Nederland heeft een eigen mensenrechtenhof nodig

Klaas Rozemond van de Vrije Universiteit betoogt dat ons land een hof voor de mensenrechten nodig heeft. Een hof dat burgers daadwerkelijk beschermt tegen de overheid die inbreuken maakt op hun mensenrechten of onvoldoende bescherming biedt wanneer anderen dat doen.

Op 10 oktober diende bij de rechtbank Den Haag de zaak van Coöperatie Laatste Wil (CLW) tegen de Staat der Nederlanden. CLW wil dat de rechtbank beslist dat de Nederlandse strafbaarstelling van hulp bij zelfdoding in strijd is met het zelfbeschikkingsrecht van mensen. In zijn pleidooi verwees de advocaat van CLW naar Duitsland en Oostenrijk. Daar hebben de constitutionele hoven beslist dat de strafbaarstelling van hulp bij zelfdoding in die landen te ruim is geformuleerd. Dat is volgens die hoven een schending van het recht op zelfbeschikking van mensen.

Nederland heeft niet zo’n constitutioneel hof dat de mensenrechten uit de nationale Grondwet kan beschermen. Dat heeft tot gevolg dat er in Nederland niet één centrale instantie is die principiële uitspraken kan doen over mensenrechten. Uiteindelijk zal de zaak van CLW door de civiele kamer van de Hoge Raad worden beoordeeld.

Mensenrechten voor kwetsbare personen

Eerder deed de strafkamer van de Hoge Raad uitspraak in de spraakmakende ‘koffiezaak’, waarin de vraag centraal stond of een arts euthanasie mocht plegen op een patiënte met dementie zonder eerst met haar te overleggen en haar te informeren over de levensbeëindiging. De arts voerde de euthanasie uit door een slaapmiddel in de koffie van de patiënte te doen en haar vervolgens via een infuus een dodelijk middel toe te dienen. Volgens de Hoge Raad was dat toegestaan op grond van de schriftelijke wilsverklaring van de patiënte. De kritiek van juristen op deze uitspraak is dat de Hoge Raad geen enkele aandacht besteedde aan de mensenrechten van de patiënte.

Onlangs adviseerde de Raad van State juist in tegenovergestelde zin dat het wetsvoorstel voltooid leven van Pia Dijkstra onvoldoende bescherming biedt aan de mensenrechten van kwetsbare personen in de gezondheidszorg. In dit soort gevallen kan ook het College voor de Rechten van de Mens oordelen geven over de mensenrechten die zijn vastgelegd in het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Tot nu toe heeft dit college zich echter niet uitgelaten over de betekenis van dit verdrag voor euthanasie en hulp bij zelfdoding en dat hebben de Hoge Raad en de Raad van State ook niet gedaan.

Op het gebied van euthanasie en hulp bij zelfdoding doet het gemis van een Nederlands mensenrechtenhof zich duidelijk voelen: er zou één instantie moeten zijn die bevoegd is om bindende oordelen te geven over mensenrechten in verband met deze onderwerpen.

Vrijheid van meningsuiting

Euthanasie en hulp bij zelfdoding zijn niet de enige sociale kwesties waarover een Nederlands mensenrechtenhof principiële uitspraken zou kunnen doen. In april 2022 besliste de strafkamer van de Hoge Raad dat de veroordeling van Geert Wilders voor zijn geruchtmakende ‘minder, minder, minder’-uitspraak terecht was. Ook hier speelt een principiële mensenrechtenkwestie een belangrijke rol: in hoeverre wordt een politicus bij zijn uitspraken over maatschappelijke onderwerpen beschermd door de vrijheid van meningsuiting?

Die kwestie speelt ook bij de discussie over de vraag wat leden van de Tweede Kamer mogen zeggen tijdens parlementaire debatten. Kamervoorzitter Bergkamp ontnam Kamerlid Baudet tijdens de Algemene Beschouwingen het woord. De Kamerleden Paternotte en Segers hebben voorgesteld om het Reglement van Orde aan te scherpen zodat de Kamervoorzitter nog sneller kan ingrijpen.

De Hoge Raad oordeelde in de zaak van Wilders dat hij heeft aangezet tot ‘intolerantie’ en dat hij daarom strafrechtelijk kon worden veroordeeld. Aanzetten tot intolerantie is echter niet strafbaar volgens het Nederlandse strafrecht (wel aanzetten tot discriminatie, maar daarvan werd Wilders vrijgesproken).

Ook de onterechte terugvorderingen in de toeslagenaffaire zijn te beschouwen als inbreuken op mensenrechten

Ook over deze kwesties zou een mensenrechtenhof een principiële uitspraak kunnen doen, die richting zou kunnen geven aan juridische en politieke debatten over de vraag wat politici wel of niet mogen zeggen over maatschappelijke kwesties.

Milieuschade en toeslagen

Er zijn nog meer voorbeelden van maatschappelijke problemen met mensenrechtelijke aspecten waarover een mensenrechtenhof bindende juridische oordelen zou kunnen geven. Onlangs deed de rechtbank Den Haag de principiële uitspraak dat de overheid is tekortgeschoten bij de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van mensen tegen ernstige stankoverlast door veebedrijven. Daarom moet de overheid schadevergoeding betalen aan mensen die daarvan slachtoffer zijn geworden. Die uitspraak heeft tot nu toe weinig aandacht gekregen en dat zou waarschijnlijk anders zijn geweest wanneer een mensenrechtenhof die uitspraak had gedaan.

In de toeslagenaffaire bood de Raad van State weer veel te weinig bescherming tegen onterechte terugvorderingen van toeslagen voor kinderopvang. Ook die terugvorderingen zijn te beschouwen als inbreuken op mensenrechten (eigendomsrecht, privacyrecht) waarover een mensenrechtenhof zich had kunnen uitlaten. Dan zou het niet zover zijn gekomen dat er nu een parlementaire enquête naar deze affaire nodig is.

Hetzelfde geldt voor de gaswinning in Groningen, die ernstige schade heeft toegebracht aan de eigendommen en de persoonlijke levenssfeer van burgers die door aardbevingen zijn getroffen. Ook hier had een mensenrechtenhof bescherming kunnen bieden aan het eigendomsrecht en de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers van de gaswinning.

Over klimaatverandering heeft de Hoge Raad in de Urgenda-zaak de principiële uitspraak gedaan dat de overheid moet voldoen aan internationale klimaatverdragen. De nalatigheid van de overheid op dat gebied is volgens de Hoge Raad een schending van het recht op leven en de persoonlijke levenssfeer van Nederlandse burgers. Hier trad de Hoge Raad wel op als mensenrechtenhof, maar daarvoor zou een aparte instantie moeten zijn om over alle maatschappelijke kwesties met een mensenrechtelijk aspect te oordelen, van de toepassing van ingrijpende opsporingsmethoden in strafzaken tot de bescherming van burgers tegen ernstige milieuschade door grote bedrijven als Tata Steel en Schiphol.

Effectieve bescherming

Mensen kunnen ook naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stappen, maar dat hof doet meestal pas jaren na de schending van mensenrechten uitspraak. Dat Hof geeft daarom aan dat nationale staten zelf effectieve bescherming moeten bieden aan de fundamentele rechten van mensen.

Staten hebben een beoordelingsmarge om een eigen invulling aan mensenrechten te geven die past bij de maatschappelijke opvattingen in de betreffende staten. Daarbij kan rekening worden gehouden met nationale kwesties, zoals het stikstofbeleid en de maatregelen tegen corona. Daartegen worden harde acties gevoerd, omdat mensen vinden dat de overheid inbreuk maakt op hun fundamentele rechten. Een mensenrechtenhof kan bindende oordelen geven over dergelijke kwesties, zodat mensen zich beschermd kunnen voelen en daarom niet meer tot harde acties hoeven over te gaan.

Kortom: er is een Nederlands mensenrechtenhof nodig dat burgers daadwerkelijk beschermt tegen de overheid die inbreuken maakt op hun mensenrechten of onvoldoende bescherming biedt wanneer anderen dat doen.

Klaas Rozemond is universitair hoofddocent Strafrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

 

Foto: keith.bellvay (Flickr Creative Commons)

Reacties op dit artikel (2)

  1. De grondwet zou ook als basis voor een constitutioneel hof kunnen dienen zoals in Duitsland het geval is. Wetten worden thans niet getoetst aan de Grondwet en rechters mogen dat ook al niet (art. 200 Grondwet). De Grondwet zou in feite ook de mensenrechten moeten omvatten.
    Maar in de praktijk blijkt de Grondwet op dit gebied een dode letter te zijn.
    Een constitutioneel hof zou dit niet hanteren van de Grondwet kunnen oplossen.
    In feite wordt thans de burger onvoldoende beschermd tegen wetten en de uitvoering daarvan die de burger schade berokkenen. Rechters, de Raad van State en de Hoge Raad vormen daarbij een onzekere factor om de (humanitaire) rechten van de burger te waarborgen.

  2. Hetzelfde geldt voor de bescherming van de burger inzake een gewezen civiele arrest. De eisende partij kan de uitvoerings termijn blijven stuiten. De veroordeelde kan geen leven meer op bouwen. Raakt tussen wal en schip in zijn leven. Deze wetsartikel is een galg . Mensonterend.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *