Niet iedere sociaal professional kan of wil informeel nabij zijn

In Purmerend krijgen sociale professionals volop de gelegenheid om actieve buurtbewoners te betrekken in hun werk en informeel nabij te zijn. Zij krijgen een grote professionele handelingsvrijheid en laten de specifieke context de inhoud van hun werk bepalen. Vooralsnog kleeft er wel een nadeel aan: dit type werken blijkt niet voor iedere professional haalbaar of wenselijk.

In een buurthuis in Purmerend buigen wijkprofessionals zich over een groot vel wit papier en beginnen druk te tekenen. Het lege vel papier wordt gevuld met dorpse buurttaferelen. Huisjes, kronkelende paden en vooral veel mensen al hangend tegen bomen, pratend op bankjes en wandelend met honden.

Dit getekende buurtscenario is een antwoord op onze vraag om de samenwerking tussen formele en informele partijen te visualiseren. Op de tekening zijn de twee partijen niet van elkaar te onderscheiden, maar dit blijkt precies de bedoeling. De professionals hebben, zo wordt later toegelicht, hun ‘professionele cape’ afgeslagen en bewegen zich onopvallend in de wijk.

Afscheid van professionele en bureaucratische logica

Ergens linksboven op het vel papier is een kantoorpand getekend met een grote kruis erdoorheen. De professionals laten hiermee weten dat ze afscheid hebben genomen van professionele en bureaucratische logica. Geen vooropgestelde plannen, richtlijnen en projecten bepalen meer de inhoud van hun werk, maar de specifieke context.

Uit de tekening blijkt dat dit betekent dat je soms een stukje gaat wandelen met een bewoner, een andere keer bemiddel je ‘spontaan’ een burenruzie, schakel je familie of buren in, en als het echt niet anders kan verwijs je door naar een collega. Het idee is immers dat mensen eerst zelf hun problemen oplossen voordat formele partijen ingeschakeld kunnen worden.

Op de tekening is ook een flatgebouw te zien met een bewoner die van een balkon afvalt. Eén persoon staat onder aan de flat om de bewoner op te vangen: professionals blijven immers professionals en als de nood hoog is, staan ze klaar om hulp te verlenen.

Deze werksessie was een onderdeel van een grootschalig onderzoek naar de samenwerking tussen wijkprofessionals en informele partijen in Amsterdam, Hoorn en Purmerend in de periode 2016-2018. Uit dit onderzoek blijkt dat de gewenste nauwe samenwerking tussen formele en informele partijen in de praktijk vooralsnog verre van vanzelfsprekend is (Veldboer & Hoijtink, 2019).

Professionals en wijkbewoners werken samen in een gegeven context

In Purmerend wordt – meer dan in de andere door ons onderzochte steden – ruimte gemaakt voor samenwerking tussen professionals en wijkbewoners. Het ideaaltypische handelen van professionals is geïnspireerd op de filosofie van het contextgedreven werken.

De kerngedachte is steeds dat elke situatie anders is waardoor geen methodiek, vaste werkwijze of macrokennis het handelen van professionals moet bepalen, maar de context waarin hij of zij zich begeeft (Van Dinten & Schouten, 2008).

Sociale wijknetwerken realiseren

De Purmerendse werkers stellen nadrukkelijk twee uitgangspunten voorop. Allereerst zoeken ze naar gelijkwaardige samenwerkingsverbanden met actieve buurtbewoners. Van deze ‘sociale wijknetwerken’ wordt gehoopt dat ze langzaam maar zeker steeds meer verantwoordelijkheden van professionals gaan overnemen.

In Purmerend spreekt men ook liever niet van sociale wijkteams. Dat vindt men te institutioneel. De filosofie voor het realiseren van deze sociale wijknetwerken is om geleidelijk korte lijnen tot stand te brengen en steeds meer persoonlijk contact. Kortom, een samenwerking ‘van mens tot mens’.

De hybride werker kan goed waarnemen en snel schakelen

Op de tweede plaats zien we in Purmerend de omarming van de 'hybride werker' die verweven is in de buurt en zijn beroepsidentiteit hierbij zoveel mogelijk relativeert – professionals bij Clup Welzijn geven bijvoorbeeld hun privénummers aan huishoudens. Achter het informele masker dient echter een vakkundig persoon schuil te gaan die een aantal ‘nieuwe’ professionele vaardigheden, anders dan geformaliseerde kennis, bezit.

Termen die in de interviews voorbij zijn gekomen zijn ‘goed waarnemen’, ‘snel kunnen schakelen’, ‘tegen onzekerheid kunnen’, ‘slim en ondernemend zijn’, ’verbindingen maken’, en ’verwachtingsloos werken’. De laatste vaardigheid omschrijft het vermogen van professionals om niet de verwachting te wekken dat zij er zijn om hulp te verlenen. De focus moet liggen op het activeren van het sociale netwerk van personen in plaats van het oplossen van problemen.

Met deze nieuwe vaardigheden komen professionals dichter bij burgers te staan. Bovendien kan je zeggen dat het radicale Purmerendse beleid tot ‘hypercontextuele’ professionalisering heeft geleid.

Informele nabijheid is a point of no return

Purmerend streeft dus een dubbele hybridisering na – een sterke verwevenheid tussen professionals en wijkbewoners en een sterke vermenging van professioneel en informeel handelen bij de professional. De professionals die zich deze nieuwe manier van werken eigen hebben gemaakt, spreken van een ‘kanteling’ in het sociale domein en een point of no return.

Meer dan in andere onderzochte steden zien we in Purmerend het archetype van de hybride professional die informeel nabij is, maar toch ook professioneel kan handelen.

Tijdgebrek en ontbreken van traditioneel vangnet bemoeilijken het werk

Toch blijkt dit type werken lang niet voor alle professionals en in iedere situatie haalbaar en wenselijk. Professionals geven aan dat zij door een zware caseload weinig tijd over houden om duurzame relaties aan te gaan met bewoners en onderlinge netwerkvorming te stimuleren (zie ook Metze & Von Meyenfeldt, 2019). Zij verlenen zelf hulp wanneer een netwerk ontbreekt omdat zij niet willen dat ondersteuning stagneert.

'Dat is wel waar ik nu een beetje moeite mee heb, met de nieuwe manier van werken. Dat wij heel erg mensen moeten aanmoedigen om gebruik te maken van hun eigen netwerk. En niet van het formele netwerk. Maar dat zoveel mensen geen netwerk hebben. Het frustreert mij niet, maar het frustreert mij wel dat dat heel erg gevraagd wordt van ‘eerst binnen eigen netwerk oplossen.’ Het netwerk is vaak net zo zwak als ze zelf zijn waardoor ze – als ze het al hebben – vaak nog meer in de problemen komen.' (Een professional).

Een ander aandachtspunt is dat professionals in Purmerend obstakels ervaren bij de uitvoering van het beleid in wijken waar de bewoners individualistischer zijn en waar een hechte buurtgemeenschap met burenbetrokkenheid ontbreekt. Contextgedreven werken gedijt beter in wijken waar er nog een traditie is om als vangnet voor elkaar op te treden.

Sommige professionals hebben behoefte aan meer ondersteuning

Bovendien blijkt het nieuwe werken ook niet bij iedere professional te passen. Een handicap van het contextgedreven werken is dat het gebrek aan kaders het werken voor sommige professionals juist ingewikkelder maakt. Sommigen zeggen te zwemmen in de grote professionele ruimte die zij toebedeeld krijgen.

Zij hebben behoefte aan meer regie van bovenaf, aan meer structuur en houvast; aan een grotere zichtbaarheid van de wijkteams als instituut, bijvoorbeeld met centrale telefoonnummers; aan fysieke plekken om elkaar te ontmoeten, zoals buurthuizen en kantoren; en ze willen graag meer tijd om duurzame relaties met bewoners op te bouwen.

Deze behoefte aan organisatie en ondersteuning maakt duidelijk dat er altijd randvoorwaarden nodig zijn voor professioneel handelen. Alleen leunen op organische groei en hypercontextueel werken is onvoldoende.

Meta de Lange is onderzoeker bij het lectoraat Stedelijk Sociaal Werken van de Hogeschool van Amsterdam. Lees hier meer over hybridisering van het sociale domein in de regio Amsterdam.

Foto: Betty Wijnand (Flickr Creative Commons)