Gezondheid is meer dan een ‘app’

Dankzij toenemende welvaart en technologische ontwikkelingen is onze levensverwachting aanzienlijk toegenomen. Maar of we daar per se gelukkiger van worden, is nog maar de vraag. Uiteindelijk vormen gezondheid en welzijn een sociaal goed, waarvoor we elkaar nodig hebben om die te verwerkelijken.

De toenemende levensverwachting heeft als paradoxaal neveneffect dat het aantal chronisch zieken toeneemt en het zorgsysteem steeds meer onder druk staat. In haar inaugurele rede benadrukte de Amsterdamse hoogleraar Sociale theorie, Humanisme & Materialiteit Jeannette Pols (2013) dat de ‘chronificering’ van het ziek-zijn niet alleen om nieuwe waarden vraagt, maar ook om nieuwe kennis. Want wanneer het ziek-zijn ‘chronificeert’, is de patiënt veel meer betrokken bij de zorg dan wanneer de dokter in het ziekenhuis een tijdelijke ingreep doet. En is de inspanning van iemand om met zijn ziekte (of beperking) om te gaan belangrijker dan de tijdelijke interventie van de arts.

Bewust gezond door techniek

De overheid lijkt hier een belangrijk voorschot op te nemen door stevig in te zetten op technologische innovaties die bijdragen aan grotere bewustwording van gezondheidskeuzes. Dit sluit aan bij recente ontwikkelingen: zo hebben we in minder dan tien jaar tijd te maken gekregen met een stortvloed aan smartphone applicaties en draagbare sensoren, waarmee we onze slaap, onze stappen, hartslag, bloedsuiker, en talloze andere fysiologische toestanden monitoren. Er zijn naar schatting momenteel meer dan 2 miljard mensen die digitale apparaten in meer of mindere mate gebruiken om hun gezondheid bij te houden.[i]

De hoop en verwachting van de overheid is dat gezondheidstechnologie niet alleen tot een meer betrokken en bewuste patiënt zal leiden, maar ook tot een preventieve en daarmee kostenbesparende gezondheidszorg. Het past bovendien in de trend van wat ‘leefstijlgeneeskunde’ wordt genoemd. Doel daarvan is om mensen meer bewust te maken van hun leefstijlkeuzes, ten dienste van hun gezondheid. Zo pleitte cardiologe Janneke Wittekoek er de afgelopen twee jaar in verschillende media voor dat jonge mensen hun ‘getallen’ (bloeddruk en cholesterolwaarden) zouden moeten kennen, zodat ze op tijd hun leefstijl konden aanpassen, aangezien ‘veel ziekten en klachten mede worden veroorzaakt door leefstijlfactoren’. [ii]

Gedwongen fit

Niet iedereen is daar onverdeeld enthousiast over. Er dreigt immers het gevaar dat grotere individuele betrokkenheid op gezondheid leidt tot individuele verantwoordelijkheid voor ziek-zijn. En dan zijn het niet meer de samenleving en artsen die een deel van de zorg overnemen, want jijzelf bent verantwoordelijk. Bio-ethicus Donna Dickenson noemt dit ook wel een verschuiving van ‘We Medicine’ naar ‘Me Medicine’.[iii]

Daarnaast schuilt er iets tegenstrijdigs in het gebruik van technologie om iets voor te zijn. Waar technologieën vaak verkocht worden als zaken die het leven vergemakkelijken, zit er in het geval van gezondheidstechnologie vaak ook een lichte dwang achter: een app die je herinnert dat je nog niet genoeg stappen hebt gemaakt, is niet louter een neutraal gegeven. Het roept de vraag op of het gebruik van dit soort gezondheidstechnologieën niet leidt tot een vorm van gezondheidsfetisjisme die als narcistisch en navelstaarderij kan worden beschouwd. Is zo’n extreme nadruk op gezondheid wel zo gezond?

‘Ziek van gezondheid’

Volgens de Vlaamse filosoof Ignaas Devisch zijn we in ons streven naar optimale gezondheid ‘ziek’ van gezondheid.[iv] Zijn we een keertje een paar kilo’s afgevallen, dan kan het altijd nog fitter of slanker. Dankzij slimme technologie kunnen we precies onze voor- of achteruitgang in de gaten houden. We zijn daardoor steeds strenger over onze gezondheid. Niet voor niets melden Nederlanders dat ze zich meer ‘gejaagd’ voelen[v] en zien we een toename aan depressies en burn-out klachten onder alle leeftijdsgroepen.

De Duitse socioloog Hartmut Rosa waarschuwt voor een steeds versnellende samenleving die ‘geluk’ lijkt te hebben verwisseld met ‘kansen op geluk’. We focussen ons op het scheppen van de voorwaarden om gelukkig te worden: een optimale gezondheid, de perfecte opleiding of baan waarbij we onszelf voortdurend opjagen om geen kansen te missen en te consumeren zodat we een zo’n groot mogelijke kans op geluk hebben zonder stil te staan bij wat we daadwerkelijk nodig hebben om betekenis aan ons leven te geven.[vi]

Daarmee is niet gezegd dat technologie géén bijdrage levert aan gezondheid en welzijn. Ze doet dat echter alleen wanneer ze voorziet in extra begrip, voorlichting en begeleiding en voor zover ze rekening houdt met het feit dat elk leven in tragiek en kwetsbaarheid bevat. En ervan uitgaat dat gezondheid en welzijn uiteindelijk vooral een sociaal goed is, dat mensen alleen met elkaar kunnen verwerkelijken. Behalve techniek hebben we met andere woorden ook de ander nodig.

Alistair Niemeijer is universitair docent Zorgethiek van de Universiteit voor Humanistiek. Dit artikel is mede gebaseerd op de inleiding die Niemeijer hield op de Zorgsalon ‘Technologie, bewegingsvrijheid en dementie: wat, waarom en voor wie?’ georganiseerd door Tranzo, het wetenschappelijk centrum voor Zorg en Welzijn van Tilburg University.

 

Noten:

[i] Sharon, T. (2016). Solidariteit in een tijdperk van mobiele en gepersonaliseerde gezondheid. Lessen van de Quantified Self. Tijdschrift voor Gezondheidszorg en Ethiek, 26, 3: pp. 66-70

[ii] https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2224717-gezonde-leefstijl-kan-tachtig-procent-hart-en-vaatziekten-voorkomen.html

[iii] Dickenson, D. (2016). Me Medicine vs. We Medicine. Reclaiming Biotechnology for the Common Good. New York: Columbia University Press.

[iv] Devisch, I. (2013). Ziek van gezondheid. Amsterdam: De Bezige Bij.

[v] https://www.stadszaken.nl/ruimte/mensen/1824/we-zijn-gelukkig-volgens-het-scp

[vi] Rosa, H. (2016). Resonanz. Eine Soziologie der Weltbeziehung. Berlin: Suhrkamp Verlag, p. 21-24.

Leget, C. (2019). De prijs van vrijheid. Over de positie van sociaal kwetsbare jongeren met beperkte cognitieve vaardigheden in de samenleving. 7e Els Borstlezing. Den Haag: CEG.

Pols, J. (2013). De 'Chronificering' van het ziekzijn. Oratie op 27 september 2013.

 

Foto: Forth with Life (Flickr Creative Commons)