelling. Bijkomend voordeel voor de burger is dat die geen eigen bijdrage meer hoeft te betalen.

Dit zijn slechts enkele voorbeelden die niet maatgevend hoeven te zijn. Want, nogmaals, de oplossing is steeds afhankelijk van de lokale situatie en van welke partijen bereid zijn om aan tafel te schuiven. Maar als een situatie erom vraagt dat een deel van de financiering die nu verstrekt wordt door de gemeente, verschuift naar de zorgverzekeraar of andersom, dan zijn dat oplossingen die haalbaar en wenselijk zijn.

Lokale initiatieven zijn goedkoper

Tijdens een bijeenkomst van het programma ‘Nieuwe wegen ggz en opvang’ vroeg een vertegenwoordiger van zorgverzekeraar VGZ zich terecht af: ‘Als voor één patiënt vier jaar aaneen een ton per jaar wordt besteed aan zorg en nog eens een ton voor maatschappelijke ondersteuning, dan is duidelijk dat dit ook anders kan’. De lokale initiatieven tonen door hun praktijk aan dat er veel mogelijk is tegen veel lagere kosten.

Om hulp te bieden aan kwetsbare mensen in de wijk is het nodig om domeinen te overschrijden en samen te werken. Voor de financiering van samenwerkingsinitiatieven geldt dat evenzeer.

Marie-Antoinette Bäckes is programmaleider Nieuwe wegen ggz en opvang.

Foto: APA foto