ESSAY Millennial: onzekerheid als zekerheid

Vooral jonge mensen worden getroffen door onzekerheid over de toekomst. Hoe ervaart millennial Emma Stomp dat?

Laatst hield ik lunchpauze met een veel oudere collega. Hij vertelde me over het huis dat hij recent had gekocht, met een tuin op het zuiden. Ik begon op mijn beurt over mijn studio, waar ik nu nog een jaar mag blijven. ‘Wat vervelend dat je er zo snel uit moet’, zei mijn collega.

Zijn reactie verbaasde me, want zelf vind ik een jaar best lang. In de acht jaar dat ik in Amsterdam woon, ben ik al zeven keer verhuisd. In elke buurt weet ik inmiddels de leukste cafés te vinden. Dus nee, erg vind ik het niet dat ik volgend jaar weer tussen de verhuisdozen zit. Ik weet immers niet beter dan dat mijn woonsituatie van tijdelijke duur is.

Toch zette de reactie van mijn collega me aan het denken. Moest ik me misschien toch meer zorgen maken?

We leven in een vloeibare tijd volgens socioloog Bauman

Toen ik met een vriendin een wandeling door het park maakte, legde ik de situatie aan haar voor.
‘Het is gewoon een generatieverschil’, zei mijn vriendin. ‘Niemand van onze leeftijd weet wat er over een jaar staat te gebeuren.’ Daar had ze gelijk in. Of het nou aankomt op huizen, banen, geld of romantische relaties; voor mijn generatie is eigenlijk alles onzeker. En met de coronacrisis is die onzekerheid alleen maar toegenomen.

Socioloog en filosoof Zygmunt Bauman concludeert dan ook dat we in een vloeibare tijd leven. Door het verdwijnen van instituties, sociale zekerheden en tradities, komt dat wat ooit het fundament vormde van de samenleving op losse schroeven te staan. Verandering is volgens Bauman dan ook de enige constante, en onzekerheid is de enige zekerheid in de moderne maatschappij. Dit leidt dan ook tot gevoelens van ontologische onzekerheid en existentiële angst. Deze existentiële angst wordt echter niet door iedereen in dezelfde mate ervaren.

Socioloog Ulrich Beck beschrijft in zijn boek De risicosamenleving dat individuen in het moderne leven geconfronteerd worden met een groot scala aan risico’s. Deze risico’s zijn echter niet eerlijk verdeeld onder alle leden van de samenleving. Denk bijvoorbeeld aan farmaceutische bedrijven die medicijnen met bijwerkingen produceren, of aan werkgevers die hun werknemers verplichten om onder een nul-uren-contract aan de slag te gaan. Oftewel: de mate waarin een individu wordt blootgesteld aan risico bepaalt of diegene ziek wordt, of financiële problemen krijgt.

Meer risico op armoede en werkloosheid

Dit wordt duidelijk als je naar millennials kijkt, de generatie waar ook ik toe behoor. Zij lopen een stuk meer risico op armoede en werkloosheid dan hun ouders en grootouders. Millennials hebben namelijk niet de vruchten kunnen plukken van de verzorgingsstaat en de groeiende welvaart. Annie Lowrey schrijft in The Atlantic dat millennials minder spaargeld hebben dan oudere generaties en minder vaak in het bezit zijn van een huis. Ze verdienen ook minder, maar kampen daarentegen wel met torenhoge huurprijzen en een studieschuld. Daarnaast zijn veel millennials werkzaam in de detailhandel en de horeca. Sectoren waar nu juist veel ontslagen vallen.

Lowrey stelt dan ook dat millennials, in tegenstelling tot oudere generaties, niet de kans hebben gekregen om een financiële buffer op te bouwen. Een buffer die hard nodig is om catastrofes zoals de coronacrisis door te komen. Met een buffer kun je immers investeren in vastgoed, je laten omscholen of het gewoon even uitzingen terwijl je werkloos thuiszit.

In mijn omgeving zie ik dit ook terug. Zo kon een vriendin die als freelance journalist werkt absoluut niet genieten van de rust tijdens de lockdown. Want hoe ging ze haar rekeningen betalen nu de opdrachten uitbleven? Een andere vriendin die net voor de pandemie afstudeerde, kampte al snel met slaapproblemen. De cadeauwinkel waar ze werkte, roosterde haar minder in. En op de vacatures waarop ze reageerde, kreeg ze vaak geen respons, omdat er met haar honderden anderen solliciteerden.

Op onzekere momenten kan je kiezen voor iets nieuws

Ondanks dat mijn situatie een stuk minder stressvol is, baal ik soms wel van mijn onzekere positie. Zo werk ik nog altijd voor het minimumloon als boekverkoper en verloopt mijn banenzoektocht niet vlekkeloos, ondanks mijn ellenlange cv en masterdiploma.

Mijn ouders hadden het wat dat betreft een stuk makkelijker. Zij vonden vrij snel na hun afstuderen een baan en kochten nog voor hun dertigste een huis in de randstad. Een huis dat vanzelfsprekend ieder jaar meer waard werd.

Tegelijkertijd is dit maar een deel van het verhaal, want ook mijn ouders kampten met onzekerheid. Ze groeiden op in de jaren tachtig en werden daarom ook wel de no future-generatie genoemd. De jeugdwerkloosheid was enorm en de woonruimte was schaars. Toch is het uiteindelijk goed gekomen. Ergens stelt me dat gerust, dat ondanks deprimerende vooruitzichten het leven een positieve wending kan nemen.

Geruststelling vind ik ook in de woorden van psychiater Damiaan Denys. Hij stelt dat niet de onzekerheid van het moderne leven zelf een probleem is, maar juist onze reactie daarop. Het leven is namelijk niet maakbaar, legt hij uit aan De Correspondent. Mensen zouden volgens hem dan ook hun angst voor het onbekende moeten omarmen. Angst is namelijk een betekenisgever. Op onzekere momenten kan je immers kiezen voor iets nieuws, waardoor je ook meer leert over jezelf.

Dit is ook wat schrijfster Rebecca Solnit betoogt in A field guide of getting lost, waar ze het thema verdwalen uitdiept. Zij schrijft dat verdwalen een belangrijk, essentieel onderdeel is van het leven. Wie nooit verdwaalt, leeft immers ook niet voor de volle honderd procent. Volgens Solnit is het dan ook belangrijk om de deur open te zetten naar het onbekende, het onverwachte. Dat is uiteindelijk de plek waar alle belangrijke ideeën vandaan komen en je jezelf terugvindt.

Dat niets vastligt, is ook bevrijdend

Wanneer ik deze denkbeelden toepas op mijn eigen situatie, zie ik dat ik al een heel eind ben. Dat ik zo vaak heb moeten verhuizen, zie ik al als iets positiefs. Door het vele verhuizen leerde ik niet alleen mijn stad beter kennen, maar ontmoette ik ook een hoop nieuwe mensen. Mensen die ik nooit had ontmoet als ze niet mijn buurman/-vrouw of huisgenoot waren geweest.

Ook mijn twee vriendinnen kwamen door hun onzekere positie juist beter terecht. De freelance journalist werkt nu parttime in een boekwinkel en kan haar rekeningen weer betalen. Mijn andere vriendin vond een baan als tentamen-surveillant bij de universiteit. Ze vindt het werk verrassend leuk, mede door haar collega’s. Misschien kan ze binnenkort zelfs promotie maken.

Socioloog Anthony Giddens schrijft dat het er in het moderne leven niet om gaat wie we zijn, maar om wat we van onszelf maken. Ergens voelt dat ook wel weer avontuurlijk.

Dat niets vastligt, is misschien niet alleen beangstigend, maar ook bevrijdend. Het betekent immers dat er mogelijkheden zijn.

Emma Stomp (26) is socioloog, schrijver en redacteur bij hard//hoofd. Dit artikel verscheen in het winternummer van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

 

Foto: Chris Ford (Flickr Creative Commons)