Formeel en informeel in het sociale domein zijn als yin en yang

Voor veel wijkteams en sociale professionals is het inmiddels een heuse opdracht om samen met het ‘informele’ maatschappelijke vraagstukken aan te pakken. Met als toverwoorden: verbinding, samenwerken en samenspel. Maar hoe doe je dat?

Uit onderzoek onder wijkteams blijkt dat het samen met het informele circuit aanpakken van sociale problemen nog onvoldoende uit de verf komt (Movisie, 2016; IWW, 2017). Terwijl hierin juist de kracht zou schuilen van het wijk- of gebiedsgericht werken: het betrekken van bewoners bij de uitdagingen van wijk of gebied (Kruiter & Klokman, 2016). Een werkgroep van de Werkplaats Sociaal Domein Zuid-Holland Zuid onderzocht de dynamiek en het samenspel tussen formele en informele zorg en ondersteuning. [1]

In de beleving zijn formeel en informeel onlosmakelijk verbonden

Daarbij viel op dat veel organisaties zichzelf een hybride karakter aanmeten. Zij zien zichzelf als zowel formeel als informeel of op het grensvlak hiertussen. Dit zijn organisaties die bijvoorbeeld veel leunen op vrijwilligers of waar betaalde krachten en vrijwilligers als gelijkwaardig worden beschouwd. Maar het zijn ook gemeenten en samenwerkingsverbanden die in hun houding, omgang en werkwijze een informele manier van werken nastreven. Waar medewerkers ruimte krijgen om buiten de lijntjes te kleuren, buiten de gebaande paden te treden en hun ‘praktische wijsheid’ in te zetten. Het gegeven dat een medewerker van een organisatie formeel, betaald of beroepshalve actief is, wordt als niet ter zake doende beschouwd.

Kort gezegd, in de beleving staan formeel en informeel niet tegenover elkaar maar zijn ze onlosmakelijk met elkaar verbonden. Deelnemers tijdens het ontwikkeltraject spraken van een continuüm tussen formeel en informeel, van yin en yang, met een voortdurende wisselwerking tussen beide werelden.

Verbinden, samenwerken en samenspel

Ook  viel op dat de begrippen ‘verbinden’, ‘samenwerken’ en ‘samenspel’ zowel tijdens onze activiteiten, maar met name in rapporten en beleidsplannen, dikwijls door elkaar heen gebruikt worden. De opdracht ‘samen met het informele’ wordt mede hierdoor verschillend geïnterpreteerd en dus verschillend ingevuld. Wanneer we de drie begrippen wat beter bekijken, zien we dat ze als momenten kunnen fungeren in het proces van steeds meer en beter gezamenlijk werken in wijken en buurten (figuur 1).

 

 

 

 

Figuur 1. Van verbinden, naar samenwerken naar samenspel. ‘F’ staat voor formeel en ‘I’ voor informeel.

Verbinden begint in de wijk

De eerste stap betreft verbinden. Met verbinden bedoelen we verbindingen maken tussen formeel en informeel. Bij het aangaan van verbindingen is het allereerst van belang te weten wat er is, om vervolgens elkaar te leren kennen. Hierbij is volgens Witte (2017) werken in de wijk wat anders dan werken aan en met de wijk, aanwezigheid – nabijheid – is een eerste stap. Met ontmoetingsplekken, zoals buurthuiskamers, scholencomplexen, wijktuinen en bibliotheken, als de logische plekken om de verbinding aan te gaan.

Samenwerken: de paradox van het informele

De tweede stap is de samenwerking starten. Naast zaken als het vaststellen van taken en rollen, en het doen groeien van vertrouwen en erkenning, zijn het juist ook de houding, de relatie en andere attitudinale kwaliteiten die samenwerking bevorderen en gestalte geven. Kanttekening is dat binnen een samenwerkingsverband verschillen in machtsposities (kunnen) blijven bestaan of dat het informele gaandeweg formaliseert.

De meerwaarde van een zekere professionaliteit werd in onze focusgroepen door sommige deelnemers als een bedreiging gezien. Zo kwam in de focusgroepen in Rotterdam, Dordrecht en Schiedam een opmerkelijke paradox ter sprake: ‘informele partijen’ ervaren dat zij hun eigen informaliteit dienen te formaliseren. Bewonersinitiatieven vertelden tegen formele gemeentelijke bureaucratie aan te lopen terwijl hun ‘informaliteit’ juist wel door het ambtelijke apparaat alom wordt bejubeld.

Samenspel is een mix

De derde stap is het starten van het samenspel. In menig rapport vat men samenspel op als 'samenwerking' of ‘intensieve contacten’. Mijns inziens gaat samenspel echter verder. Het gaat in samenspel juist om het groeien van dwarsverbanden tussen en in netwerken en om nieuwe verbanden laten ontstaan. Zoals Jager-Vreugdenhil, Linders, Feringa en Potting (2017, p. 20) het mooi zeggen, zou je het samenspel kunnen zien als ‘(pogingen tot) teamwork, waarbij de spelers nog aan het leren zijn hoe ze zich ten opzichte van elkaar 'horen te gedragen’.’

In het samenspel werkt men vanaf de start samen aan sociale opgaven, waarbij de scheidslijn tussen formeel en informeel ondergeschikt is aan de opgave. En waarbij iedereen nodig is: formeel en informeel, geordend en chaotisch, intentioneel en spontaan, heldere strategieën en eigenwijze tactieken. Het hybride karakter van organisaties kan hierbij gebruikt worden als voordeel om in iedere context, in iedere buurt en wijk, passend op te treden. Juist vanuit de mix van verschillende manieren van doen en werken komen we gezamenlijk verder dan enkel verbinden en samenwerken vanuit een bekende rol. Met het publiek domein als plek om het samenspel te starten.

David ter Avest is vanuit Hogeschool Rotterdam projectleider bij de Werkplaats Sociaal Domein Zuid-Holland. Dit artikel is gebaseerd op de bundel ‘Op weg naar samenspel’ van de Werkplaats Sociaal Domein Zuid-Holland Zuid.

 

Referenties

 

Noot

[1] De werkgroep bestaande uit beleidsmakers, uitvoerende professionals en docentonderzoekers verrichtte haar onderzoek samen met onder andere buurtbewoners, initiatiefnemers, zorgmanagers, wmo-consulenten en wijkteamleden. Bijeenkomsten en focusgroepen in de betrokken gemeenten hebben geholpen om de dynamiek te verkennen en ‘taal’ te geven aan deze zoektocht naar nieuwe waarden en nieuwe manieren van doen en werken.

Foto: Peter Forret (Flickr Creative Commons)