Flexibele arbeidsmarkt schept ruimte voor oneerlijke praktijken

In een eerlijke arbeidsmarkt kunnen mensen op een gezonde, veilige manier hun inkomen verdienen, worden de spelregels gevolgd, bestaat eerlijke concurrentie en wordt armoede voorkomen. Er zijn echter mechanismen die dit tegenwerken. In hoeverre schept bijvoorbeeld de huidige vergaande flexibele arbeidsmarkt ruimte voor oneerlijke praktijken?

De Nederlandse economie draait goed. De werkloosheid zit op of onder full employment niveau. Maar de lonen stijgen minder dan verwacht en het aantal flexibele arbeidsrelaties en zzp’ers is het laatste decennium sterk gegroeid. Dat is contra-intuïtief. Je zou verwachten dat werkgevers in tijden van krapte werknemers aan zich willen binden met extra loon en gunstige arbeidscontracten. Ook contra-intuïtief is dat het aantal meldingen bij de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid over onderbetaling sinds 2015 met een derde is toegenomen.

Flexibele arbeidsmarkt heeft twee gezichten

Nederland kent internationaal gezien een enorme flexibele schil van flexwerkers, bijna veertig procent van de arbeidsmarkt. Los van de voordelen voor werkgevers, lijken de flexibele en zelfstandige arbeidscontracten ook te passen binnen de huidige tijdgeest. Driekwart van de flexibele werknemers en bijna tachtig procent van de zelfstandigen is tevreden over z’n arbeidsrelatie.[i] [ii] Zij combineren hun werk met het volgen van een opleiding, de zorg voor kinderen of familie, nevenactiviteiten, hobby’s of andere banen. Vooropgesteld staat dus dat voor een groot deel van de flexibele krachten de flexibiliteit goed werkt.

Maar de huidige flexibele arbeidsmarkt heeft twee gezichten. Er zijn vaste werknemers en zzp’ers met uitstekende arbeidsvoorwaarden, een sterke onderhandelingspositie en mogelijkheden om zichzelf te ontwikkelen, en er zijn flexibele werknemers en zzp’ers met ‘ongunstige, onzekere banen’. Deze laatste groep is groot. Bij elkaar genomen heeft ruim tien procent (circa 878.000 duizend) van alle werkenden (werknemers en zzp’ers) een kwetsbare arbeidsmarktpositie, met een flexibele arbeidsrelatie én een laag loon. Zij hebben een groter risico om bloot te staan aan oneerlijke praktijken, hebben vaker te maken met grotere gezondheidsrisico’s op het werk en een hogere kans op instroom in de sociale zekerheid – om werkloos of ziek te worden dus (Inspectie SZW, 2019).

Bovendien, zo blijkt uit eerder onderzoek, vindt tachtig à negentig procent van de flexibele werknemers een vast contract uiteindelijk (heel) belangrijk. En zijn met name relatief oudere zzp’ers – bijna vijftig procent van de zzp’ers is tussen de vijfenveertig en vijfenzeventig jaar – extra kwetsbaar als het economische tij omslaat.

Waarom oneerlijk werk?

Er liggen verschillende mechanismen ten grondslag aan het in stand houden van de relatief lage lonen, de flexibele arbeidsrelatie en oneerlijk werk. Volgens werkgevers- en werknemersorganisaties houdt veruit het grootste deel van de werkgevers zich aan de wetgeving. Maar ook welwillende werkgevers kunnen worden meegetrokken in een neerwaartse spiraal.

De lonen laag houden vanwege prijsconcurrentie

Allereerst zijn er sectoren waar werkgevers zich door de prijsconcurrentie genoodzaakt voelen om voortdurend te besparen op loonkosten. Dit geldt met name voor sectoren waar de factor arbeid vijftig tot zeventig procent van de kostprijs uitmaakt, zoals de horeca, de schoonmaak, distributiecentra, transport en agrarische sector.

De vele juridische arbeidsvormen in Nederland, zoals payrolling, oproepcontracten, nul-urencontracten en uitzendwerk, maken besparingen op het loon mogelijk. Naast deze legale besparingen, maken bedrijven ook gebruik van schijnzelfstandigheid: er is eigenlijk sprake van een werknemer-werkgeverrelatie, maar om sociale premies en arbozorg te ontduiken, wordt een goedkopere zzp-relatie aangegaan. Karakteristiek is bijvoorbeeld de schoonmaker die desgevraagd aangeeft aan een inspecteur dat zijn tijdelijke contract niet zou worden verlengd. Maar dat als hij op dezelfde plek wil blijven werken, hij alleen maar het uitgeprinte formuliertje voor de Kamer van Koophandel hoefde te tekenen waarmee hij zzp’er zou worden.

Door dergelijke praktijken kunnen andere bedrijven hun hoofd moeilijker boven water houden. De norm vervaagt en er ontstaat een oneerlijk speelveld.

CAO-regels ontduiken
Op de tweede plaats zien we dat bedrijven gebruikmaken van de mazen in de wet om loonafspraken van de geldende CAO te ontwijken. Het komt voor dat nieuwe bv’s worden opgezet in een andere CAO om duurdere CAO’s te vermijden. Ook is het voor uitzendbureaus die met veel arbeidsmigranten werken, aantrekkelijk om een buitenlandse vestiging te openen, zodat bijvoorbeeld Bulgaren en Roemenen in Nederland kunnen werken tegen de lagere sociale premies van hun eigen land. Door deze praktijken en het benutten van de goedkopere zzp-relatie als alternatief, zijn bedrijven minder geneigd mee te gaan in de looneisen van vakbonden. Op deze manier heeft de grootte van de flexibele schil impact op de loonvorming.

Platformeconomie

Een derde ontwikkeling die bijdraagt aan risico’s van oneerlijk werk in een flexibele arbeidsmarkt is het ontstaan van de platformeconomie, waarin vraag en aanbod van gemaksdiensten, zoals maaltijdbezorging, online winkelen, vakantiewoningen, snel en goedkoop bij elkaar gebracht worden. Ook hier gebruikt men constructies – de relatie wordt beschreven als ad hoc of niet structureel – om vaste contracten te omzeilen. Medewerkers werken vaak als zzp’er en hebben geen goed geregelde arbeidsvoorwaarden.

Arbeidsmigranten zijn bereid voor minder te werken

Tot slot blijft de flexibele schil zo groot omdat er een continu aanbod van legale en illegale migranten is die bereid zijn hetzelfde werk onder slechtere omstandigheden en voor minder geld uit te voeren. Het percentage buitenlandse werknemers in de totale werkgelegenheid steeg van 8,6 procent in 2010 tot 10,2 procent in 2017. Drie op de vier arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa werken in een tijdelijk dienstverband.

Nieuwe wet moet flexibele contracten ontmoedigen

De vraag is hoe we de kwetsbare flexibele werknemers en zzp’ers zo goed mogelijk kunnen beschermen tegen onderbetaling, uitbuiting, ongunstige arbeidsomstandigheden en bestaansonzekerheid. En of we de ver doorgevoerde flexibele arbeidsmarkt wel in stand willen houden.

Het kabinet neemt met de invoering van de Wet Arbeidsmarkt in Balans op 1 januari 2020 een stap richting beteugeling van de flexibiliteit. De wet is er onder meer op gericht om de afdracht van sociale premies hoger te maken voor flexibele arbeidscontracten dan voor vaste werknemers. Hiermee wordt een basis gelegd om flexibel werk te ontmoedigen. Dat sluit uiteindelijk ook aan bij de wensen van flexibele werknemers die immers best een vast contract, en dus meer zekerheid, willen.

Hiernaast is harmonisering van de Europese arbeidswetgeving nodig om verschillende escaperoutes te voorkomen. En een volgende stap is dat sociale partners, kennisinstituten, beleidsmakers en toezichthouders zich buigen over de vraag: moet arbeid wel in zoveel verschillende contractvormen mogelijk zijn?

Marc Kuipers is Inspecteur Generaal van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Justine Ruitenberg werkt als afdelingshoofd bij de afdeling Programmering, signalering en onderzoek bij de Inspectie SZW. Meer lezen?  Staat van eerlijk werk 2019 - Risico's aan de onderkant van de arbeidsmarkt

 

Noten:

[i] Eigen bewerking van de gegevens van de door het CBS en TNO uitgevoerde Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2018.

[ii] Eigen bewerking van de gegevens van de door het CBS en TNO uitgevoerde Zelfstandige Enquête Arbeid 2019.

 

Foto: dronepicr (Flickr Creative Commons)