Staking voor betere arbeidsomstandigheden in kinderopvang, CNV ligt dwars

Duizenden medewerkers van de kinderopvang kwamen vorige week samen in een weiland uit protest tegen de te hoge werkdruk, en vanuit een behoefte aan erkenning en waardering. Door toch akkoord te gaan met een nieuwe cao staat vakbond CNV structurele verbetering van de kinderopvang in de weg.

Op donderdag 8 juli vond er voor het eerst in 20 jaar een landelijke staking plaats in de kinderopvang. In een weiland bij Nieuwegein kwamen volgens vakbond FNV, de organisator van de staking, 3000 pedagogisch medewerkers bijeen. Zij willen vooral minder werkdruk en eisen verbeteringen op dat gebied in de cao. Het is maar de vraag of deze verbeteringen er komen, want vakbond CNV bereikte intussen al een cao-akkoord met werkgevers. Toch is de staking belangrijk, omdat zij cruciale werknemers in de kinderopvang een stem geeft.

Te hoge werkdruk

De Nederlandse kinderopvang is een volledig geprivatiseerde en door de overheid gesubsidieerde markt. Ouders krijgen een inkomensafhankelijke kinderopvangtoeslag als tegemoetkoming in de kosten van een plek op een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang of bij een gastouder. In het aanbod van kinderopvang heeft een verschuiving plaatsgevonden van stichtingen naar bedrijven met winstoogmerk.

De markt voor de kinderopvang is zeer gevoelig voor economische fluctuaties. In de nasleep van de financiële crisis van 2008 ging bijna een derde van de werkgelegenheid in de sector verloren. Na het aantrekken van de economie ontstond vanaf 2015 juist een personeelstekort en daardoor een toenemende werkdruk voor werknemers in de sector.

De te hoge werkdruk is voor de pedagogische medewerkers de belangrijkste reden om te gaan staken. Sommigen vertellen dat de werkdruk hen het werkplezier ontneemt, omdat ze onvoldoende tijd hebben voor het werk waar het omgaat: de zorg voor kinderen. Anderen wijzen op de zoekgeraakte balans tussen werk en privéleven. Vrije dagen moeten al een half jaar van te voren worden aangevraagd, terwijl een zogenaamde ‘beschikbaarheidsdag’ in de cao vereist dat zij naast hun vaste werkdagen nog een extra dag voor werk beschikbaar zijn.

Erkenning en waardering gevraagd

Werkdruk is niet de enige aanleiding om te staken. Kinderopvangmedewerkers willen erkend worden als professional en gewaardeerd worden voor het cruciale werk dat zij doen. Over hogere lonen spreken ze minder, terwijl de salarissen in de sector relatief laag zijn. Een beginnende pedagogisch medewerker op een kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang verdient volgens de cao 32 procent minder dan een beginnende basisschoolleerkracht. Na een aantal jaren loopt dit verschil op tot 48 procent.

Bovendien wordt in de kinderopvang weinig fulltime gewerkt, vanwege de hoge werkdruk of juist vanwege beperkte openingstijden met name in de buitenschoolse opvang. Hierdoor verdienen werknemers in de kinderopvang vaak minder dan het wettelijk minimum maandloon. Tegelijkertijd missen gastouders, die meestal als zzp-er werken, elke vorm van sociale bescherming in geval van bijvoorbeeld ziekte.

In de politiek is er weinig aandacht voor de mensen die in de kinderopvang werken. In de aanloop naar de Wet Kinderopvang van 2004 werden werknemers nauwelijks genoemd. Het ging toen voornamelijk om het verhogen van het aanbod van kinderopvang als middel om de arbeidsparticipatie van moeders te bevorderen. Ouders stonden hierin centraal. Later verschoof de aandacht naar kwaliteit van de geleverde diensten, maar niet naar kwaliteit van werk.

Dubbelrol FNV

Vakbond FNV heeft hierin een dubbele rol. Omdat kinderopvang in Nederland direct gekoppeld is aan de arbeidsparticipatie van ouders – alleen ouders die werken of een opleiding volgen, hebben recht op toeslag – heeft de FNV zich vaak ingezet voor de belangen van werkende ouders. Sinds 2005 sprak de vakcentrale FNV zich regelmatig uit voor de betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van de kinderopvang, zonder dit direct te koppelen aan de behoeften van werkenden in de sector.

Tegelijkertijd is de sector Zorg en Welzijn van de FNV - en haar voorganger Abvakabo-FNV - ook de belangrijkste vertegenwoordiger van werknemers in de sector. Tussen 1998 en 2001 organiseerde Abvakabo-FNV een reeks stakingen die resulteerde in een aantal cao’s met flinke loonsverhogingen en ook kortdurend zorgde voor meer politieke aandacht voor werknemers in de kinderopvang.

In de jaren daarna zette Abvakabo-FNV deze strijd achter de schermen voort, zoals Corrie van Brenk,  toenmalig vakbondsbestuurder, ook laat zien. In een tijd van crisis en bezuinigingen hadden deze pogingen echter beperkt effect. Sinds 2018 werkt FNV aan het versterken van de sector. Nieuwe en jonge leden werden gerekruteerd en leden kregen een meer actieve rol binnen de organisatie.

Staking mogelijk niet voor niets

De huidige stakingen zijn een gevolg van deze vakbondsinvesteringen. De stakers in Nieuwegein zijn op het oog een perfecte weerspiegeling van de ruim honderdduizend werkenden in de sector: grotendeels vrouw, grotendeels jong en van diverse etnische afkomst. Voor de meesten is het de eerste keer dat ze op deze manier opkomen voor hun belangen. De sfeer is uitstekend. Er wordt afwisselend gedanst, gepraat, geluisterd en met spandoeken gezwaaid. Er is luid applaus voor de cao-onderhandelingsdelegatie van de FNV, bestaand uit zowel vakbondsbestuurders als kinderopvangmedewerkers. Ook worden steunbetuigingen van Kamerleden van SP en PvdA met veel enthousiasme ontvangen.

Of de staking zal leiden tot een betere cao is echter de vraag. Hoewel vakbond CNV in de kinderopvang slechts een fractie van het ledenaantal van FNV heeft, heeft de bond haar handtekening gezet onder een cao-akkoord met de belangrijkste werkgeversorganisaties. Deze cao kan algemeen verbindend worden verklaard, ook zonder instemming van FNV. Toch is de staking van vandaag mogelijk niet voor niets.

Meer structurele veranderingen in de kinderopvang, zoals het minder markt-afhankelijk maken van de sector, het creëren van zekere banen met meer doorgroeimogelijkheden, en het structureel verlagen van werkdruk, zijn alleen mogelijk als de overheid het roer omgooit. Naar aanleiding van de toeslagenaffaire staan hervormingen van de kinderopvangsector op dit moment al hoog op de politieke agenda. De staking van vorige week maakt werknemers in de kinderopvang, bijna allemaal vrouwen, zichtbaar en geeft ze een stem. Dit zou, net als twintig jaar geleden, kunnen zorgen voor meer politieke aandacht, opdat ook de belangen van werknemers centraal komen te staan in toekomstige hervormingsplannen.

Franca van Hooren is Universitair Docent aan de Afdeling Politicologie van de Universiteit van Amsterdam. Zij doet onderzoek naar de politieke vertegenwoordiging van werknemers in zorg en kinderopvang en schreef onlangs een rapport in opdracht van Bureau Clara Wichmann, Movisie, Nederlandse Vrouwen Raad, WO=MEN, WOMEN Inc. en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Het rapport ‘Werken in de kinderopvang: geen kinderspel’ is overhandigd aan SER-voorzitter en voormalig informateur Mariëtte Hamer.

 

Foto: Province of British Columbia (Flickr Creative Commons)