Ouderen, gezond of niet, vinden nauwelijks werk

Het bevorderen van gezond ouder worden is een belangrijk middel om de kosten van de vergrijzing te beperken. Gezonde ouderen zouden niet alleen lagere zorgkosten hebben, maar ook langer doorwerken. Maar die relatie is minder eenduidig dan verondersteld en vraagt om ander beleid.

 

Stel, je hebt twee mannen van 65 jaar. De een heeft een goede gezondheid, de ander een slechte. Het gangbare idee is dat de ongezonde man gedurende zijn leven over het algemeen hogere zorgkosten zal hebben dan zijn gezonde leeftijdgenoot. Ook diens levensverwachting zal naar verwachting een stuk lager zijn. Uit mijn onderzoek blijkt echter dat, wanneer de zorgkosten van beide mannen over de rest van hun leven worden opgeteld, de verschillen veel minder groot zijn dan vaak verondersteld. Sterker nog, de gezonde man maakt gedurende zijn langere leven zoveel kosten dat hij uiteindelijk net zo duur is als de ongezonde man.

Een betere gezondheid leidt niet zozeer tot afstel als wel tot uitstel van kosten. Daar komt nog bij dat het type kosten in de loop der jaren verandert. De man die op zijn 65ste al ongezond is, zal een relatief groot deel van zijn zorgkosten maken in de curatieve zorg. De gezonde man daarentegen moet op latere leeftijd langdurig verzorgd worden.

Ouderen, gezond of niet, vinden nauwelijks werk

Ook de veronderstelling dat gezonde ouderen meer en langer participeren, houdt bij nader inzien geen stand. Hoewel de arbeidsparticipatie van mensen tussen de 55 en 65 jaar in Nederland al jaren stijgt, is het percentage ouderen zonder werk nog steeds aanzienlijk. Dit is een belangrijk aandachtspunt, mede vanwege de verhoging van de pensioenleeftijd. De grote opgave voor de komende jaren is om meer ouderen langer te laten werken en daarmee wordt de vraag actueel in hoeverre een betere gezondheid kan helpen om de arbeidsparticipatie te verhogen.

Het antwoord is tweeledig. Ouderen in goede gezondheid hebben duidelijk een grotere kans om aan het werk te blijven dan ouderen in slechte gezondheid. Voor ouderen zonder werk lijkt gezondheid echter bijna niet van belang. Dit komt voornamelijk doordat ouderen zonder werk, of ze nu gezond zijn of ongezond, nauwelijks een kans hebben om weer aan het werk te gaan. We zouden kunnen zeggen dat een goede gezondheid weliswaar een noodzakelijke voorwaarde is om aan het werk te blijven, maar geen voldoende voorwaarde om aan werk te komen.

Overigens moeten we, als we het over gezondheid hebben, ons terdege realiseren dat het geen eenduidig begrip is. Een chronisch zieke kan zich bijvoorbeeld heel wel gezond voelen. Aan de ene kant heb je ouderen die weliswaar een of meerdere chronische ziekten hebben, maar die daar weinig door worden beperkt. Aan de andere kant is er een groep die door zijn ongezondheid wel grote beperkingen ervaart. Hierbij gaat het om hoe goed iemand in het dagelijkse leven kan functioneren, bijvoorbeeld zelfstandig met het openbaar vervoer gaan of traplopen. Bij de groep die ook op dit gebied beperkingen ervaart, zijn de zorgkosten hoog en is de arbeidsparticipatie laag.

Goede gezondheid is geen panacee

Een goede gezondheid is dus niet het medicijn tegen alle problemen van de vergrijzing. Betekent dit dan ook dat gezondheidsverbetering niet van belang is? Integendeel. Een 65-jarige in goede gezondheid heeft weliswaar over de rest van zijn leven geen lagere zorgkosten, maar dat leven is wel 8 tot 10 jaar langer. En dat ook nog eens zonder lichamelijke en cognitieve beperkingen.

Uit trendstudies blijkt de stijging van de levensverwachting gepaard te gaan met een toename van het aantal jaren doorgebracht met chronische ziekte. Daar staat tegenover dat het aantal jaren dat gemiddeld wordt doorgebracht met ernstige beperkingen relatief stabiel is. Juist die beperkingen zijn van belang en bieden aanknopingspunten voor gezondheidsbeleid.

Het zal overigens moeilijk zijn om een beleid te formuleren dat op korte termijn met leefstijlinterventies chronische ziekten bij ouderen tegengaat. Preventiebeleid bij ouderen kan daarom veel beter worden gericht op het behoud van functioneren bij mensen met chronische ziekten. Zoals door Cretien van Kampen op deze site aangegeven, kan hierbij onder meer gedacht worden aan aanpassingen in huis om mensen langer thuis te laten wonen, of gezondheidsinterventies gericht op het tegengaan van achteruitgang in lichamelijk en geestelijk functioneren. Op die manier kan arbeidsuitval onder ouderen worden voorkomen en het gebruik van relatief dure institutionele ouderenzorg worden verminderd.

Bram Wouterse promoveerde in Tilburg ‘Economic Consequences of Healthy Aging’. Zijn promotieonderzoek deed hij bij Tranzo (Tilburg University) en het RIVM. Hij is werkzaam als wetenschappelijk medewerker bij het Centraal Planbureau.

 

Foto: Bas Bogers