Meer middengroepen in Rotterdam Zuid – maar het verschil met de rest van de stad blijft

In Rotterdam Zuid wordt al bijna tien jaar geprobeerd een evenwichtiger bevolkingssamenstelling te krijgen, met meer middengroepen. Recent onderzoek laat een lichte vooruitgang zien, maar het verschil met de rest van de stad wordt niet ingelopen. En de bovenlaag woont nog altijd boven de Maas.

Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) is het laatste van het Grotestedenbeleid (GSB) dat nog over is in Nederland. Dit vanwege de ‘buitenmaatse’ problemen op Zuid in termen van wijdverbreide armoede en werkloosheid, maar ook geringe onderwijskansen voor kinderen, voortijdig schoolverlaten, gezondheidsproblemen, enzovoort. Het NPRZ probeert deze sociale problematiek te reduceren door interventies op drie gebieden: werk, onderwijs en wonen.

Hoewel NPRZ vooral succesvol is op het gebied van onderwijs en werk, richten we ons hier op het wonen. Het belangrijkste doel van NPRZ op dit vlak is het doorbreken van selectieve migratie. Bewoners van Zuid die het beter krijgen, vertrekken nog te vaak en hun plaats wordt ingenomen door ‘kansarme’ nieuwkomers. NPRZ beoogt een meer evenwichtige bevolkingssamenstelling te krijgen, vooral door woonruimte te creëren die ook voor middengroepen aantrekkelijk is. Zo zijn in de jaren 2015-2019 duizenden woningen op Zuid gesubsidieerd verbeterd. Daarnaast is sprake van diverse sloop en nieuwbouwprojecten, waaronder de geruchtmakende herstructurering van de Tweebosbuurt in de Afrikaanderwijk, waar goedkopere woningen vervangen worden door duurdere maar kwalitatief betere koopwoningen.

Ons onderzoek in opdracht van NPRZ beschrijft de veranderingen in de bevolkingssamenstelling op Zuid in het afgelopen decennium.[1] Zijn de middengroepen op Zuid gegroeid?

Behalve economische ook culturele en sociale kenmerken

Het onderzoek onderscheidt op basis van enquêtegegevens van het Rotterdamse Wijkprofiel een aantal sociale groepen (of zo men wil: sociale klassen) onder de Rotterdamse bevolking.[2] Anders dan gebruikelijk wordt hierbij niet alleen gekeken naar economische kenmerken (inkomen en vermogen) van respondenten, maar ook naar hun culturele (opleiding en cultuurparticipatie) en sociale kenmerken (sociaal netwerk en daaruit ontvangen steun).

Hiermee ontstaat een veelzijdige indeling van sociale groepen, die in verschillende mate beschikken over economisch, cultureel en sociaal kapitaal.[3] Uiteindelijk onderscheiden we zeven sociale groepen, waaronder één bovenlaag, vier verschillende middengroepen en twee lagere groepen. In het onderzoek bepalen we de omvang van deze zeven sociale groepen op twee momenten in de tijd (2010 en 2019), zowel in Rotterdam als geheel als in de wijken op Zuid.

Wethouder Richard Moti van Rotterdam:

Hoe zorgen wij ervoor dat de leefsituatie in Rotterdam Zuid in de komende tien jaar daadwerkelijk verbeterd wordt? Dat vraagt blijkbaar meer dan wat we nu doen, als we kijken naar de resultaten van dit onderzoek. Maar over de hele linie ben ik toch wel heel blij: waar het voorheen niet lukte, lukt er nu steeds meer middengroepen vast te houden op Rotterdam Zuid, sociale stijgers vast te houden. De trend is daarmee echt gekeerd, en dat laat dit onderzoek ook heel sterk zien.’

Een meer genuanceerd en veelzijdig beeld van ongelijkheid

Door deze meerdimensionale indeling van sociale groepen krijgen we een meer genuanceerd en veelzijdig beeld van ongelijkheid in Rotterdam. Mensen kunnen namelijk in sommige aspecten op elkaar lijken en in andere aspecten weer van elkaar verschillen. Zo hebben een (jonge) kunstenaar en een kassière vaak een vergelijkbare economische positie, maar verschillen toch qua maatschappelijke status omdat de eerste vaker over meer cultureel kapitaal beschikt.

Deze meerdimensionale benadering is daarmee een toevoeging op de gebruikelijke monitoring waarin vaak wordt gekeken naar inkomensgroepen of meer specifiek naar de groep ‘lage inkomens’. Onze benadering sluit ook aan bij studies die betogen dat er in ontwikkelde westerse landen niet één middenklasse bestaat, maar een segment van middengroepen die onderling verschillen in hun bezit van verschillende kapitaalsoorten.[4] Specifiek voor steden als Rotterdam is de opkomende middengroep, waaronder velen met een migratieachtergrond. Zij worden gekenmerkt door relatief veel sociaal en cultureel kapitaal, maar (nog) relatief weinig economisch kapitaal. Een deel van deze groep heeft potentie om sociaal te stijgen op de maatschappelijke ladder.

In ons onderzoek bekijken we het aandeel van de diverse sociale groepen in de totale bevolking in de zogenaamde NPRZ-focuswijken (wijken zoals de Afrikaanderwijk, Feijenoord en Tarwewijk), de overige wijken op Zuid, de andere Rotterdamse wijken en Rotterdam als geheel. Het expliciete doel van NPRZ is dat de wijken op Zuid op termijn ook qua bevolkingssamenstelling gelijk worden aan het stedelijk gemiddelde, met andere woorden: dat sprake is van een inhaalbeweging van Zuid ten opzichte van het stedelijk gemiddelde.

Lichte groei van middengroepen, groei precariaat

Figuur 1 beschrijft de bevolkingssamenstelling op Zuid en elders in Rotterdam in 2019, aan het einde van de onderzochte periode. We zien dat de gevestigde bovenlaag, de groep die hoog scoort op alle drie kapitaalsoorten, nauwelijks in de focuswijken op Zuid (2%) woont maar vooral in overig Rotterdam, boven de Maas (14%). In de focuswijken zien we daarentegen een oververtegenwoordiging van twee andere sociale groepen. Dat zijn enerzijds de al vermelde opkomende middengroep: dit zijn vaak jonge bewoners met (nog) weinig economisch kapitaal, maar relatief veel sociaal en cultureel kapitaal en daarmee de potentie om sociaal te stijgen (29% tegen 22% in heel Rotterdam). Anderzijds is ook het precariaat, de groep die op alle fronten laag scoort, oververtegenwoordigd in de focuswijken op Zuid (24% tegen 14% in heel Rotterdam).

Figuur 1. Aandeel van sociale groepen in focuswijken, het overige NPRZ-gebied en overig Rotterdam in 2019 (in procenten). N = 13,495

Het gaat ons echter vooral om de veranderingen op Zuid ten opzichte van het stedelijk gemiddelde. Is Zuid qua bevolkingssamenstelling meer gaan lijken op Rotterdam als geheel? Dit wordt beschreven in figuur 2. Diverse zaken vallen op. Ten eerste vond de toename van de gevestigde bovenlaag vooral elders in Rotterdam plaats. Ten tweede was er wel een groei van de culturele middengroep – de groep die minder economisch kapitaal heeft dan de bovenlaag, maar wel relatief veel cultureel kapitaal – op Zuid, maar net iets minder dan stedelijk gemiddeld. Van een inhaalbeweging is hier dus geen sprake.

Figuur 2. Veranderingen in aandeel van sociale groepen tussen 2010 en 2019, uitgesplitst naar gebied (in procentpunten). N= 24,893

Dat is wel het geval bij de opkomende middengroep. Deze groeide op Zuid, zowel in de focuswijken als elders op Zuid, sterker dan stedelijk gemiddeld (krap 4 procentpunt op Zuid versus 2 procentpunt gemiddeld in Rotterdam). Daar tegenover staat dat de stabiele middengroep – de groep die op alle drie kapitaalsoorten vrij gemiddeld scoort – met name in de overige wijken op Zuid licht afnam (-6 procentpunten), meer dan gemiddeld in Rotterdam (-3 procentpunten).

Tegenover de lichte groei van het middensegment op Zuid zien we een zekere verharding in het onderste segment van de bevolkingssamenstelling, al werkt dit verschillend uit voor beide groepen aan de onderkant. Waar de verbonden lagere groep – die laag scoort op economisch en cultureel kapitaal, maar wel over meer sociaal kapitaal beschikt – vooral in focuswijken sterk daalde (-10 procentpunt), zien we een zekere groei van het precariaat in deze wijken (+5 procentpunt).

Marco Pastors, directeur NPRZ:

‘Het wordt duidelijk uit dit onderzoek dat de woningvoorraad verbeterd moet worden. We moeten zorgen dat het doorstijgen op Zuid wel kan gebeuren, en dus mogelijk wordt gemaakt. Anders hebben we stijgers, die zodra ze naar de hogere regionen stijgen, het gebied verlaten.’

Het verschil met de rest van de stad wordt niet ingelopen

De hoofdconclusie van ons onderzoek is dat het middensegment op Zuid langzaam groeit, al verschilt dit per middengroep. Vooral de culturele middengroep en opkomende middengroep zijn gegroeid op Zuid. Hiermee lijken de doelen van het NPRZ deels te worden behaald. Het verschil met de rest van de stad wordt echter niet ingelopen, omdat de kapitaalkrachtige groepen in de rest van de stad sterker groeien.

Je zou kunnen stellen dat de ‘achterstand’ onvoldoende wordt ingehaald, al heeft het framen van het verschil tussen Rotterdam Zuid en overig Rotterdam als ‘achterstand’ ook een stigmatiserende bijwerking voor Rotterdam Zuid. Ten slotte duidt de groei van het precariaat in de focuswijken op een minder positieve ontwikkeling en op een blijvende kwetsbaarheid van in ieder geval een deel van de bevolking in deze wijken.

Toenemende invloed van beleggers en speculanten

Ons rapport bevat aanbevelingen gericht op wonen, werken en de participatie van bewoners. Hier benoemen we alleen een belangrijke ontwikkeling in de Rotterdamse woningvoorraad, namelijk dat het aandeel sociale huur (corporatiebezit) afneemt en ook het aandeel koopwoningen stagneert en zelfs licht afneemt, terwijl het aandeel particuliere huur groeit. Dit wijst op de toenemende invloed van beleggers, investeerders en speculanten op de woningmarkt.[5] Dit is ongewenst vanuit het NPRZ-perspectief, zeker als de particuliere huurwoningen niet ten goede komen aan middengroepen en sociale stijgers van Zuid, maar kamer- of zelfs bedgewijs worden verhuurd aan arbeidsmigranten. Het NPRZ wil graag middengroepen aan Zuid binden door het bieden van betaalbare koopwoningen. Er dus meer grip op de woningmarkt nodig om dit te realiseren.

Gijs Custers en Erik Snel zijn onderzoekers sociologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

 

 Noten:

[1] Het onderzoek valt hier terug te vinden: G. Custers (2021). De herverdeelde stad. Veranderingen in de bevolkingssamenstelling van Rotterdam Zuid. Rotterdam: Kenniswerkplaats leefbare wijken

[2] Het Wijkprofiel is monitoringsinstrument van de gemeente Rotterdam dat bestaat uit grootschalige enquêtes en administratieve data. Zie voor meer uitleg: G. Engbersen e.a. (2019). Maasstad aan de monitor. De andere lijstjes van Rotterdam. Rotterdam: Kenniswerkplaats leefbare wijken

[3] Deze indeling van sociale groepen gaat terug op het onderscheid tussen economisch, cultureel en sociaal kapitaal van Bourdieu. Zie: P. Bourdieu (1992). ‘Economisch kapitaal. cultureel kapitaal, sociaal kapitaal’. In: idem, Opstellen over smaak, habitus en het veldbegrip. Amsterdam: van Gennip, pp. 120-140). Wij hebben deze benadering eerder uitgewerkt in G. Engbersen e.a. (2019) en in G. Custers en G. Engbersen (2021).

The urban class structure: class change and spatial divisions from a multidimensional class perspective. Urban Geography, Advance Online Publication.

[4] Zie: G. Engbersen, E. Snel & M. Kremer (2017). De val van de middenklasse. Het stabiele en het kwetsbare midden. Den Haag: WRR.

[5] Zie ook: Bosma e.a. (2018). De politiek van buy-to-let. Beleid en Maatschappij, 45(3), 288-298.

 

Foto: FaceMePLS (Flickr Creative Commons)

 

Dit artikel is 3422 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. “Hier benoemen we alleen een belangrijke ontwikkeling in de Rotterdamse woningvoorraad, namelijk dat het aandeel sociale huur (corporatiebezit) afneemt en ook het aandeel koopwoningen stagneert en zelfs licht afneemt, terwijl het aandeel particuliere huur groeit. ”

    De woningnood zorgt voor verspreiding van de ‘middenklasse’ over de stad m.n. in Rotterdam-Zuid.
    Bij mij in de wijk in Rotterdam-Zuid leidt een leegstand door een verhuizing tot een huurverhoging van 20% voor de volgende bewoners waardoor huurprijzen boven €1100,- in de maand uitkomen en bewoners daarmee geen recht meer hebben op huurtoeslag.
    Neoliberaal woningbeleid van de kabinetten Rutte hebben deze situatie gefaciliteerd. De overheid heeft thans geen enkele grip op de woningmarkt en daarmee geen goede mogelijkheid om de segregatie in de stad te verminderen.

  2. De toename van diversiteit op zuid moet gepaard gaan aan een toename van diversiteit elders. Immers, waar blijven de arme mensen?
    Zoals het nu gaat worden die de stad uitgebonjourd. Wat er overblijft is inderdaad een contactarme middengroep, van elders aangevoerd, dure koopflat gekocht met geld van ouders. Maar volslagen buiten de sociale orde.
    Voorts dient te worden beseft dat een stad geen opeenstapeling is van beton en staal, maar een levend organisme. Betere woningen voor arme mensen betekent een vooruitgang in gezondheid en levenstevredenheid, wat zich doorvertaalt naar een (nog) betere sociale cohesie en toekomstperspectief.

    Zelf ben ik net iets te vaak weggegentrificeerd. Met mijn cultureel, sociaal en economisch kapitaal kan ik overal terecht. Ik heb de regio verlaten. Volgens de Woonvisie van Rotterdam zou ik tussen aangevoerde dorpelingen met een te hoge hypotheek zijn moeten gaan wonen. Dat vertik ik.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *