En het was weer raak hoor. Iemand (in dit geval minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok) maakt opmerkingen over integratie en het land is netjes in tweeën opgesplitst. Zij die de uitspraken van minister Blok racistisch, geschiedvervalsend, contraproductief en minister onwaardig vinden. En zij die vinden dat hij eigenlijk wel een punt heeft en ‘goed dat dit nu eens gezegd wordt!’.
Nu zou je in het specifieke geval van de uitspraken van Blok kunnen zeggen dat de criticasters het gelijk aan hun zijde hebben, maar dat lost niet veel op. In het beste geval stapt Blok op en krijgen we na verloop van tijd een herhaling van zetten. En zou hij ergens wel een punt hebben (zie dit draadje voor een welwillende lezing van het betoog van Blok), dan gaan dat nooit onderdeel worden van het discours, dat zoals altijd zwart-wit is (no pun intended).
Het is daarom beter om te analyseren waarom een redelijk land als Nederland zo gepolariseerd raakt over een onderwerp (tolerantie) waar we toch een zeer lange traditie in hebben.
Soft fake news zorgt voor polarisatie
Online platforms zoals Twitter en Facebook kunnen heel gemakkelijk misbruikt worden om nepnieuws of – subtieler – zacht nepnieuws te verspreiden. Het mechanisme wordt goed uitgelegd in dit twitterdraadje door @FloripasDeLaban. Een journalist of opiniemaker (de hogepriester van soft nepnieuws is Wierd Duk en zijn voorbeeld wordt gebruikt) verspreidt een onzinbericht, maar in plaats van het bericht te ontkrachten of te negeren (dat zou normale journalistiek zijn) of te omarmen (dat zou hard nepnieuws zijn) wordt er een vraag bij gesteld. Bijvoorbeeld: wie weet meer? Of er wordt een anonieme bron opgevoerd die iets vindt.
Hoewel het geen harde leugens bevat en de verspreider buiten schot blijft, roept soft nepnieuws wel woede en haat op en - aldus @FloripasDeLaban - zijn velen daardoor uit cognitieve dissonantie niet meer in staat een andere boodschap te erkennen dan het nepnieuws. ‘Soft fake news verklaart waarom we wel denken dat er een enorm probleem met vluchtelingen is in Zweden, maar niet wisten van naziterrorisme. Soft fake news is bedoeld om iedereen in Europa op te zetten tegen vluchtelingen. Het verspreidt zich vanzelf. Mensen zijn graag bang en boos.’
Platforms hebben baat bij nepnieuws
Het gebeurt niet altijd met opzet maar de gevolgen zijn hetzelfde of er nu sprake is van opzet of niet. Online platforms proberen wel het nodige te doen (Twitter heeft onlangs miljoenen bots en trollen verwijderd, Facebook en YouTube doen ook het nodige) maar hun businessmodel is – zeker op korte termijn - gebaat met zoveel mogelijk clicks en nepnieuws genereert nu eenmaal veel clicks. De maatregelen van online platforms zijn welkom maar zetten vooralsnog niet voldoende zoden aan de dijk.
Door de populariteit van online platforms, niet in de laatste plaats bij adverteerders, komt het businessmodel van traditionele media onder druk te staan, en komen zij ook in de verleiding voor het snelle scoren te gaan. Door deze ontwikkeling komen ambachtelijke journalistieke vaardigheden als checken en doorvragen in het geding.
Door nepnieuws dreigt het redelijke midden uit beeld te raken
Door het gemak waarmee nepnieuws wordt verspreid en de desinformatie die het oplevert, dreigt het redelijke midden uit beeld te verdwijnen, zelfs als de hoogste dichtheid van opvattingen in dat redelijke midden zitten. Burgers worden minder vaak door journalisten of politici geïnformeerd hoe het zit, en eerder opgestookt of bevestigd in hun vooroordelen.
Maar het kan wel anders. Als eerste een stukje geschiedenis.[1] Verdraagzaamheid fungeert al eeuwen in ons dichtbevolkte kikkerlandje als smeermiddel in het sociale verkeer. Zonder verdraagzaamheid leidt ieder wissewasje tot een rijdende rechter of, erger, tot het tegen elkaar opzetten van bevolkingsgroepen.
De aartsvader van de economie Adam Smith beschouwde verdraagzaamheid als uitvloeisel van empathie. Economie is gebaat bij verschillen. Verschillen in talenten of voorkeuren kunnen aanleiding geven tot ruil waarbij beide partijen erop vooruitgaan. Verschillen leiden alleen tot iets moois als je bereid bent je in de ander te verdiepen. Maar door de ander te kennen ken je ook de minder plezierige eigenschappen. Samenwerking werpt alleen vruchten af als je die eigenschappen kunt verdragen.
Ver weg blijven van afzondering en intolerantie
Maar verdraagzaamheid betekent niet onverschilligheid of alles maar accepteren. In het essay ‘Verdriet en lied van de kosmopoliet’ introduceert de socioloog Abram de Swaan de fictieve staat Antaxia. Op enkele uren vliegen van ons land heerst daar een soort kalifaat met alles erop en eraan. Ondanks dat is het een populair vakantieoord. De combinatie zon, zee, dichtbij en goedkoop blijkt onweerstaanbaar.
Sommige Antaxianen komen in ons land wonen maar delen onze waarden op geen enkele manier en zijn ook niet bereid enige investering te plegen om de culturele kloof te dichten. De bovenbaas van Antaxia steekt zijn dikke middelvinger op naar ons, stelletje westerse gedegenereerde viezeriken! De Swaan gebruikt het fictieve land om een somber beeld te schetsen van decennia waarin het cultureel relativisme over de sociale wetenschappen en samenleving waarde. Het gevolg was dat we over het gedrag van ‘Antaxianen’ niet mochten oordelen omdat die moesten worden gezien in een andere culturele context.
Veel onvrede in de samenleving ontstaat door zacht nepnieuws waardoor het geluid van een naderend Antaxia zo vaak herhaald wordt dat men iedere manifestatie zijn gaan zien als bevestiging. Officiële statistieken over dalende criminaliteit of geslaagde integratie worden weggehoond als elitair geneuzel van mensen die nooit in de Schilderswijk komen (vaak door mensen die zelf ook nooit in de Schilderwijk komen).
Tegenover de doemstaat Antaxia staat evenwel de spiegeldoemstaat “Isolatia” waar we teruggetrokken achter de dijken jammerlijk kunnen constateren dat handel en openheid toch niet zulke hele gekke gedachten zijn. Met je monocultuur.
We moeten op weg naar een middenweg. We willen ver weg blijven van Isolatia, maar Antaxia eveneens op ruime afstand houden. De uitweg in deze paradox is al zo oud als de Bijbel. Diversiteit gedijt alleen als tegelijkertijd geïnvesteerd wordt in eenheid. Het benutten van de baten van openheid vereist het tegelijkertijd begrenzen van die openheid.
Niet werken vanuit een filosofie van angst
Maar dat begrenzen gebeurt vanuit een positieve filosofie en niet vanuit een filosofie van angst. We leven in tijden van snelle veranderingen. Voor sommigen gaan de veranderingen sneller dan ze wenselijk achten. Ze dreigen zich daardoor meer dan gemiddeld met de eigen cultuur te identificeren. Hierdoor raken de baten van verscheidenheid uit zicht.
Het blijft zinvol om de baten van verscheidenheid te benoemen (alleen al uit respect voor grote groepen minderheden die allang zijn geïntegreerd), maar het heeft geen zin het daarbij te laten en hen die angst hebben als racisten weg te zetten. Nepnieuws is vervelend maar niet de enige show in town.
Of het nu gaat om globalisering, Europa, handel of migratie, bij elke stap kan bezien worden of de samenleving de snelheid aankan. Of het nu rechtse angsten (migratie) of linkse angsten (globalisering) zijn, het tempo doet ertoe. Kan de samenleving die niet aan, dan kan de snelheid worden aangepast of kunnen maatregelen getroffen worden om de gewenste snelheid te accommoderen.
Het voordeel van deze constructieve aanpak is dat het niet langer nodig is gepolariseerde debatten te voeren. Als we het eens kunnen worden over het doel (geen Antaxia maar ook geen Isolatia), kunnen we het hebben over de manier en het tempo. En dan zul je zien dat zelfs met mensen als minister Blok een zinnig gesprek mogelijk is.
Marcel Canoy is distinguished lecturer Erasmus School of Accounting and Assurance, en columnist voor www.socialevraagstukken.nl.
[1] Dit stukje is geleend van mijn eerdere essay uit de link.
Foto: Alex Ingram (Flickr Creative Commons)