Burgers en professionals worden steeds vaker gedwongen zich te gedragen conform de wensen van de staat. Niet zelden worden professionals onder druk gezet, zoals op dit moment met de meldcode huiselijk geweld het geval is – iets dat de Riagg Rijnmond aan den lijve heeft ondervonden.

In de regeerakkoorden van het vorige (Balkenende IV) en het huidige kabinet (Rutte) valt een opvallende zelfdefinitie te lezen. Beide kabinetten spraken voor hun regeerperiode de wens uit ‘bondgenoot van burgers’ te zijn. Deze goedbedoelde ambitie toont een hardnekkig misverstand over de ideale relatie tussen staat en samenleving, namelijk, dat zij op voet van gelijkheid met elkaar leven. Dat is een misverstand dat wij als exemplarisch zien voor de huidige Nederlandse politiek – zeker ook op het lokale en grootstedelijke niveau.

Op het eerste gezicht spreekt uit het verlangen naar bondgenootschap een respectabele vorm van dienstbaarheid: de overheid stelt zich zodanig op, dat ze handelt conform de belangen en verlangens van burgers. In zekere zin is dit een gezonde gedachte in een representatieve democratie, aangezien de regering van en voor het volk is. Tegelijkertijd past deze notie in de krampachtige pogingen van de huidige politieke vertegenwoordigers om tegemoet te komen aan gevoelens van onbehagen en ontevredenheid onder de bevolking. Ze is een haastige reactie op de veronderstelde kloof tussen burger en overheid die dreigt te verzanden in een populistische machtspolitiek.

Het statelijke streven naar een bondgenootschap met de samenleving is een manifestatie van een dieperliggende overtuiging dat overheidsbeleid en de volkswil idealiter samenvallen. Deze schaduwkant van democratie noemen wij mimetische politiek. Zij houdt in dat beleid eigenlijk de vertaling is van het algemene belang zoals dat eigenlijk gewild wordt door burgers. Deze veronderstelling is een misplaatste zelfidentificatie van de bestuurder met de burger. Ze verloochent hiermee de grote en onherroepelijke discrepantie tussen het complexe maatschappelijke weefsel van menselijk ervaren en handelen enerzijds en het verleidelijke simplisme van beleidsnota’s en politieke beginselverklaringen anderzijds.

Een recept voor verregaande overheidsinterventies
In de praktijk dreigt mimetische politiek immuun voor kritiek te worden. Immers, als politiek beleid de ideale weerspiegeling is van het algemene belang, wie kan daar nu tegen zijn? Als het regeringsbeleid is ingegeven door de overtuiging dienstbaar te zijn aan de belangen van burgers, dan ligt het voor de hand te concluderen dat er geen tegenstelling kan bestaan tussen het handelen van de staat en de wensen van de samenleving. Door de relatie tussen staat en samenleving als identiek voor te stellen, heeft de regering voor zichzelf een argument gecreëerd om zichzelf vrij te pleiten van kritiek op haar beleid (‘u wilde dit toch zelf?’) en om onwelwillend te staan tegenover kritische en dwarse burgers (‘u heeft toch niks te verbergen?’).

In het verlengde hiervan is mimetische politiek het recept voor verregaande overheidsinterventies. Ze versterkt het besef onder politici dat zij de poortwachters van de samenleving zijn. De samenleving alleen zal zich niet weten te weren tegen bedreigingen en heeft derhalve de hulp van de overheid nodig.

Op het eerste gezicht laat het samenvallen van de belangen van de samenleving en het handelen van de staat geen ruimte voor een vijand – elke tegenstelling lijkt immers opgeheven. Wie echter op meer detailniveau naar het kabinetsbeleid van de laatste tien jaar kijkt, kan niet om de conclusie heen dat de ‘vijand’ bestaat uit burgers die zich onfatsoenlijk gedragen, voor overlast zorgen, mogelijk afglijden naar een criminele levensstijl, of op een andere wijze een risico vormen voor de maatschappelijke orde. Zo is het maar een kleine stap naar de gedachte dat ‘de vijand onder ons is’ – de burger die zich bewust asociaal of crimineel gedraagt (de onwillige burger) en de burger die door gebrek aan steun, opleiding of vermogens een gevaar voor zichzelf of de samenleving vormt (de onkundige burger).

Professionals Riagg Rijnmond onder druk gezet
De ideologie van mimetische politiek schept het argument om de burger op te roepen ‘zijn verantwoordelijkheid te nemen’. Met deze term worden we om de oren geslagen. Het is een eufemisme voor het actief bijdragen aan (of in ieder geval niet tegenwerken van) beleidsambities. Zoals de samenleving de steun van de staat nodig heeft om zich te weren tegen de ‘vijand onder ons’, zo heeft de staat ook de hulp van de samenleving nodig om de belangen van burgers veilig te stellen. De burger moet iets terugdoen in ruil voor de inzet van de staat. Deze zogeheten quid pro quo-gedachte kan zich echter op een grimmige manier keren tegen burgers of maatschappelijke organisaties, die niet zomaar als verlengstuk van de overheid willen functioneren. Niet zelden worden professionals in de uitvoering (of: ‘aan de frontlinie’, zoals bestuurders het graag noemen) onder druk gezet hun autonomie en expertise in te zetten ten dienste van overheidsambities – iets dat de Riagg Rijnmond aan den lijve heeft mogen ondervinden. De subsidie is stopgezet omdat de directeur weigerde de meldcode huiselijk geweld te ondertekenen. Want, zoals een goed bondgenootschap betaamt, zo geldt ook hier: ‘either you’re with us or you’re against us’.

De ambitie tot het socialiseren of disciplineren van onkundige en onwillige burgers wordt niet alleen verhuld achter een rookgordijn van dienstbaarheid, maar wordt ook immuun gemaakt voor kritiek. Terwijl die kritiek juist meer dan ooit op zijn plaats is. Achtereenvolgende Nederlandse regeringen – en in hun kielzog vele stadsbesturen – hebben zich de afgelopen jaren veel moeite getroost om de bevoegdheden en het instrumentarium van de staat uit te breiden. De illusie van het bondgenootschap tussen staat en samenleving is uiteindelijk een argument voor versterking van de staat, voor versterking van tegenstellingen in de samenleving en voor versterking van de plichten van vrije burgers en professionals om hun ‘verantwoordelijkheid’ te nemen en zich te gedragen conform de wensen van de staat.

Rik Peeters is werkzaam bij de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, Gerard Drosterij bij de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur.

Op 20 april dient een rechtszaak waarin het Riagg Rijmond zich verzet tegen het intrekken van de gemeentelijke subsidie vanwege het niet ondertekenen van de Meldcode Huiselijke Geweld.