Jonge intersekse personen worden belemmerd door sociale normen

Intersekse kinderen en jongeren worden beperkt door sociale normen over sekse en gender. Medische trajecten veroorzaken gevoelens van schaamte en minderwaardigheid. Dit belemmert hun seksuele en relationele ontwikkeling, ontdekten onderzoekers Mir Abe Marinus en Marianne Cense.

Alle kinderen en jongeren komen tijdens hun jeugd in aanraking met normen over gender en sekse. Van ouders en andere volwassenen leren ze wat van hen verwacht wordt. Het zit al in de kleren die ze moeten dragen en in de waarschuwingen die ze krijgen als ze zich niet ‘meisjesachtig’ of ‘jongensachtig’ gedragen. Later geven leeftijdsgenoten deze normen door, bijvoorbeeld in (online) boodschappen over wie en wat er mooi is en wie niet. Sekse- en gendernormen gaan ook over seksualiteit: over de vanzelfsprekendheid van heteroseksualiteit, over vruchtbaarheid en over wat ‘echte’ seks is (penetratie).

Er werd een vanzelfsprekende nadruk gelegd op functionele aspecten van seks 

Intersekse jongeren passen niet in deze normen en worden daar in hun jeugd steeds mee geconfronteerd. Intersekse gaat over de ervaringen van mensen die geboren zijn met een lichaam dat niet voldoet aan de huidige normen van man of vrouw in de maatschappij. Dat komt meer voor dan de meeste mensen denken: een op de negentig mensen is intersekse.1 Rutgers en NNID deden kwalitatief onderzoek naar de seksuele en relationele ontwikkeling van jonge intersekse personen. Twee contexten sprongen eruit: het medisch traject dat veel intersekse jongeren doormaken en de reacties van hun sociale omgeving.

Traumatische ‘normaliserende’ behandelingen

In het medisch traject en de keuzes die daarin gemaakt werden door medici en ouders kwamen de deelnemers van het onderzoek in aanraking met sterk sturende sekse- en gendernormen. Denk aan niet-noodzakelijke, vroegtijdige medische behandelingen van intersekse kinderen. Het uitvoeren van deze zogenoemde ‘normaliserende’ behandelingen is erop gericht een kind fysiek beter te laten voldoen aan de heersende normen over de kenmerken die mannen- en vrouwenlichamen horen te hebben.

Ook op latere leeftijd, in de puberteit of als begin twintiger, werden de onderzoeksdeelnemers sterk aangemoedigd tot medische ingrepen en behandelingen, zoals het verwijderen van borsten, het laten maken van een vagina of het uitrekken van een ondiepe vagina. Deelnemers hadden vaak niet het gevoel hierin een keuze te hebben. Ze beschreven sommige ervaringen zelfs als traumatisch, omdat er weinig psychologische begeleiding en openheid was om te bespreken wat voor hen passend voelde op het vlak van genderidentiteit en seksualiteit.

Ze hadden moeite hun eigen (seksuele) grenzen en behoeftes te herkennen en aan te geven

Er werd een vanzelfsprekende nadruk gelegd op functionele aspecten van seks (‘past er een penis in je vagina’) zonder dat met de jongeren besproken werd of zij dit soort seks zouden willen, zonder hun seksuele oriëntatie te bespreken, en zonder over seks te praten in termen van seksueel plezier. Medische behandelingen en onderzoeken die hierop gericht waren, hadden vaak een traumatiserend effect – met onder andere herbelevingen tot gevolg – en gaven toekomstige seksuele handelingen medische connotaties.

Geschokte reacties

Ook in de sociale omgeving worden intersekse personen geconfronteerd met normen over gender, sekse en seksualiteit. Geschokte reacties van ouders en grootouders (bijvoorbeeld als een intersekse kind onvruchtbaar blijkt) en van naasten (op de diagnose) benadrukten voor de deelnemers het niet passen binnen de norm en het niet kunnen voldoen aan verwachtingen. Veel voorkomende adviezen om er met niemand over te praten (met als doel bescherming tegen pesten), gegeven door artsen of van ouders, versterkten deze boodschap.

Strikte, binaire normen over gender en sekse liggen ten grondslag aan deze pijnlijke ervaringen

De maatschappelijke stilte over het onderwerp en de schaarste aan rolmodellen spelen hierin mee, en zorgen voor een gebrek aan verhalen die tegen de dominante normen ingaan. Juist deze alternatieve narratieven geven echter voorbeelden en woorden die mensen nodig hebben om hun eigen verhaal te vertellen.

Bang zijn ‘ontmaskerd’ te worden

De consequenties zijn groot, bleek uit de ervaringen van de deelnemers aan ons onderzoek. Enerzijds geeft het vooropstellen van de maatschappelijke normen boven de individuele behoeften de boodschap dat iemands eigen wensen en grenzen er niet toe doen. Dit had tot gevolg dat de deelnemers moeite hadden hun eigen (seksuele) grenzen en behoeften te herkennen en aan te geven. Dit vergroot de kans op (nieuwe) grensoverschrijdende ervaringen.

Anderzijds geven de geschokte reacties, geheimhoudingsadviezen en normaliserende behandelingen de boodschap dat intersekse iets enorm schaamtevols is: iets wat er eigenlijk niet had moeten zijn en wat je daarom maar beter aan niemand kunt vertellen. Deelnemers van het onderzoek verzonnen allerlei uitvluchten om maar niet ‘ontmaskerd’ te worden. Denk aan snel omkleden bij gym, liegen over ziekenhuisbezoeken of doen alsof je wel menstrueert, om er maar voor te zorgen dat je leeftijdsgenoten er niet achter komen. Ook later, bij de eerste seksuele ervaringen, overheerste bij veel deelnemers de angst om als intersekse zijnde ‘ontdekt’ en afgewezen te worden.

Maatschappijbrede normverandering

Strikte, binaire normen over gender en sekse liggen ten grondslag aan deze pijnlijke ervaringen van intersekse mensen, aan de eenzaamheid die ze kunnen ervaren en aan hun worstelingen om er te mogen zijn in de wereld. De normen leiden tot onnodige medicalisering, een gebrek aan zelfbeschikking in medische trajecten, grensoverschrijdende ervaringen en behandeld worden als ‘anders’.

Deze normen moeten maatschappijbreed veranderen. Alleen dan komt ieders zelfbeschikking voorop te staan. En alleen dan hoeven intersekse personen en alle anderen die de beperkende werking van gender- en seksenormen ervaren zich niet langer te schamen, maar kunnen ze van jongs af aan voelen dat ze goed zijn, precies zoals ze zijn.

Mir Abe Marinus is beleidsmedewerker en onderzoeker bij NNID, Nederlandse organisatie voor seksediversiteit. Marianne Cense is senior onderzoeker bij Rutgers, kenniscentrum seksualiteit. Dit artikel is gebaseerd op hun recent verschenen studie Als seks(e) niet vanzelfsprekend is: Een levensloopperspectief op de relationele en seksuele ontwikkeling van jonge intersekse personen.

 

Noten:

  1. Frisch, M., Moseholm, E., Andersson, M., Bernhard Andresen, J., & Graugaard, C. (2019). Sex I Danmark, Nøgletal Fra Projekt Sexus 2017-2018 (Sex in Denmark. Key Findings from Project Sexus 2017-2018). State Serum Institute (Department of Epidemiological Research).

 

Foto: Stichting NNID, Nederlandse organisatie voor seksediversiteit