Hoezo samen? Laat als sociaal werkers je eigen stem horen!

Voortdurend wordt benadrukt dat we samen in de coronacrisis zitten, dat corona ons allemaal treft en dat we er samen uit moeten komen. Maar corona treft ons niet allemaal en niet in gelijke mate. Kwetsbare en uitgesloten mensen moeten op sociaal werkers kunnen rekenen, ook als deze daarmee tegen hun werkgever of instelling ingaan.

We zitten beslist niet allemaal in hetzelfde schuitje. Deze coronacrisis pakt het slechtste uit voor mensen die laag geletterd zijn en niet voldoende beschikken over digitale vaardigheden, voor mensen met een zwakke positie op de arbeidsmarkt, voor mensen met een klein sociaal netwerk, mensen met gezondheidsproblemen, mensen in armoede, ouderen en kinderen in tekortschietende opvoedingssituaties. Zij betalen de hoogste prijs. Daar komt bij dat velen de gezondheidszorg hebben gemeden tijdens de eerste maanden, met soms ernstige gevolgen.

Het voortdurend benadrukken van het ‘samen tegen corona’, zoals we heel veel in de media en politiek horen, is wrang voor mensen die er alleen voor staan. Aan verpleeghuisbewoners, mensen die beschermd wonen en gedetineerden is weken- of zelfs maandenlang alle fysieke contact met hun familie en vrienden ontzegd. Digitale oplossingen boden hiervoor nauwelijks een oplossing.

Uit recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (2020) blijkt dat emotionele eenzaamheid  van met name 75-plussers is toegenomen. Het gaat dan om het missen van een betekenisvolle band. Familie die even komt zwaaien voor het raam is dan niet genoeg. Waarschijnlijk laat dit onderzoek het topje van de ijsberg zien, want wie geeft openlijk toe zich eenzaam te voelen?

Het nieuwe normaal moet een sociaal normaal zijn

De onderlinge solidariteit van de eerste maanden in buurten en dorpen was hartverwarmend. Burgers, studenten en ondernemers wisten zich razendsnel te organiseren op digitale platforms. Mensen kregen ondersteuning bij boodschappen, de verzorging van huisdieren en met vervoer, er werden laptops uitgedeeld. Vaak kregen mensen steun van sociaal werkers, ook daar zijn mooie voorbeelden van.

Tegelijkertijd vertrokken tal van sociale professionals, vaak in opdracht van hun werkgever, fysiek uit de wijken en schakelden over op digitaal contact. De vroegsignalering werd opgeschort. Zorgvragen verdwenen daarmee uit beeld. De drempel om hulp te vragen is hoger geworden, want in de meeste buurthuizen kun je alleen nog op afspraak terecht.

Om de vuurtjes die in het begin zijn ontstaan in wijken en buurten aan te blijven wakkeren zijn professionals nodig die fysiek aanwezig zijn. Sociaal werk mag dan door de overheid als ‘vitaal beroep’ zijn aangemerkt, voor de zichtbaarheid ervan moeten we zelf zorgen. Zeker mensen in kwetsbare situaties en degenen die door de maatregelen met extra vormen van uitsluiting te maken hebben moeten op het sociaal werk kunnen rekenen.

Een actief-kritische houding naar je gemeente kan nodig zijn

Dit betekent dat we als beroepsgroep van sociaal werkers kritische vragen moeten blijven stellen. Een Nederlandse werker vraagt zich in recent onderzoek van de International Federation of Social Workers (IFSW) bijvoorbeeld af: ‘In hoeverre mag ik mijn gezonde professionele verstand gebruiken ook als dat tegen de regels van mijn instelling in gaat?’ In hetzelfde onderzoek verzucht een jeugdzorgwerker dat het digitaal werken veel onzichtbaar maakt: ‘Ik weet zeker dat het niet goed gaat met de kinderen in een gezin, maar ik kan nu niets….’ Gezamenlijke, collegiale reflectie en een actief-kritische houding naar je organisatie of je gemeente kunnen daarbij hard nodig zijn.

Durven sociaal werkers een afwijkende stem te laten horen? Bijvoorbeeld als het gaat om jongeren? Bijvoorbeeld om hen niet asociaal te noemen als ze onderling geen afstand houden? Is het niet juist normaal dat jongeren elkaar veelvuldig opzoeken en dat anderhalve meter dan niet altijd lukt? Sociaal werkers kunnen het debat verdiepen door niet mee te gaan in de oordelen, maar oog te hebben voor de verschillende perspectieven.

Van daaruit kun je dilemma’s bespreekbaar maken en de sociale kwesties verdiepen die in het coronatijdperk zijn ontstaan. Ook kunnen sociaal werkers de stemmen laten horen van mensen die niet zo snel voor zichzelf opkomen. Van ouderen bijvoorbeeld, die zelf willen kiezen of ze bezoek ontvangen, en die het moeilijk hebben gevonden dat dit over hun hoofd is besloten.

Empathische solidariteit en morele moed

Dat vereist van sociale professionals empathische solidariteit en morele moed. Volgens de Britse ethica Sarah Banks gaat solidariteit een stap verder dan empathie. Je laat het dan niet bij het hoognodige of het mogelijke ‘gezien de omstandigheden’, maar zet alles in het werk om verbetering in de situatie of de leefomstandigheden te bevorderen. Morele moed is soms nodig, om je niet te veel aan te trekken van orders van bovenaf als je zelf mogelijkheden ziet om voldoende veilig je werk te doen.

Sociaal werkers kunnen mensen stimuleren tot eigen afwegingen met betrekking tot hun leven in coronatijd. Hierbij is het belangrijk om de angst voor het virus bespreekbaar te maken en af te zetten tegen de dingen in het leven die van waarde zijn, zoals je kinderen of kleinkinderen knuffelen, contact met vrienden en familie, meedoen in de samenleving door werk, vrijwilligerswerk of verenigingsleven. Sociaal werkers Jenny Zwijnenburg en Marcel van Eck refereren hier aan in een recent interview op deze site. De afgelopen tijd is er veel voor mensen beslist, het wordt tijd om mensen waar mogelijk regie terug te geven en te helpen zelf keuzes te maken.

Sociaal werkers kunnen een bijdrage leveren aan het publieke debat en in hun dagelijks werk door de dilemma’s die corona met zich meebrengt aan de orde te stellen. Laten we niet uit het oog verliezen hoe essentieel de behoefte aan nabijheid, intimiteit en sociale verbanden is. En dat mensen juist in deze onzekere tijden behoefte hebben aan bestaanszekerheid.

De uitdaging

De IFSW stelt naar aanleiding van het onderzoek over sociaal werk ten tijde van corona het volgende:

  • Zorg dat de meest kwetsbaren worden gezien en gehoord.
  • Organiseer waar nodig voedselverstrekking.
  • Wees actief en open in je opstelling naar kwetsbare groepen en gemeenschappen.
  • Zorg dat fysieke afstand gepaard gaat met sociale solidariteit.
  • Sociaal werk voorziet in hulp- en dienstverlening die bijdraagt aan bescherming tegen het virus, tegen toenemende ongelijkheid en verslechtering van de sociaaleconomische positie van mensen.

Werken volgens deze opdracht vraagt meer dan je schikken naar je organisatie, naar wat onvermijdelijk lijkt. De laatste jaren is veelvuldig gememoreerd dat we de afgelopen decennia onze professionele autonomie goeddeels hebben prijsgegeven. Het is meer dan ooit tijd om te laten zien dat actieve solidariteit de basis van ons vak is.

Mariska Meinen-Bodewits is bestuurslid van de Beroepsvereniging van professionals in sociaal werk en inhoudscoördinator welzijn en samenleving en docent Social Work aan de Hogeschool Arnhem-Nijmegen. Josien Hofs is bestuurslid International Federation of Social Workers Europa.

Mariska Meinen neemt deel in het paneldebat tijdens De agenda van het Sociaal Werk op 19 november. 

Foto: Kelly Sikkema via Unsplash.com