Sociale teams werken wel goedkoper, als je het maar goed regelt  

Volgens het CPB leiden ‘sociale teams leiden niet tot minder, maar tot meer dure zorg’. Maar Marjon Breed betoogt dat dat helemaal niet zo hoeft te zijn. Maar dan moeten ze wel de ruimte krijgen om stapje voor stapje beter te gaan werken.

De boodschap over de vermeende duurdere zorg door wijkteams werd gretig overgenomen door journalisten van bijvoorbeeld Skipr[1], NRC[2], Volkskrant[3], NOS[4] en Trouw[5].

De indruk wordt nu gewekt dat het experiment met de sociale of wijkteams mislukt is, en ook dat de teams hier zelf schuldig aan zijn. Wat een foute suggestie wordt hiermee gedaan. Gelukkig ligt het veel genuanceerder. Onderzoeken op basis van casusanalyses[6] laten zien dat de inzet van sociaal werkers die mandaat en vertrouwen krijgen ertoe leidt dat mensen sneller, preventief, en beter worden geholpen en dat dit escalatie en een heleboel kosten voorkomt.

Maar dat gebeurt niet meteen en vanzelf. Dan is wel nodig dat de teams de tijd krijgen om te leren, in een omgeving waarin ze werken aan kostenbewustzijn, ze ‘zorgen dat’ in plaats van ‘zorgen voor’, het netwerk benutten, verbindingen leggen met lokale initiatieven, en echt integraal samenwerken. Met het besef dat dit stapje voor stapje moet gebeuren. Een aanpak kan niet zomaar worden uitgerold naar professionals die hier niet klaar voor zijn, zoals bijvoorbeeld in Leeuwarden is gebeurd[7].

Het kan wel goedkoper en beter

Er zijn een aantal maatregelen waarmee wijkteams de kosten omlaag kunnen brengen, en hun werk beter kunnen doen.

1. Om te voorkomen dat medewerkers in een team mensen (onnodig) doorverwijzen naar hun eigen moederorganisatie - omdat ze die nu eenmaal het beste kennen - is het nodig dat de teams onafhankelijk kunnen opereren van aanbieders (moederorganisaties), bijvoorbeeld door detacheringsconstructies op te heffen en medewerkers in dienst te nemen van het team. Een onafhankelijk team kan zich onder één aansturing ook echt als team ontwikkelen. Dat betekent dat de leden elkaar gaan leren kennen en met elkaar de koers en werkwijze bepalen. En dat is weer belangrijk om te komen tot de domeinoverstijgende samenwerking die bijdraagt aan een samenhangend plan voor de inwoner waar het allemaal om te doen is: één gezin, één plan, één regisseur.

2. Verder is het belangrijk dat de teams, waar dat nodig is, iemand snel weer op de rit kunnen zetten om escalatie te voorkomen. Zonder dat daarvoor bureaucratische procedures en indicatiestelling nodig zijn. Dit lijkt bijvoorbeeld behoorlijk goed te lukken in de gemeente Utrecht waar begeleiding wordt geboden zonder indicatie[8]. We zien in veel andere gemeenten dat de teams te maken hebben met een enorme caseload en achterstanden in het stellen van indicaties, waardoor inwoners lang moeten wachten op hun ondersteuning. En dan is de perverse prikkel wellicht om mensen door te verwijzen waar je er zelf geen tijd voor hebt.

3. Het lijkt dan ook zinvol goed te onderzoeken wat de onderliggende patronen zijn van de toename van het aantal indicaties. En wellicht is de toename van cliënten wel positief, omdat meer mensen die dat nodig hebben door de nabije teams in beeld komen en worden geholpen. En mogelijk voorkomt dit kosten door minder doorverwijzing naar ondersteuning en zorg vanuit andere financieringsbronnen (zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg).

4. Voormalig voorloper gemeente Eindhoven denkt de oplossing voor de toegenomen indicaties te hebben gevonden door de indicatiestelling weer door de gemeente te laten doen in plaats van door de wijkteams.[9] Ze moet oppassen hiermee niet op de eigen staart te trappen; de teams hebben dan geen mandaat meer om te kunnen beslissen over wat nodig is aan ondersteuning en zorg, en de gedachte van één gezin, één plan, één regisseur lijkt hiermee overboord te worden gezet. Sterker nog: er wordt een nieuwe bureaucratische structuur opgezet, met formulieren en overdrachtsmomenten, waardoor het risico ontstaat dat de teams hun werk echt niet meer goed kunnen doen (meteen doorpakken in het directe contact met de inwoner, goed en snel en goedkoop helpen). Een self fulfilling prophecy: de teams kunnen alleen nog maar meer de schuld krijgen.

5. We zien in de praktijk, en dat blijkt ook uit evaluatie door Movisie[10], dat de teams door onder meer een grote caseload te weinig toekomen aan het versterken van netwerken en participatie, met als gevolg wachtlijsten en meer doorverwijzingen naar professionele ondersteuning en zorg. Veel gemeenten investeren nog onvoldoende in (het sturen op) de ontwikkeling van algemeen toegankelijk aanbod,[11] waarnaar de teams kunnen doorgeleiden. Zo blijkt dat kinderen sneller en beter worden geholpen door een praktijkondersteuner van de GGZ en dat doorverwijzen naar de Jeugd GGZ dan vaak niet nodig is[12]. En in een laagdrempelige inloopvoorziening kan iemand met GGZ-problematiek door een professional worden geholpen met structuur en bijvoorbeeld medicatiegebruik, waardoor escalatie wordt voorkomen.

Het kan ook zonder wijkteams

Wijk- of sociale teams zijn niet hét instrument. Er zijn goede voorbeelden van gemeenten waar gewerkt wordt zonder sociale teams zoals in Huizen, maar met integrale hulpverlening en zoveel mogelijk regie bij de inwoner zelf. Verschillen tussen inwoners, voorzieningen, politiek en structuren maken iedere lokale situatie weer anders.

Elke gemeente zal de (soms inmiddels uitgeholde) frasen in het beleid als outreachend werken, eigen kracht, één gezin, één plan, één regisseur, en collectief aanbod opnieuw moeten definiëren. Wat werkt er wel en niet, en wat is ervoor nodig om deze beleidstermen beter te vertalen in de lokale praktijk?

Geen goed idee

Tot slot: de suggestie van het CPB om het gebruik van maatwerkvoorzieningen te beperken door er als gemeente voor te kiezen het sociaal team alleen de zwaarste (meervoudige) hulpvragen te laten oppakken is géén goed idee. Immers:

  • Enkelvoudige vragen blijken later vaak toch meervoudig te zijn.
  • Als het team alleen complexe zaken oppakt komt het niet meer toe aan preventief werken in de nabijheid van het gezin of de inwoner, of aan het versterken van het netwerk.
  • De CPB-oplossing leidt ertoe dat er twee ingangen voor voorzieningen komen. Dan komt er dus een extra schakel in het proces, want die twee ingangen moeten hun werkzaamheden (en dossiers) goed op elkaar aan laten sluiten.

Het is wel een goed idee te werken met T-shaped professionals die een generalistische intake kunnen doen. Dat wil zeggen dat zij de vraag domein overstijgend (integraal) kunnen beoordelen en vervolgens neer kunnen leggen bij de professional die hier de beste expertise voor heeft. Als het dan gaat om een eenvoudige Wmo-voorziening kan dit bijvoorbeeld een Wmo-consulent bij de gemeente zijn, zodat het team daar niet meer wordt belast.

Terug naar af is geen optie

De bal ligt nu dus vooral bij gemeenten. Zij hebben een koers ingezet waar zij in geloofden. Zij moeten niet voortijdig, politiek gedreven, terugvallen in systemen en procedures, in controle en beheersing. Want terug naar af is geen optie.

Gemeenten moeten de teams allereerst voldoende de tijd geven om te leren. Daarnaast moet de gemeente een heldere opdracht verstrekken, een structuur neerzetten, en de randvoorwaarden creëren waarbinnen de teams hun werk goed kunnen doen en kunnen doorontwikkelen. Want de echte transformatie vindt plaats in het gesprek tussen ondersteuner en inwoner.

Geef de teams dus nog even de ruimte om zich door te ontwikkelen.

Marjon Breed is adviseur bij Radar, een adviesbureau voor sociale vraagstukken.

Foto: Marco Verch (Flickr Creative Commons)

 

Noten:

[1] https://lnkd.in/e_92t8i

[2] https://lnkd.in/en285-t

[3] https://lnkd.in/eQGXye9

[4] https://lnkd.in/ewRUAag

[5] https://lnkd.in/eRMs4Zh

[6] http://www.socialevraagstukken.nl/sociale-teams-werken/

[7] www.socialevraagstukken.nl/interview/nynke-andringa-voormalig-boegbeeld-van-frontlijnteam-leeuwarden-koude-rillingen-van-herkenning/

[8] https://www.linkedin.com/feed/update/urn:li:activity:6491933258173943808

[9] https://wijeindhoven.nl/nl/over-ons/nieuws/belangrijke-vooruitblik

[10] Rapport 'Sociale (wijk)teams opnieuw uitgelicht' van kennisinstituut Movisie

[11] Het Wmo-transformatienetwerk  van (middel)grote gemeenten is in 2019 van plan om een aantal mooie voorbeelden van collectief aanbod die aangetoond maatschappelijke en financiële meerwaarde hebben (beter en goedkoper zijn) te verzamelen en verspreiden.

[12] https://www.gemeente.nu/sociaal/lessen-uit-pilot-praktijkondersteuner-jeugd-ggz/