Informele hulp, een kwestie van jongleren

Van de vier miljoen mantelzorgers voelen ruim 400.000 mensen zich ernstig belast. Om te voorkomen dat mensen over hun grenzen gaan, zijn de omstandigheden waaronder ze hulp geven – steun van een professional, betaald werk – cruciaal.

Professionals hebben een afgebakend takenpakket waarbij bepalingen in de Wet op de arbeidsomstandigheden en regels in de cao voorkomen dat zij te veel of te zware taken doen. Zo moet overbelasting van beroepskrachten worden voorkomen.

Bij mantelzorgers ligt dit anders: zij handelen naar eigen inzicht en ervaring. Er worden geen grenzen gesteld aan hun hulp. Ook de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG), die voorschrijft welke handelingen voorbehouden zijn aan professionals, is niet op hen van toepassing. Bepaalde handelingen, zoals het toedienen van insuline-injecties, mogen mantelzorgers zelf verrichten, mits zij voldoende bekwaam zijn. Mantelzorgers geven zelf aan dat zij zich niet altijd kundig genoeg voelen om hulp te geven (De Klerk et al. 2015). Het feit dat er geen grenzen zijn aan wat mantelzorgers (mogen) doen, maakt dat mantelzorg ook wel gulzig wordt genoemd.

Overigens is de grens tussen wat wel en geen informele hulp is niet erg scherp: is je moeder gezelschap houden hulp? En als je dat iedere week doet, omdat ze anders gaat dwalen en je je vader ook een vrije dag gunt?

Het samenspel tussen beroepskrachten en mantelzorgers

Van beroepskrachten wordt verwacht dat zij in de gaten houden of mantelzorgers de hulpverlening nog aankunnen en niet over grenzen heen gaan. Zij leren in hun opleiding wanneer je een cliënt zelf iets laat doen en wanneer je iets overneemt, en kunnen dat principe toepassen op mantelzorgers. Sommige mantelzorgers zouden ook graag door beroepskrachten geholpen willen worden bij het stimuleren van de hulpbehoevende om meer zelf te doen.

Professionals kunnen ook helpen met het regelen van een vrijwilliger zodat de mantelzorger weer wat lucht krijgt. Ook bieden beroepskrachten informatie en advies over manieren van mantelzorgondersteuning die voorkomen dat mensen over hun grenzen heen gaan. Professionals melden wel dat het moeite kan kosten om mantelzorgers zo ver te krijgen dat ze van het beschikbare aanbod gebruikmaken (De Klerk et al. 2014). 

Werk en mantelzorg zitten elkaar in de weg

Een betaalde baan beperkt de mogelijkheden om mantelzorg te geven. Voor een op de vijf burgers die een hulpbehoevende kennen is ‘geen tijd’ een belangrijke reden om niet te helpen (De Klerk et al. 2015). Desondanks is het aantal aandeel werkenden dat mantelzorg geeft in de afgelopen tien jaar toegenomen (De Boer 2017). Vooral de groep werkenden die maximaal enkele uren per week helpt groeide.

Andersom kan door mantelzorg ook het werk in de knel komen. Een op de tien werkende mantelzorgers die ook werken op de dagen dat ze hulp bieden, onderbreekt met enige regelmaat zijn of haar werk voor de hulpbehoevende. Mantelzorgers die dit vaak doen passen relatief vaak hun werk structureel aan (De Klerk et al. 2015). In 2014 zijn 270.000 mensen minder gaan werken of gestopt met werk vanwege de mantelzorgtaak.

Toch is de combinatie mantelzorg-werk niet alleen maar belastend

Toch is hiermee niet gezegd dat de combinatie werk en mantelzorg alleen maar belastend is. Mensen kunnen het werk als uitlaatklep zien en kunnen daardoor de mantelzorg beter aan, en daar hun grenzen verleggen. In dat geval krijgt werk een heel positieve betekenis (De Klerk et al. 2014).

Jet Isarin schreef in 2005: ‘Werkende mantelzorgers beschouwen hun werk als belangrijke voedingsbron. Betaalde arbeid garandeert niet alleen een inkomen, maar geeft ook afleiding, horizonverbreding en sociale contacten en biedt de waardering en erkenning die in de zorg vaak ontbreken’.

Wat willen en kunnen mensen doen voor hun naaste?

Er zijn ook grenzen aan de taken die mensen op zich willen en kunnen nemen voor een naaste (De Klerk et al. 2015). Sommige mantelzorgers gaan hier ver in en geven, zoals gezegd, ook verpleegkundige hulp. Maar dat wil en kan niet iedere mantelzorger. Iedereen kent wel de discussie over het wassen van de billen van de buurman, maar ook het geven van persoonlijke verzorging aan ouders kan voor mensen op bezwaren stuiten. Zo’n barrière geldt vaak niet alleen voor de mantelzorger in kwestie maar ook voor de persoon die de hulp ontvangt.

Grenzen zijn er ook voor als het gaat om de intensiteit van de hulp: veel mensen willen best incidenteel helpen, maar niet structureel. Zo vinden velen het prima om een keer een boodschap voor een bekende uit de buurt te doen, maar minder mensen zijn bereid om huishoudelijk werk voor naasten te verrichten.

Jongleren met bordjes

Het bieden van informele hulp lijkt al met al sterk op ‘jongleren’, waarbij vele bordjes tegelijkertijd in de lucht moeten worden gehouden. Dit vereist zelfkennis, grenzen bepalen, hulp organiseren en creatieve oplossingen zoeken. Dit soort vaardigheden zullen essentieel worden voor de komende generaties die met een zorgvraag in hun directe omgeving te maken krijgen.

Alice de Boer en Mirjam de Klerk werken bij het Sociaal en Cultureel Planbureau in Den Haag. Alice de Boer is ook bijzonder hoogleraar bij de Vrije Universiteit te Amsterdam.

 

Literatuur

Boer, Alice de (2017). Wie maakt het verschil? Sociale ongelijkheid in condities en consequenties van informele hulp (oratie). Den Haag: SCP.

Isarin, J. (2005). Mantelzorg in een ontmantelde privésfeer. Over het combineren van betaalde arbeid en de langdurige en intensieve zorg voor een naaste. Budel: Uitgeverij DAMON.

Klerk, Mirjam de, Alice de Boer, Sjoerd Kooiker, Inger Plaisier en Peggy Schyns (2014). Hulp geboden; Een verkenning van de mogelijkheden en grenzen van (meer) informele hulp. Den Haag: SCP.

Klerk, Mirjam de, Alice de Boer, Inger Plaisier, Peggy Schyns en Sjoerd Kooiker (2015). Informele hulp: wie doet er wat? Omvang, aard en kenmerken van mantelzorg en vrijwilligerswerk in de zorg en ondersteuning in 2014. Den Haag: SCP.