Homoseksuelen zijn nog altijd slechter af op de arbeidsmarkt

Stijlvolle appartementen, dure vakanties en chique kleding – van lesbiennes en homo's wordt vaak gedacht dat ze welvarend zijn. Hun optreden in de showbusiness of op social media versterkt deze indruk. Karel Fric twijfelde aan de juistheid van dit beeld en startte een Europees onderzoek naar de arbeidsmarktpositie van homoseksuelen.

Het stereotype van geslaagd en gefortuneerd stond in fel contrast met de ervaringen van mijn lesbische en homoseksuele vrienden. Voor mij waren deze tegenstrijdige beelden reden om mijn promotieonderzoek te richten op de vraag of homo's en lesbiennes echt betere resultaten op de arbeidsmarkt hebben dan hetero's. Ik gebruikte gegevens van de EU enquête beroepsbevolking om te onderzoeken hoe heteroseksuelen en homoseksuelen zich tot elkaar verhouden. Mijn onderzoek besloeg tweeëntwintig EU-lidstaten waar deze gegevens beschikbaar waren.

Homo’s vaker en langer werkloos dan hetero’s

Als we naar de gemiddelden kijken, hadden homo's (6,1 procent) en lesbiennes (6,1 procent) in mijn steekproef inderdaad een lager werkloosheidspercentage dan heteroseksuele mannen (6,9 procent) en vrouwen (6,7 procent). Dit lijkt het stereotype te ondersteunen – lesbiennes en homo's zijn welvarend en hebben een lager werkloosheidspercentage dan hetero's.

Maar algemene statistieken kunnen bedrieglijk zijn. Zeker als de onderliggende populaties verschillende kenmerken hebben. Bij mijn onderzoek bleek dit het geval. In vergelijking met heteroseksuele vrouwen en mannen waren lesbiennes en homo's in mijn steekproef gemiddeld jonger, hoger opgeleid en hadden geen kinderen in hun huishouden. Dit betekent niet dat homo's en lesbiennes in de bevolking daadwerkelijk jonger of hoger opgeleid en dergelijke zijn dan hetero's. Maar degenen die in het onderzoek open waren over hun homoseksualiteit waren gemiddeld jonger dan de heteroseksuelen.

Personen met een andere leeftijd, opleiding, enzovoorts hebben een andere kans op werkloosheid. Als ik controleerde voor andere kenmerken veranderde het beeld: homo’s met een partner waren vaker werkloos dan heteromannen en bovendien duurde hun werkloosheid gemiddeld langer. Bij lesbiennes was de werkloosheidskans vergelijkbaar met heteroseksuele vrouwen, maar de werkloosheidsduur was korter voor lesbiennes.

Het vraagstuk van het lesbische voordeel

Kortere werkloosheidsduur van lesbiennes in vergelijking met hun hetero-tegenhangers was onverwacht voor mij. Talrijke experimenten, uitgevoerd door verschillende onderzoekers in verschillende modi, contexten en landen, hebben aangetoond dat lesbiennes worden gediscrimineerd bij het zoeken naar een baan vanwege hun seksuele geaardheid. Hoe kan het dan dat zij gemiddeld sneller een baan vinden dan heterovrouwen?

Een mogelijke verklaring is dat werkgevers meestal niet herkennen dat ze te maken hebben met lesbische sollicitanten, wat de kans op discriminatie beperkt. Een andere verklaring komt voort uit de theorie van arbeidsmarktspecialisatie: van lesbiennes wordt verwacht dat ze meer investeren in hun arbeidsmarkt gerelateerd menselijk kapitaal dan heterovrouwen, omdat ze meer kans hebben om kostwinner te zijn dan heterovrouwen. Dit kan ertoe leiden dat de cv's van lesbiennes aantrekkelijker zijn voor werkgevers.

Als lesbiennes het effect van discriminatie op grond van seksuele geaardheid kunnen compenseren, kan men zich afvragen of discriminatie op de arbeidsmarkt überhaupt een tastbaar effect heeft. Ik wendde me tot de gegevens van de LGBT-enquête van European Union Agency for Fundamental Rights (FRA) om het gedrag en de ervaringen van tienduizenden homo's en lesbiennes uit de hele EU op het gebied van werkgelegenheid te bestuderen.

Stemming op werkvloer speelt grote rol

Ik ging ervan uit dat openheid over de eigen seksuele geaardheid een belangrijke determinant zou zijn van ervaringen op de werkvloer. Openheid bleek echter slechts zwak gerelateerd te zijn aan het ervaren van discriminatie op het werk. Dit kwam als een verrassing.

Nadere bestudering van de gegevens leverde een verklaring op: homo's en lesbiennes waren eerder geneigd hun seksuele geaardheid te verbergen op werkplekken die vijandiger stonden tegenover seksuele minderheden en waar ze dus meer kans op discriminatie hadden. Uit de kast komen op de werkplek betekent kortom niet noodzakelijkerwijs dat je discriminatie zult ervaren – dat hangt ervan af of de werkplek vriendelijk of onvriendelijk is jegens seksuele minderheden. Seksuele geaardheid op zich zegt dus niets over discriminatie op werkvloer, dat hangt volledig af van de stemming op die werkvloer.

De gegevens suggereren ook dat homo's en lesbiennes die op het werk gediscrimineerd werden, vaker werkloos waren. Waarom? Gediscrimineerde werknemers ervaren misschien slechtere relaties tussen mensen, grappen, overtredingen of sociale uitsluiting. Kleine nadelen kunnen zich in de loop van de tijd ophopen en op de lange termijn resulteren in een tastbaar nadeel – lager salaris, overgeslagen worden bij promoties, minder geschikte taken krijgen en geen vast contract, soms zelfs ontslag.

Werknemers die te maken hebben met discriminatie kunnen ook besluiten zelf hun baan op te zeggen. Een lesbische respondent uit Polen merkte bijvoorbeeld op: ‘Toen mijn baas erachter kwam dat ik homoseksueel was, ontsloeg ze me niet (natuurlijk kon ze dat niet), maar ze begon gewoon alles te doen zodat ik zelf zou stoppen. Ze had een maand nodig om me te breken – ik stopte echt en ze bereikte haar doel.’ Uit mijn onderzoek blijkt dat lesbiennes en homo's gemiddeld korter bij een bepaalde werkgever blijven dan heteroseksuelen.

Veel discriminatie blijft onzichtbaar door onderrapportage

Discriminatie op basis van seksuele geaardheid van medewerkers is vaak niet zichtbaar. Incidenten worden niet aangegeven bij de politie, vakbonden of ombudsinstanties. Slachtoffers lijken minder geneigd te zijn om discriminatie te melden als ze niet open zijn over hun homo of lesbisch zijn – mogelijk om te voorkomen dat ze in hun sociale kring uit de kast worden getrokken.

Slachtoffers zijn ook minder geneigd om aangifte te doen van discriminatie als het gebeurde op plaatsen die onvriendelijk zijn tegenover seksuele minderheden. Zoals gezegd is het ironisch genoeg precies een onvriendelijke omgeving waar discriminatie vaker voorkomt.

De LHBTI-enquête van FRA, het Europees bureau voor de grondrechten, laat zien dat in 2019 slechts zeventien procent van de discriminerende incidenten tegen LHBT's op het werk aan iemand werd gemeld (2020). De rest komt nooit voor in de officiële statistieken. Deze onderrapportage verkleint de kans dat individuele gevallen van discriminatie worden opgelost.

In sommige EU-landen kan dit de indruk wekken dat discriminatie van homo's en lesbiennes op het werk een marginaal probleem is. Maar een gebrek aan publieke bewustwording kan leiden tot een ontoereikende beleidsreactie en tot het voortbestaan van stereotypen dat lesbiennes en homo's eigenlijk degenen zijn die worden bevoordeeld.

Karel Fric is sociaal wetenschapper, gespecialiseerd in statistische analyse, onderzoeksmethodologie, arbeidsmarktvraagstukken, ongelijkheid en discriminatie. Hij promoveerde onlangs met het proefschrift ‘Pride, Prejudice and Unemployment’ aan de Erasmus Universiteit. 

 

Foto: B Rosen (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 3016 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Dat komt ook voor bij andere ‘groepen’ mensen, zoals mensen met een ‘onzichtbare’ aandoening of ziekte. Als je probeert om in te zetten op je kwaliteiten, ervaring of opleiding, dan gaan anderen veel ‘sneller’ naar je aandoening of ziekte. Maar met die aandoening of ziekte, leven mensen al vele jaren, dus die ‘krampachtige’ benadering, gaat nergens over. Het bevordert ongelijkheid, diploma’s en deskundigheid blijven ‘liggen’ en worden vaak niet serieus genomen. En je kan solliciteren wat je wil, maar de kans op een redelijke baan of opdracht verdwijnt ‘aan de horizon’.

    Mensen met een ass aandoening herkennen dat fenomeen wel. Een deel van die ‘groep’ heeft een behendig IQ, maar daar gaat een bedrijf vaak niet voor. Ze kunnen echter opdrachten veel langer volhouden dan mensen zonder ass. En omdat de concentratie beter is, wel in een rustige omgeving, zijn ze vaak produktiever. Dat beetje sociaal gedrag, waar ze minder behoefte aan hebben en dus ook weinig tijd mee verdoen, daar blijven werkgevers maar over ‘zeuren’. De algemene ontwikkeling is breder, informatieverwerking is leuk en gaat snel, ze denken in processen en gaan voor rendement en resultaat. Een ‘goed’ team bestaat uit teamwerkers en ‘autonome’ mensen.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *