Afname geestelijke gezondheid jongeren vereist ander perspectief

De geestelijke gezondheid van jongeren is niet gebaat bij onderzoek dat groepen uitsluit en met therapieën die nauwelijks werken. Wel met een kritische reflectie op onderwijs en samenleving, betogen hoogleraar Onderwijs en Zorg Peer van der Helm en associate lector Jeugd Bert Wienen.

Onderzoek van de Universiteit van Utrecht en het Trimbos Instituut wijzen op een verslechtering van de geestelijke gezondheid van jongeren. In de studie, een vervolg op een eerder verschenen HBSC-onderzoek, worden de verschillende mogelijke oorzaken hiervan besproken. Door de opzet van het onderzoek - via vragenlijsten - zijn echter geen diepgravende en oorzakelijke conclusies mogelijk. Waarom niet? Omdat vragenlijsten contextloze instrumenten zijn waarvan we weten dat ze erg sturend zijn en de uitkomsten beïnvloeden.

Te doen alsof vragenlijsten de realiteit weerspiegelen, is volgens de Canadese filosoof Ian Hacking een mechanisme om ‘mensen te verzinnen.’ Oftewel het onderzoek weerspiegelt niet zozeer een werkelijkheid, maar creëert die ook actief. Dat is meteen ook onze fundamentele kritiek.  Meet het Utrechtse onderzoek niet vooral dat wat we jongeren hebben aangeleerd, bijvoorbeeld door in termen van angst en stress over hun gevoelens te spreken en dus ook op die manier daarover te rapporteren?

Meer angst en stress

Voor het onderzoek vulden 4800 scholieren van groep 8 en jongeren uit het voortgezet onderwijs in de leeftijd van 11 tot 16 jaar in het najaar van 2022 een vragenlijst in.

Is hier sprake van een blinde vlek bij de onderzoekers?

Een ronduit pijnlijke omissie is dat er geen leerlingen uit het speciaal onderwijs en praktijkonderwijs aan meededen. Is hier sprake van een blinde vlek bij de onderzoekers? Gaat daarmee ook een internationale vergelijking niet bij voorbaat mank, omdat we nu eenmaal wel een land zijn waar percentueel veel leerlingen gebruikmaken van praktijkonderwijs of speciaal onderwijs?

Opvallendste bevinding is dat de geestelijke gezondheid van jongeren verder is afgenomen. Meer jongeren en scholieren piekeren, voelen zich gestrest, angstig en ongelukkig. Er is meer negatieve emotionaliteit, oftewel een toenemend gebrek aan zelfregulatie op sociaal-emotioneel en cognitief niveau.

Vooral havoleerlingen geven aan problemen met leeftijdgenoten te hebben en school en leerkrachten minder leuk te vinden. Dat laatste is belangrijk omdat school een belangrijk deel van hun leven inneemt.

Het onderzoek wijst ook op meer gebruik van sociale media. Daar krijgen jongeren continue beelden voorgespiegeld over hoe ze zouden moeten spreken over gevoelens. Echter, samen piekeren - co-rumineren - kan vooral bij meisjes leiden tot gevoelens van eenzaamheid en onveiligheid.

Een ander gevaar is dat negatieve emotionaliteit kan doorwoekeren naar ernstigere problemen zoals zelfverwonding, suïcidaal gedrag en eetproblemen. Niet geheel toevallig gedragingen die steeds meer jongeren volgens de vervolgstudie vertonen.

Kritiek

De onderzoekers van de vervolgstudie wijzen verschillende oorzaken aan voor de afname van de geestelijke gezondheid van jongeren: de prestatiedruk op school, het gebruik van sociale media, maar ook zorgen over klimaatverandering, oorlog, en de ongewisheid van de toekomst. Maar kun je met een vragenlijst die een groot aantal mogelijkse respondenten uitsluit, wel uitspraken doen over het geestelijk welzijn van jongeren?

Ook vragen we ons af of de onderzoekers voldoende rekening hebben gehouden met differentiële gevoeligheid, niet elke jongere is immers even gevoelig voor de diverse uitdagingen voor de geestelijke gezondheid. Dat laatste heeft alles te maken met biologische en psychologische verschillen en iemands sociale achtergrond.

Tot slot zou je kunnen stellen dat dit vervolgonderzoek eerder een cultuur weerspiegelt dan dat het een weergave is van de gevoelens van jongeren. Dat de onderzoekers leerlingen uit het speciaal en praktijkonderwijs hebben uitgesloten, is tekenend daarvoor.

Hoe dan?

Onderzoekers naar de geestelijke gezondheid van jongeren moeten ver wegblijven van geruststellende verklaringen als na-effect van de coronapandemie, van dipjestheorieën of van tijdelijke stadia in de adolescentie.

Maar, het kan niet genoeg worden benadrukt, ze moeten wel álle jongeren benaderen

Ze moeten kijken naar de invloed van sociale media en negatieve emotionaliteit op het geestelijke welbevinden van jongeren. Maar, het kan niet genoeg worden benadrukt, ze moeten wel álle jongeren benaderen. Ze kunnen en mogen er niet van uitgaan dat bevindingen voor de ene groep, in het algemeen vormend onderwijs automatisch ook gelden voor de andere groep, in het speciaal en praktijkonderwijs.

Hoe verder?

Behalve traumatherapie en psychosociale hulphonden zijn er weinig effectieve therapieën om de geestelijke gezondheid van jongeren op te peppen. Des te belangrijker is het dus om signalen die wijzen op negatieve emotionaliteit vroegtijdig op te pakken en serieus te nemen en niet af te doen als typisch overgangsproblemen van adolescentie naar jongvolwassenheid.

Daar kan het echter niet bij blijven. De jeugdzorg en de wetenschap hebben weliswaar oog voor eenzaamheids- en angstversterkende mechanismen op sociale media, maar besteden nauwelijks aandacht aan de fundamentele vervreemdende processen zoals competitie, consumentisme en zingeving zoals Herbert Marcuse al in 1964 in De eendimensionale mens beschreef.

De geestelijke gezondheid van jongeren, en van volwassenen, is erbij gebaat als we ook kritisch reflecteren op onderwijs en samenleving. De pedagoog Gert Biesta heeft dat al in 2018 gedaan voor het onderwijs, in Tijd voor Pedagogiek.

De eigentijdse samenleving heeft weinig aandacht voor cognitieve, sociaal-emotionele en persoonlijke vorming op school en daarbuiten. Mede daardoor gaat de observatie van de Hongaars-Canadese arts en publicist Gabor Maté vaak verloren dat veiligheid bestaat uit verbinding, niet aan de afwezigheid van gevaar.

Misschien zouden we die observatie weer serieus moeten nemen en opnieuw moeten proberen verbindingen te leggen, thuis, op school en in het dagelijkse leven. De geestelijke gezondheid van onze jongeren zal er wel bij varen.

Peer van der Helm is lector Residentiële Jeugdzorg van Hogeschool Leiden en bijzonder hoogleraar Onderwijs en Zorg aan de Universiteit van Amsterdam. Bert Wienen is associate lector bij het lectoraat Jeugd van Hogeschool Windesheim.

 

Foto: Zohra Nemati via Unsplash.com