Openbare bibliotheek moet redding bieden tegen ontlezing

Dat Nederlandse jongeren steeds slechter lezen, hangt als een donkere wolk boven de samenleving. Om het gevaar te keren, doet de overheid een beroep op de openbare bibliotheek. Een instelling waarop ze jarenlang bezuinigde. Dus, hoe reëel is dat appel eigenlijk?

Een jaar geleden berichtte de Groene Amsterdammer dat kinderen binnen één generatie op grote schaal zijn gestopt met lezen. Vervelend voor de schrijvers en uitgevers van boeken kun je zeggen, en er verder de schouders over ophalen. Maar wat nu als straks naar verwachting 25 procent van de jongeren geen brief van de overheid meer kan lezen?

Schrikbeeld

Voor de Nationale ombudsman Reinier van Zutphen is dat een waar schrikbeeld. Veel mensen hebben  nu al problemen bij het digitaal zakendoen met de overheid. Op het jaarcongres van de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) pleitte de ombudsman in december 2023 daarom voor actie om de ontlezing een halt toe te roepen. Daarbij is volgens hem een belangrijke rol voor de openbare bibliotheken weggelegd.

Dat vindt de overheid overigens ook. Via een aanpassing op de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen heeft ze iedereen onder de 18 jaar al in juli 2022 een gratis lidmaatschap aangeboden van de openbare bibliotheek.  Een hele verandering: eerst legde de overheid het instituut jarenlang grote bezuinigingen, om het thans tot speerpunt tegen ontlezing in te zetten.

Bijna-doodervaring

De openbare bibliotheek in ons land is 125 jaar oud. Na de eerste vestiging in Dordrecht in 1899, volgden er vele anderen. Vaak opgezet op initiatief van gegoede burgers die hun minder fortuinlijke medeburgers wilden verheffen. Openbare bibliotheken zijn vanaf het begin gefocust op het bieden van toegang tot informatie en cultuur. Dat doen ze voornamelijk via de uitleen van boeken.

Bibliotheken, buurthuizen, wijkcentra: ze waren er nauwelijks meer

Vooral door de opkomst van internet en het e-book nam de populariteit van de openbare bibliotheek de laatste decennia sterk af. De directeur van de branchevereniging van openbare bibliotheken Klaas Gravesteijn zegt dat het instituut zo goed als dood was. ‘De redding kwam toen de overheden zich, ongeveer tien jaar geleden, begonnen te realiseren dat ze iets te ijverig allerhande collectieve voorzieningen hadden wegbezuinigd. Bibliotheken, buurthuizen, wijkcentra: ze waren er nauwelijks meer. De behoefte van burgers aan informatie en aan een plaats om elkaar te ontmoeten, is er echter nog steeds. Overheden, met name gemeenten, doen vanaf hun eurekamoment weer vaker een beroep op de openbare bibliotheken, voor zover die nog bestaan uiteraard.’

Na 2015 evolueerden de openbare bibliotheken geleidelijk tot brede maatschappelijke en educatieve instellingen. Die ontwikkeling is in belangrijke mate een uitvloeisel van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen. In die wet staat dat openbare bibliotheken dienen bij te dragen ‘aan de persoonlijke ontwikkeling en verbetering van de maatschappelijke kansen van het algemene publiek’.

Breder takenpakket

Gravesteijn: ‘Om haar deels nieuwe taken te kunnen vervullen, biedt de openbare bibliotheek onder meer huisvesting aan het Informatiepunt digitale overheid. Jaarlijks maken ruim veertigduizend mensen daar gebruik van. Ook wordt de openbare bibliotheek door overheden steeds vaker ingezet bij de ondersteuning van programma’s tegen eenzaamheid en armoede en voor taalvaardigheid en gezonde leefstijl. ‘We hebben het dus over een enorme verbreding van het takenpakket.’

En de rekening voor de uitvoering van dat bredere takenpakket ligt bij?
Primaire opdrachtgever en financier van de openbare bibliotheek is de gemeente. Het budget van een bibliotheek bestaat voor 80 tot 90 procent uit gemeentelijke subsidie. Als je alle gemeentelijke subsidies bij elkaar optelt, kom je uit op een jaarlijks bedrag van ruim 458 miljoen euro. Ook de nationale en provinciale overheden dragen aan het nieuwe stelsel van openbare bibliotheken bij, met name via financiering van de digitale informatiestructuur die bij de Koninklijke Bibliotheek is belegd. Of het totale bedrag aan subsidies à raison van 510,5 miljoen euro per jaar genoeg is? De Raad voor Cultuur concludeerde in 2020 dat er meer geld nodig is om de positie van bibliotheken na jarenlange bezuinigingen te herstellen en te versterken.’

Laagdrempelige ontmoetingsplaats

Door de bezuinigingen in de voorgaande decennia moesten vele openbare bibliotheken hun deuren noodgedwongen sluiten en mensen ontslaan. Voor de ontslagen professionals kwamen vaak vrijwilligers in de plaats terug.

Voor het op peil houden van haar collectie heeft een bibliotheek echter professionals nodig

Gravesteijn: ‘We koesteren onze vrijwilligers zeer. Ze zijn voor de uitwisseling van informatie en kennis tussen overheid en burger van onschatbare waarde. Goed opgeleide professionals blijven echter nodig. Voor het beheer van de collectie, voor het organiseren van de bibliotheek op school en de culturele en maatschappelijke programmering en ook voor het vorm geven aan de informatiefunctie, bijvoorbeeld via de Informatiepunten digitale overheid.

Daar komt nog bij dat openbare bibliotheken steeds vaker fungeren als laagdrempelige ontmoetingsplaats waar burgers met hun eerstelijns vraag terechtkunnen en elkaar kunnen ontmoeten. Om publieke familiariteit te faciliteren, is bovendien afstemming en coördinatie tussen verschillende partijen nodig.’

Werken aan publieke familiariteit: is dat een taak voor de bibliothecaris?
‘In de openbare bibliotheek kun je de nieuwste roman van Connie Palmen lenen, maar het is ook de plaats waar je informatie kunt ophalen over hoe je de wielen van je auto kunt verwisselen. Een deel van de mensen weet zijn informatie prima op internet te vinden, maar een ander, nog altijd aanzienlijk deel gaat daarvoor naar de bibliotheek.’

Het aantal klassiek opgeleide bibliothecarissen is steeds kleiner

‘De bibliotheek is sterk veranderd. Voorheen overheerste er de rust en maande de bibliothecaris je om stil te zijn of hooguit zachtjes te praten. Nu is er in de bibliotheek veel reuring. Medewerkers die al wat langer in de bibliotheek werken, hebben soms moeite om aan al die veranderingen te wennen.’

Wat is er nodig om de openbare bibliotheek haar culturele en maatschappelijke rol met verve te laten spelen?
‘Om de ingezette overgang te bestendigen, moeten gemeenten, als belangrijkste opdrachtgevers en financiers, onze kennis en positie in het maatschappelijk netwerk volmondig erkennen. Daarnaast moet het grote publiek zijn visie over de openbare bibliotheek bijstellen. Ze moeten inzien dat de openbare bibliotheek niet alleen een plek is waar ze boeken kunnen lenen, maar ook een ontmoetingsplaats is. Om de openbare bibliotheek tot de door de wetgever gewenste maatschappelijke en educatieve ontmoetingsplaats te maken, zou het ideaal zijn dat iedere Nederlander, net zoals elke Scandinaviër, van wieg tot graf lid van de bibliotheek wordt gemaakt.’

Bibliotheken in cijfers

De branchevereniging van openbare bibliotheken (VOB) telt 133 leden. Dat aantal komt vrijwel overeen met het totale aantal openbare bibliotheekorganisaties of basisbibliotheken dat het Centraal Bureau voor de Statistiek voor 2022 noteert. Beide cijfers, zowel van de VOB als het CBS, betreffen organisaties, niet de afzonderlijke vestigingen. Daarvan zijn er veel meer: er zijn ongeveer achthonderd vestigingen plus nog wat distributiepunten en bibliobushaltes. Ter illustratie: de Zuid-Hollandse fusieorganisatie Aanzet runt bibliotheken van Alblasserdam tot Zwijndrecht-Walburg. Een ander voorbeeld: Biblionet Drenthe voert het beheer over bibliotheken in negen Drentse gemeenten en ondersteunt namens de provincie vier andere Drentse bibliotheken.

 

Jan van Dam is freelancejournalist

 

Foto: emmapatsie (Flickr Creative Commons)