RECENSIE 25 eeuwen verwarrende vrijheid

In haar boek Vrijheid, een woelige geschiedenis beschrijft hoogleraar Moderne Geschiedenis Annelien de Dijn wat er in 25 eeuwen met het idee vrijheid gebeurde. Verrassend: de moderne opvatting over vrijheid hebben we te danken aan tegenstanders van de democratie.

Vijf eeuwen voor Christus waren de Atheense burgers de eersten die hun stad zelf vrij bestuurden via de volksvergadering. Overigens gold die nieuwe democratie niet voor vrouwen en slaven. Hoe dan ook, het begin was daar. Tegelijk ontstond de eerste oppositie tegen democratische nieuwlichterij. Plato bijvoorbeeld waarschuwde in De staat dat gewone mensen niets bakken van vrijheid.

In Rome (509 voor Christus) vestigde Brutus de Res Publica. Al snel ontstond ook daar verzet. Caesar zette vier eeuwen later een punt achter de republiek. Anderen hielden intussen de vrijheidscultus levend, terwijl gekozen senatoren hielenlikkers werden.

De komst van het christendom veranderde weinig. Apostel Paulus stelde verzet tegen gezag gelijk aan verzet tegen een instelling Gods. En volgens Augustinus eist God onderwerping aan de vorst als boete voor je zonden.

De Griekse en Romeinse democratie hebben maar enkele eeuwen geduurd.

Annelien de Dijn slaagt erin om iemand zoals ik, die geen gymnasium heeft gehad, te boeien. Je vraagt je spontaan af: zou Willem-Alexander voldoen aan de functie-eisen die Plato aan koningen stelde? Herman Tjeenk Willink wel! En ook nu geldt dat vermenging van geloof en politiek veel lijdzame burgers oplevert. Zie onze confessionele partijen.

Renaissance

De Dijn legt uit dat de renaissance niet ‘het individu’ uitvond, wat men vaak beweert, maar dat humanisten zoals Petrarca zelfbestuur van de antieken herontdekten. En dat Machiavelli niet alleen een autoritaire pragmaticus was, maar ook een volksregering voorstond.

Aan de herboren republikeinse aspiraties werd opnieuw een eind gemaakt – door de Habsburgse overwinning (1559). Maar de humanistische beweging was ontwaakt. In Frankrijk roerden de Hugenoten zich, de Lage Landen stichtten een republiek (onder een erfelijke stadhouder…). In Engeland werd Charles I geëxecuteerd en werd een republiek gesticht. Dit alles niet zonder talrijke waarschuwingen tegen de gevaarlijke macht van het volk.

De Dijn noemt vrijheid vandaag de dag een stormram tegen de democratie

Volgens Annelien de Dijn speelde de reformatie geen rol in de vrijheidsgeschiedenis. Het ging Luther en Calvijn om innerlijke vrijheid en onderwerping aan God en de koning (die op zijn beurt voor de kerk moest zorgen). De radicale vrijdenker Spinoza was uitzonderlijk, een voorloper van Rousseau.

De Dijn stelt dat ook in de renaissance individuele vrijheid alleen kon bestaan binnen collectieve vrijheid.

Revoluties

Tijdens de Amerikaanse Vrijheidsoorlog en de Franse Revolutie herleefde de eis van zelfbestuur, voor het eerst samen met economische gelijkheid. De revolutionairen hadden overigens geen inclusieve kijk op de democratie: slaven en vrouwen telden nog altijd niet mee.

Men beriep zich weer op de klassieken. Nieuw was dat er ‘natuurlijke’ rechten werden vastgelegd (zoals de Amerikaanse Bill of Rights). De Dijn hamert erop dat volkssoevereiniteit cruciaal bleef en dat rechtenverklaringen weinig voorstelden zonder een regering die het volk vertegenwoordigt.

Dat de Franse Revolutie snel op terreur uitliep, deed overal contrarevolutionair verzet oplaaien tegen democratie. Het Franse fiasco bewees dat volksregeringen despotisch worden. Hoe minder overheid, hoe beter. Mensen zijn pas vrij als hun eigendom veilig is. Laissez faire, laissez passer, aldus de grote liberaal Benjamin Constant. De schrik zat er goed in bij de elite. Tot in Amerika werd gewaarschuwd tegen socialisme en ‘overwetgeving’.

Tot 1945 woedde de strijd rond democratische vrijheid. Wel werd het stemrecht uitgebreid, eindelijk ook voor vrouwen. Het liberalisme, dat amper tot politieke partijen uitgroeide, stond met de rug tegen de muur.

Koude Oorlog

De verzorgingsstaat werd na de oorlog opgebouwd, met Roosevelt als gangmaker. Tegelijkertijd vernieuwden denkers als Von Hayek en Isaiah Berlin het liberalisme. Met name Berlin onderscheidde twee soorten vrijheid: negatieve, waarbij de staat zich niet met burgers bemoeit, en positieve, democratische vrijheid. Von Hayek en Berlin betoogden dat alleen negatieve vrijheid de hoogste beschaving oplevert, terwijl democratische vrijheid tot slavernij leidt. Door de Koude Oorlog, en ook daarna, werd dat idee sterker.

De Dijn schrijft dat contrarevolutie weer de kern werd van de westerse beschaving, pleidooien voor politieke participatie ten spijt.

Vrijheid, een stormram

De klassieken voelden nooit spanning tussen vrijheid en democratie. Het democratische vrijheidsbegrip kwam in de negentiende en twintigste eeuw steeds meer onder vuur te liggen. De Dijn noemt vrijheid vandaag de dag een stormram tegen de democratie. Haar centrale stelling: de huidige opvatting van vrijheid hebben we te danken aan tegenstanders van de democratie (had ze niet beter ‘te wijten’ kunnen schrijven?).

Over het geheel genomen vind ik het een magistraal werk

Onzin, schrijft Hans Achterhuis in Filosofie Magazine. Oppervlakkige geschiedenis, slechte filosofie. Hij vindt enkele foute jaartallen bij De Dijn, maar is vooral als filosoof boos. De Dijn zou de negatieve vrijheid op de mestvaalt van de geschiedenis gooien. Ik las dat niet. Is het raar dat zij wijst op doorgeschoten individualisme en meer aandacht vraagt voor collectiviteit?

Achterhuis slijt een radicale ideologische boodschap, die riekt naar jalousie de métier. Hoogstens heeft hij een punt dat De Dijn weinig doet met kolonialisme en imperialisme, die zeker met (on)vrijheid te maken hebben. Waar De Dijn de vrijheidsstrijd van Haïti bespreekt, praat ze niet over de 150 jaar dat Haïti ‘schadevergoeding’ aan Frankrijk betaalde. Ook komt De Tocqueville er te mooi vanaf door niet te vermelden dat hij de Franse bezetting van Algerije toejuichte.

Over het geheel genomen vind ik het een magistraal werk.

Ik was verrast in De Correspondent stukken te lezen van onderzoekjournalist Jelmer Mommers. Hij bestudeert de grenzen van consumptievrijheid ten opzichte van het milieu en vindt dat vrijheid aan revisie toe is. Is vrijheid belangrijker dan verantwoordelijkheid? Wat zegt vrijheid nog als de zomers te heet zijn? Hij blijkt geïnspireerd door het boek van Annelien de Dijn. Moet wel een heel goed boek zijn.

Annelien de Dijn (2021). Vrijheid. Een woelige geschiedenis. (Oorspronkelijke titel: Freedom. An Unruly History. Vertaling Fred Hendriks). 464 p., Alfabet Uitgevers.

 

Foto: De Nieuwe Wereld #955, Youtube

Reacties op dit artikel (1)

  1. “25 eeuwen verwarrende vrijheid” duidt op de moeilijkheid ‘vrijheid’ precies te kunnen duiden.
    Democratie wordt hiermee in verband gebracht maar blijkt tot op heden problematisch te zijn.
    Friedrich Nietzsche beschouwt de begrippen ‘vrijheid’ en ‘democratie’ als zwak nihilistisch omdat zij niet waarden scheppend zijn. Zij zijn labels van zwakke waarden die in de praktijk zelden gerealiseerd worden en niets representeren. De politiek schermt altijd met deze begrippen maar zijn in feite door hen inhoudsloos geworden. Vrijheid en democratie zijn voor hen de ‘wil tot macht’ om zelf te kunnen (be)heersen.
    Thans is bij veel burgers het besef hiervan sterk aanwezig. De heersende politieke elite spreekt in dit verband van populisme.
    Heden ten dage kunnen burgers nog steeds niet zelf de leden van de Eerste Kamer kiezen.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *