Rotterdamse bewonersinitiatieven: vloek of zegen?

Bij het Right to Challenge mogen bewoners een reeds bestaande taak of voorziening van de gemeente overnemen als ze denken het beter te kunnen. Dat klinkt eenvoudiger dan het is, weten ze in Rotterdam. Want het ‘challengen’ heeft ook knelpunten.

Rotterdam startte in 2015 met Right to Challenge (R2C) – een oproep aan burgers tot participatie en een pleidooi voor samenwerken en elkaars kracht gebruiken in de uitvoering van de publieke taak. Inmiddels zijn er veertien goedgekeurde challenges – van het ‘challengen’ van een ontwerp van een straat, het groenbeheer van een park tot het schoonhouden van de markt. Wij ondervonden dat er ook obstakels en knelpunten zitten aan iedere challenge. We vertaalden de Rotterdamse ervaringen in vijf dilemma’s.

Een instrument met de verkeerde naam

Een eerste dilemma heeft te maken met de naam die is eigenlijk verkeerd. De termen ‘recht’ en ‘uitdaging’ kunnen de indruk wekken dat er iets moet worden veroverd op de overheid.

De eerste challenges in Rotterdam werden ingediend door initiatiefnemers die een conflict hadden met de gemeente. De indieners meenden met R2C een breekijzer in handen te hebben. Zo’n gepolariseerde houding van initiatiefnemers en ambtenaren staat een vlotte realisatie echter vooral in de weg. Hiervan leerden we om niet af te wachten tot een challenge wordt ingediend, maar vroegtijdig het gesprek aan te gaan.

Wie is eigenaar?

Een tweede dilemma betreft het eigenaarschap: dat verschuift van de gemeente naar een gedeeld eigenaarschap tussen de gemeente en initiatiefnemers. Daarbij wordt gezamenlijk bekeken naar wat de initiatiefnemers bieden en welke taken kan de gemeente beter zelf blijven uitvoeren. Bij challenges op het gebied van groenonderhoud blijft het onderhoud van bomen bij de gemeente vanwege de mogelijke gevaren bij het omzagen van bomen en verwijderen van takken. En soms ook het maaien van gras als dat voor de bewoners lastig uitvoerbaar is.

Bij de vernieuwing van de Rotterdamse Schepenstraat maakten bewoners het bovengrondse ontwerp en de experts van de gemeente het rioolontwerp. Er werd met medebuurtbewoners gediscussieerd over parkeerplekken, bankjes en groenstroken. Zo ontstond een ‘democratie op straatniveau’ van hoor en wederhoor en afstemming. En wisten bewoners elkaar ook bij andere vragen gemakkelijker te vinden.

Wederzijds vertrouwen is best moeilijk

Wederzijds vertrouwen is een derde dilemma. Een challenge landt niet altijd op vruchtbare bodem. De gemeente wil haar taken gemeente-breed efficiënt en uniform organiseren. Op het niveau van een enkele straat, buurthuis of speeltuin wordt dat echter al snel als niet-optimaal ervaren. Een vrijwilliger in de speeltuin vindt het onbegrijpelijk dat de gemeente uitgerekend op woensdagmiddag het gras laat maaien. Aan de andere kant kunnen ambtenaren vanuit hun vakkennis en betrokkenheid oprecht bezorgd zijn om taken los te laten.

Een flink aantal challenges vindt zijn oorsprong in ontevredenheid over de huidige uitvoering van gemeentelijke taken. Dat is een groot verschil met andere instrumenten om bewonersinitiatieven te ondersteunen die vaak gaan om leuke ideeën of aanvullingen op wat de gemeente doet. Dan is het makkelijker om waardering te hebben voor het initiatief.

In Rotterdam gaan challengers en ambtenaren daarom samen aan tafel zitten om te praten. Deze gesprekken leiden niet altijd tot een challenge. Soms vinden de initiatiefnemers het budget te laag of past de gemeente haar werkzaamheden aan de wensen van de bewoners aan. Ook komt het voor dat mensen de gemeente ‘challengen’ om gehoord te worden en niet om een taak over te nemen.

Vastlopen in het systeem

Dilemma vier heeft te maken met verschillen tussen de leefwereld en de systeemwereld. De botsingen die dat geeft, leveren veel frustratie op. Veel regels en procedures zijn er niet voor niets en initiatiefnemers begrijpen dat best – bijvoorbeeld dat de gemeente verantwoordelijk is voor de veiligheid van de openbare ruimte en gelijke toegang tot voorzieningen. De frustratie komt vooral door gebrekkige informatie en begeleiding (van het kastje naar de muur) of ambtelijke onwil of onvermogen dat zich verschuilt achter regels en procedures.

Tegelijkertijd zijn er ambtenaren die continu verbinding leggen met de leefwereld van initiatiefnemers – die de rek in de regels zoeken om initiatieven mogelijk te maken. Als onderdeel van het systeem ervaren zij vaak dezelfde belemmeringen. Ook de verkokering in de gemeente vormt een systeembeperking. Hiervan hebben zowel initiatiefnemers als betrokken ambtenaren last.

Om vastlopen in het systeem te voorkomen, heeft Rotterdam een ambtenaar die de belangen van challenges behartigt en een Platform R2C op managementniveau, dat doorzettingsmacht heeft en de wethouders adviseert. Zij bepalen uiteindelijk of een challenge wordt aangenomen.

Niet goedkoper, wel socialer

Een vijfde en laatste dilemma zien wij in de toegevoegde waarde van R2C. ‘Beter’ is bij R2C niet efficiënter of goedkoper. Challengers krijgen hetzelfde budget als wat de gemeente voorheen uitgaf aan de ‘gechallengde’ taak. Doordat de meeste challenges zich op wijkniveau afspelen, verdwijnt de efficiëntie van grote opdrachten.

De meerwaarde zit in de sociaal-maatschappelijke activiteiten die worden toegevoegd: bewoners, zoals in de Schepenstraat, die zelf het ontwerp van hun straat maken en de participatie daarom heen organiseren, leren elkaar kennen. Ze gaan op elkaars kinderen passen en boodschappen voor de ouderen doen. Doordat de straat is aangelegd naar hun eigen ontwerp, is het echt hun straat geworden. Dit vertaalt zich in ander gedrag en een schonere straat.

R2C is een lastige, maar nuttige leerschool voor gemeenten

Doordat R2C op reguliere taken en budgetten ingrijpt, raakt het de gemeente in het hart. Ze worstelt met haar verschillende rollen en gebrek aan integraliteit. Veel meer dan subsidie-instrumenten toont het een overheid die weliswaar oproept tot participatie, maar vervolgens moeite heeft om dat te faciliteren en los te laten. En in die confrontatie ligt precies de waarde van R2C voor gemeenten. Het is een lastige, maar daardoor ook nuttige leerschool om als gemeente echt ontvankelijk te worden voor initiatieven van bewoners.

Ines Balkema, Harry Hoogenboom en Frank Kenselaar werken bij de gemeente Rotterdam. Jitske van Popering-Verkerk is onderzoeker aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

 

Foto: FaceMePLS (Flickr Creative Commons)