Keukentafel is vooral onderhandelingstafel

Professionals proberen aan de keukentafel burgers te activeren tot meer zelfredzaamheid en het inzetten van het eigen netwerk. In de algemene beeldvorming symboliseert het keukentafelgesprek steeds meer de grenzen van de participatiesamenleving. Aan veel keukentafels wordt inmiddels vooral keihard onderhandeld over toegang tot zorg.

Het ideaalbeeld van de relatie tussen professional en burger in de participatiesamenleving is dat zij samen aan de keukentafel maatwerkoplossingen bedenken die de zelfredzaamheid van de burger bevorderen. In praktijk leidt dit gesprek zelden tot een warme, diepgaande en persoonlijke dialoog.

Dit blijkt ook uit de instructievideo’s en trainingen op internet met tips en trucs voor de burger om aan de keukentafel te krijgen wat hij wil. En in het onlangs verschenen boek ‘De verhuizing van de verzorgingsstaat’ lezen we dat de participatiesamenleving heeft ‘geleid tot grote tekorten op professioneel en democratisch gebied’.

Thuis verandert in een onderhandelingsplek

Tijdens mijn promotieonderzoek aan de vooravond van de decentralisaties zag ik hoe professionals aan de keukentafel worstelden met hun opdracht om oudere burgers in Parkstad Limburg te activeren. Het keukentafgesprek legitimeert de professional in de woning te komen, daar rond te kijken en allerlei persoonlijke vragen te stellen, maar verandert thuis daarmee ook in een plek waar wordt onderhandeld over hulp.

De professional vormt de toegang tot hulp en om deze te kunnen krijgen moet de burger een inkijk geven in ‘het hele leven’, zonder te weten wat dat op zal leveren. Dit leidt tot machtsongelijkheid.

Geen dialoog, maar ondervraging

Daarbovenop kwam dat de beloofde grotere discretionaire ruimte voor professionals al snel werd ingeperkt door managers die hen ‘faciliterende’ instrumenten mee gingen geven. Vragenlijsten en formulieren moesten de professional helpen in het gesprek. Die wist daardoor of ‘alles’ is besproken en de bestede tijd kan worden verantwoord. De impliciete boodschap was: professionals kunnen zelfstandig niet komen tot een gewenste diepgaande dialoog.

Ik zag dat in veel gesprekken een vragenlijst centraal kwam te staan. Het vullen van alle antwoordvelden werd het doel van deze gesprekken. Waarmee er geen dialoog, maar een ondervraging werd bevorderd.

Een mevrouw voelde zich in het keukentafelgesprek niet serieus genomen toen ze, zonder dat er eerst naar haar geluisterd was, meteen haar gegevens en handtekening moest verstrekken. Na een ander gesprek gaf de professional aan het gevoel te hebben dat ze had ‘gefaald omdat ze haar vragenlijst niet volledig in kon vullen’. De hulpvraagster wilde het namelijk helemaal niet hebben over haar ‘hele leven’, ze wilde graag vertellen waarom ze ‘haar scootmobiel’ nodig had.

Een succesvolle uitkomst is gelijk aan minder formele hulp

De professionals in mijn onderzoek beoordeelden het succes van hun opdracht aan de hand van het geïntroduceerde instrument om een gesprek ‘gemakkelijker’ te kunnen voeren. Zelfredzaamheid moest blijken uit de antwoorden, een dialoog over wat zelfredzaamheid nou eigenlijk betekent ontbrak.

Dat de scootmobiel ook een mogelijkheid biedt om sociaal actief te kunnen zijn en dat het niet mee willen werken aan het invullen van een vragenlijst ook iets zegt over zelfredzaamheid, kwam niet aan bod. Een succesvolle uitkomst stond vaak gelijk aan geen of minder formele hulp. Soms stond de uitkomst vooraf al vast. Zo vertelde een professional dat dit ‘een makkelijk gesprek’ ging worden, omdat de meneer die we bezochten iets vroeg wat helemaal niet kon. De man verontschuldigde zich dat zijn dochter deze vraag had durven stellen.

Een manager vertelde me hoe het ideale keukentafelgesprek eruitzag. Een professional had tijdens een huisbezoek gevraagd: ‘Ik snap het niet, ik zie jou net met jouw ouders en jullie zijn zo harmonieus en er is zo'n grote betrokkenheid, hoe heeft het dan zover kunnen komen?’ Waarna de dochter de hulpvraag introk: ‘Je hebt me de ogen geopend, we hebben ons daarna ook afgevraagd, waarom hebben we onze ouders daar nou niet mee geholpen? We gaan het zelf doen!’

Het ging in deze gesprekken niet om daadwerkelijk activeren van mensen, maar om het zo gemakkelijk mogelijk overtuigen van burgers van de betrokkenheid van hun informele netwerk.

Professionals proberen instrumenten te ‘verzachten’

Bij minder meegaande burgers probeerden de professionals de instrumenten te ‘verzachten’. Een professional maakte bijvoorbeeld met potlood een toestemmingsformulier: de suggestie dat de handtekening weer kon worden verwijderd, moest helpen de drempel te verlagen om verder mee te werken aan het gesprek over zelfredzaamheid en participatie.

Een ander instrument voor bij het keukentafelgesprek is de zelfredzaamheidsmatrix. Omdat de uitgebreide variant, zeker in geplastificeerde vorm, soms bedreigend overkwam, bedacht een professional ook hier een ‘zachte’ variant op. Hij maakte een schets van de matrix op kladpapier die hij quasinonchalant tevoorschijn kon halen tijdens een gesprek zodat de burger makkelijker mee zou werken. Weer een ander liet soms alle papieren in haar tas zitten, om zo letterlijk ruimte te creëren voor een gesprek. De hulpvragers praatten zonder deze formulieren op tafel toch makkelijker over wat ze nodig hadden.

Dit zijn aanpassingen om gesprekken minder op een ondervraging te laten lijken en de burger te verleiden informatie te geven die nodig is voor de verantwoording van zelfredzaamheidsmogelijkheden. Maar over die zelfredzaamheid zelf ging het ook in deze gesprekken maar sporadisch. De professional zocht vooral naar manieren om zich te kunnen verantwoorden.

Het gaat voornamelijk om onderhandelen over toegang tot hulp

Dat het keukentafelgesprek na al die jaren nog altijd onderwerp van discussie is, zegt iets over de verwachtingen, maar ook over de ingewikkeldheid van het instrument. In combinatie met de faciliterende instrumenten, krijgen professionals extra middelen om zich achter te verschuilen wat vaak belemmerend werkt.

De instrumenten staan centraal en benadrukken het beeld dat er iets is om over te onderhandelen, in plaats van een gezamenlijk belang om voor te gaan: zelfredzaamheid. Dit beperkt de mogelijkheid om in dialoog te gaan over wat zelfredzaamheid nou eigenlijk betekent voor iemand en wat daarvoor nodig is. In praktijk is het keukentafelgesprek vooral een instrument geworden dat de professional helpt onderhandelen over toegang tot hulp.

Of het keukentafelgesprek slechts een uiting is van politiek wensdenken of daadwerkelijk kan bijdragen aan zelfredzaamheid en participatie zal pas blijken na een open dialoog tussen beleidsmakers, professionele praktijk en burgers over verwachtingen, mogelijkheden én beperkingen van de keukentafel. Zonder daarbij gebruik te maken van de camouflerende werking van zogenaamd verzachtende instrumenten.

Susan van Hees werkt bij Tilburg Universiteit. Lees hier haar proefschrift ‘The making of ageing-in-place. Perspectives on a Dutch social policy towards lifecycle-robust neighbourhoods’. Maastricht: Maastricht University, 2017.

 

Dit artikel is 6646 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. burgerparticipatie staat gelijk aan burgermanipulatie. Onder t mom van hulp geven roven professionals mensen van hun tijd en privacy in ruil voor niks… dat wil zeggen afkopen van hun eigen verantwoordelijkheid.

  2. Ik zit in de verpleging en keukentafel gespreken voor zorgminuten is verschrikkelijk.
    Altijd worden de mensen onwetend gekort in hun zorg of huishoudelijke hulp trix verspeek

  3. Ik werk in een sociaal team in het midden van het land, maar herken de kritiek in dit artikel niet. Ik gebruik geen vragenlijst of zelfredzaamheidsmatrix. We zijn drie jaar verder. Volgens mij is in de afgelopen jaren echt wel iets veranderd. Ik spreek ook liever over samenredzaamheid in plaats van zelfredzaamheid. Niemand kan zonder hulp of steun in moeilijke tijden. Het uitgangspunt in mijn werk is om samen met bewoners te kijken wie of wat kan helpen om welke doelen te bereiken. Dit kunnen professionals zijn, familie en of kennissen, vrijwilligers. Maar ook welke stappen een bewoner zelf kan zetten. Voor iedere bewoner is dit anders. Het is meedenken maar vooral ook ondersteunen van mensen in het nemen van besluiten. Dat opent mogelijkheden tot een andere vorm van participatie. Instrumenten staan niet centraal maar de dialoog. Jammer dat dit soort negatieve verhalen alsmaar blijven terugkomen.

  4. Er zijn niet voor niets zoveel rechtszaken. Er wordt gesjoemeld met de algemene voorziening. Als dat niet genoeg is heb je geen andere keus. In de algemene voorziening is geen maatwerk mogelijk. Geen mens is hetzelfde, geen woning is jetzelfde.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *