COLUMN Brand meester

Mijn collega-columnist Mieke van Stigt schreef in november een mooie column over de Klokkenluider. De column raakte me, het was de noodkreet van iemand die weet hoe het is om te roepen dat er iets niet goed gaat in een menigte die dat niet wil horen. Zo vlak voor de zomer heb ik eens teruggekeken op een jaartje waarschuwen.

Het is al weer even geleden dat ik de moed kon opbrengen om in mijn zoveelste column de noodklok te luiden. Begin april schreef ik over de oververtegenwoordiging van ‘gesubsidieerden’ in politieke gremia en in het stemhokje. Het was plezierig om te zien dat de redactie van Nieuwsuur onderzoek heeft gedaan naar de representativiteit van gemeenteraden (in Gouda woont slechts 10% van de Raadsleden in een huurhuis, tegen 50% van de gewone mensen).

Maar waar het mij als sociaal werker over ging, is dat de ‘daders’ van publieke dienstverlening (leraren, sociaal werkers, onderzoekers en beleidsmakers) veel minder te zeggen zouden moeten hebben over de besteding van belastinggeld.

Dat de betalers van al dat moois alle reden tot klagen hebben bleek van de week weer eens, toen cliëntenorganisatie Iederin de noodklok luidde over de kwaliteit van de langdurige zorg aan kinderen met een ernstige beperking. De kans is klein dat dit noodsignaal sneller wordt opgepikt dan de noodsignalen van de Utrechtse Rekenkamer over de langdurige zorg in Utrecht, of van huisartsen over veranderingen in de GGZ, of … . Wie googelt op ‘noodklok’ berichten van meer dan een jaar geleden ontdekt vanzelf hoe weinig lerend en oplossend vermogen er in het sociaal domein te vinden is. Als ik me vergis hoor ik het graag (via de reactiemogelijkheid hieronder), maar wat een jaar geleden niet goed ging, gaat nu zelden beter.

Schade voor jongeren

In een aantal van mijn columns wees ik op de schade die veel jongeren oplopen door ontoereikend, ouderwets en on-passend onderwijs. Ik vond het onbegrijpelijk dat de brancheorganisaties voor het primair en voortgezet onderwijs een blokkade hebben opgeworpen tegen de onderwijsvernieuwing die door OnsOnderwijs2032 was voorgesteld, en daarna wel beloond zijn voor hun krokodillentranen over werkdruk. Die werkdruk is hoog, maar dat komt voor een belangrijk deel door de totale onwil om ruimte te maken voor collega-agogen die wel hebben geleerd om naar individuele kwaliteiten van kinderen en ouders te kijken.

Maar eerlijk is eerlijk, er zijn ook maar heel weinig sociaal werkers die zo’n overtuigend verhaal hebben over persoonlijke en maatschappelijke vorming dat je er als wethouder je nek voor zou uitsteken. En de organisatiegraad van sociaal werkers die snappen dat je de groei in de vraag naar jeugdzorg alleen kan afremmen door te strijden voor veranderingen binnen het gedwongen kader van de school is niet zo hoog. De Hbo-opleidingen voor sociaal werk hebben die handschoen in elk geval niet opgepakt, door studenten te dwingen om een keuze te maken uit afstudeerprofielen als ‘jeugd’, ‘zorg’ en ‘welzijn’. Terwijl de interessantste uitdagingen op het snijvlak daartussen liggen.

Bijval voor column over grenzen van zelfredzaamheid

Veel bijval kreeg ik voor mijn column over de grenzen van zelfredzaamheid. Ik had liever kritische vragen gehad op het achterliggende boekje. Wat als noodklok bedoeld was, klonk velen als beiaardmuziek in de oren, om lekker bij onderuit te zakken. Ik schreef het boekje omdat ik denk dat we heel veel onnodig lijden (bij cliënten en hun naasten) kunnen voorkomen als we nieuwe methodieken ontwikkelen voor cliënten met een gebrekkig zelfinzicht en te weinig zelfcorrigerend vermogen. Met name moeten we hard aan de bak voor alternatieven voor het ‘vraagverhelderende gesprek’ voor al die mensen die er doodongelukkig van worden.

Gelukkig ben ik maar een paar uurtjes per maand columnist, en mag ik de rest van de week bouwen aan beter onderwijs en beter sociaal werk. Maar ik zie om me heen, hoeveel mensen er last van hebben dat noodsignalen niet worden opgepikt door de mensen die de macht hebben om verkenners op pad te sturen. Natuurlijk kan een klokkenluider zich vergissen. Waar rook is, hoeft geen vuur te zijn, en ook goed vuur geeft rook. De primaire taak van publieke managers zou daarom moeten zijn, ervoor te zorgen dat serieuze meldingen van mogelijke problemen ook serieus worden onderzocht. En zorgen dat we constructief aan de slag gaan met de uitkomsten van dat onderzoek.

Juist daarom is een overheid nodig die aan de kant van mogelijke slachtoffers staat. Regeren is vooruit zien, en bestuurders moeten zich een voorstelling kunnen maken van de dingen die morgen mis gaan als we vandaag de verkeerde keuzes maken. Als ze waarschuwingen negeren zijn anderen straks het haasje, en dat zijn meestal de mensen die toch al het nodige voor de kiezen krijgen (en weinig voor het kiezen hebben, om er maar eens een fijne woordspeling tegenaan te gooien).

Een onderzoeksplicht voor bestuurders

Sinds een aantal jaren worden klokkenluiders in Nederland iets beter beschermd. Maar geldt dat ook voor de mensen die over een paar jaar de prijs betalen voor de zelfgenoegzaamheid van ‘goed bezige’ bestuurders? Wiens kalf verzuipt als we nu niets aan de putten in het sociaal domein doen? En hoe gaan we de mensen beschermen die het lijk nu al zien drijven? Voor het te laat is?

Naast bescherming van klokkenluiders zou daarom bij wet moeten worden vastgelegd dat bestuurders altijd een onderzoeksplicht hebben om serieuze signalen van mismanagement tegen het licht te houden. Ik hoop dat er Kamerleden zijn die een Wet Brand meester durven op te stellen, waarin geregeld wordt dat niemand de klok mag horen luiden zonder op zoek te gaan naar de oorzaak van de rook.

Het zou best kunnen dat dan blijkt dat er niet zoveel aan de hand is. Dan kunnen wij columnisten ook weer een beetje vrolijker stukkies gaan schrijven. Dat lijkt me geen straf …

Klaas Mulder is zelfstandig adviseur en docent aan de Hogeschool Utrecht.

Foto: Jos@FPS-Groningen (Flickr Creative Commons)