Laten we werk maken van een maatschappelijke diensttijd

Wat moeten we doen om ervoor te zorgen dat beroepen in de publieke sector niet vooral worden geassocieerd met hoge werkdruk en administratieve lasten? Een pleidooi voor maatschappelijke diensttijd in het sociaal domein.

Hoe kunnen we in de toekomst de publieke sector zodanig organiseren dat mensen daar weer hun passie en hartstocht kwijt kunnen? Wat moeten we doen om ervoor te zorgen dat de zorg, het onderwijs, de jeugdzorg, ja ook de rechtspraak, de reclassering en de politie geen werksoorten zijn waar professionals zuchten onder een te hoge werkdruk en een overdosis aan administratieve lasten, maar dat het in de eerste plaats beroepen zijn waar je wat voor je medemens kunt betekenen?

Een publieke werksfeer waarover we verhalen met elkaar delen over die ene docent die je de liefde voor de literatuur heeft bijgebracht of die je aanzette om geschiedenis te gaan studeren of in het onderwijs te gaan werken. Een beeld van de publieke sector gevuld met inspirerende verhalen en warme herinneringen, dat uitnodigt om daar een steentje aan bij te dragen.

Financiële waardering helpt

Dat beeld komt niet automatisch tot stand door meer geld voor de publieke sector ter beschikking te stellen. Dat helpt, laat daar geen misverstand over bestaan. De achterblijvende financiële waardering voor professionals voor de klas, aan het bed of op straat heeft belangrijk bijgedragen aan de afnemende aantrekkelijkheid van het werken in de publieke sector. Amerikaans onderzoek toonde onlangs aan dat de beroepen met het meest direct voor het publiek zichtbare resultaat (en veel beroepen in de publieke sector scoren in dat opzicht hoog) structureel minder betaald worden dan beroepen waarvan het resultaat veel minder direct waarneembaar is (consultants, beleidsambtenaren, onderzoekers, managers) en dat die kloof de laatste decennia alleen maar is toegenomen. Die negatieve trend moet echt doorbroken worden, en meer geld daarvoor helpt.

Maar geld alleen is niet voldoende. Er is meer nodig. Dat realiseerde ik me toen ik onlangs in de vriendenkring van mijn zoon aan de praat raakte. Allemaal aardige jonge mannen die op het punt staan na hun studie hun eerste stappen op de arbeidsmarkt zetten. Een groot deel van hen had studies gedaan waarin woorden als informatie, communicatie en duurzaamheid voorkomen en vrijwel allemaal werden ze nu gerekruteerd door consultantbedrijven die met complexe systemen, processen en technologieën bezig zijn en de slimste van deze jonge mannen met aantrekkelijke contracten aan zich binden.

Buiten het blikveld

Wat ze allemaal doen, ik kan het eerlijk gezegd nauwelijks navertellen, maar het frappante was dat ze zich omgekeerd eigenlijk ook geen enkele voorstelling kunnen maken over wat ik doe, in het passend onderwijs. Wat er überhaupt in het speciaal onderwijs gebeurt, hoe onderwijs passend wordt gemaakt, hoe dat georganiseerd is. Ze weten alles van technologie en complexe informatiesystemen, maar hoe complex het is om aan kinderen met een gedragsproblemen les te geven valt eigenlijk geheel buiten hun blikveld.

Ze hebben er letterlijk geen weet van, want ze zijn er ook nooit mee geconfronteerd. Net zomin als ze met mensen met schulden of sporadisch met psychische problemen in aanraking zijn geweest. In de publieke sector je passie zoeken is voor deze jonge mannen eigenlijk nooit een perspectief geweest

Dat is een tamelijk funeste ontwikkeling.  Zeker als op termijn de publieke sector in verval dreigt te raken omdat er simpelweg te weinig mensen voor handen zijn die er werk van willen maken.  Dat vooruitzicht sterkt mij in de gedachte dat we dan fundamenteel moeten gaan nadenken over hoe we nieuwe generaties wel met de verhalen, met de dagelijkse inspanningen van het onderwijs kunnen confronteren. Want in die verhalen, in de passie die eruit spreekt, ligt de voedingsbron om ervoor te kiezen.

Reddingsbrigade

Nu starten er in maart 2020 in het kader van het Actieprogramma Maatschappelijke Diensttijd een kleine zeventig projecten, waarin jongeren na hun middelbare school bij wijze van tussenjaar iets voor een ander kunnen doen, waar ze nieuwe ervaringen opdoen en mensen ontmoeten die ze anders niet zo snel tegen het lijf zouden lopen. Dat is goed voor hun ontwikkeling, zo is de gedachte, en goed voor allerhande maatschappelijke doelen met betrekking tot cultuur, het klimaat en de integratie van statushouders bijvoorbeeld. Op termijn stelt het kabinet hier zelfs 100 miljoen voor ter beschikking.

Wie de lijst van projecten bekijkt ziet leuke projecten en plekken waar jongeren aan de slag kunnen.  Maar projecten die echt gehecht zijn in de organisatie van de publieke sector, in een schoolgebouw, in een ziekenhuis of zorginstelling, zitten er nauwelijks bij. In Almere kan je je maatschappelijke diensttijd doorbrengen bij de reddingsbrigade.  De projecten lijken soms vooral ingegeven door de gedachte dat ze moeten aansluiten bij de leefwereld van de jongeren, op wat ze spannend vinden.

Dat is natuurlijk mooi. Maar misschien moeten we dat combineren met de vraag wat er maatschappelijk nodig is. Maatschappelijk nut is immers niet alleen iets dat als een verlengstuk van je interesse tot stand komt maar ook iets wat in bestaande omstandigheden al gerealiseerd kan worden.

Waarom zouden we deze energie van jongeren niet kunnen gebruiken om ze met de dagelijkse werkelijkheid van de publieke sector te confronteren, achter de balie van een wijkteam, in de klas als onderwijsassistent, in het ziekenhuis als gastheer of gastvrouw, op grote scholen als assistent-conciërge, als ondersteuners van een meervoudig gehandicapte leerling. Er is ongelooflijk veel nuttigs te doen en het confronteert hen met de dagelijkse realiteit van de publieke sector en dan komen vanzelf al die mooie verhalen langs die erover verteld kunnen worden. Laten we daar snel werk van maken.

Hetty Vlug is directeur-bestuurder in het Passend Onderwijs in Almere. Deze column verscheen eerder op de website Passendonderwijs-almere.nl.

 

Foto: Erasmus Student Network International -Markus Lutter, ESN Bochum (Flickr Creative Commons)