Waardering voor opbouwwerk tijdens corona alleen is niet genoeg

Het opbouwwerk heeft in de coronacrisis zijn waarde bewezen, vinden Chantal van Lieshout & Maja Ročak van Zuyd Hogeschool. Ook nu de samenleving weer van slot gaat, moet het opbouwwerk voldoende middelen krijgen om te blijven werken aan de sociale samenhang in wijken. Met bewoners en buurten zelf.

Empirisch onderzoek naar opbouwwerk tijdens de pandemie (Ročak, van Lieshout & Keinemans, 2020) laat zien dat het opbouwwerk gedurende de verschillende fases van de lockdowns is blijven investeren in de sociale infrastructuur van wijken. Een investering waarvan andere beroepsgroepen in het sociale domein dankbaar gebruik maakten. Meest sprekende voorbeeld hiervan is de redding van de huiskamerprojecten, waarnaar professionals uit het sociaal domein hun cliënten vaak naar doorverwijzen om uit hun sociaal isolement te geraken.

Gaandeweg de pandemie gaven steeds meer vrijwilligers en bestuurders van huiskamerprojecten er de brui aan. Uit angst voor de eigen gezondheid en een mede daardoor teruglopend animo. Het opbouwwerk hielp een coronafonds oprichten, riep de expertise van de GGD in en zette een regiegroep op om zoveel mogelijk huiskamerprojecten in stand te houden. Nu de samenleving langzaam weer begint te openen, vraagt het opbouwwerk zich af of het zijn positie in de voorhoede wel kan behouden.

Nabijheid als uitgangspunt

Nabijheid vormde een belangrijk uitgangspunt voor het handelen van opbouwwerkers tijdens de lockdowns. Dit ondanks het devies van thuiswerken. Aandacht geven en in contact blijven was een belangrijke drijfveer en legitimering om toch de straat op te gaan. Soms letterlijk tegen het beleid van de eigen organisatie in, maar zonder openlijk de door de overheid afgekondigde maatregelen te schenden of te bekritiseren. De een koos ervoor weer de wijk in te gaan, en liet dit pas achteraf aan zijn leidinggevende weten. De ander maakte dankbaar gebruik van het gemeentelijk verzoek om aandacht te schenken aan jongeren om ook andere groepen in de wijk te bezoeken.

Opbouwwerkers initieerden onder meer portiekgesprekken, buurtwandelingen en speelspots. Door hun aanwezigheid in de wijk waren ze in staat om praktische ondersteuning te bieden aan bewoners bij tal van problemen. Ze zorgden ervoor dat lege koelkasten werden gevuld, dat buren Wifi-netwerken voor elkaar openstelden, en bedachten ontmoetingsactiviteiten in de buitenruimte.

Door zichtbaar en bereikbaar te zijn, slaagden opbouwwerkers erin om het welzijn van en de verbinding tussen buurtbewoners te bevorderen. Het leverde het opbouwwerk nieuwe contacten in de buurt op, en meer openheid en gelijkwaardigheid in hun contacten met buurtbewoners. Ook was er een herontdekking van het gebruik van de buitenruimte. Daarnaast hebben opbouwwerkers Het beproefde professioneel instrumentarium en expertise sterker en creatiever kunnen inzetten.

De ‘balkonbingo’ was een geschikt middel om contact met mensen te houden, zo ook het ophalen van verhalen aan de voordeur, het bushokje als gesprekslocatie, vergaderen op het trapveldje, een online variant van de open inloop en ga zo maar door.

Veel spontane initiatieven verdwenen

Veel spontane hulp- en ondersteuningsinitiatieven tijdens de eerste lockdown haalden de publiciteit en zorgden voor vertrouwen in de veerkracht van de samenleving. Met het verstrijken van de tijd verdwenen deze initiatieven echter stilletjes van de kaart. Ook de spontane helpers, die zich in grote getalen meldden, zijn inmiddels van het toneel verdwenen. Een opbouwwerker vertelde dat van de 300 aanmeldingen er naar verloop van tijd 4 resteerden. Snel gewonnen, snel geronnen.

Bij de tweede lockdown waren er aanzienlijk minder spontane hulpacties. Toch bleven buurtbewoners met beperkte sociale contacten niet verstoken van steun. De informele koffie- en gezelligheidsclubjes bleken coronabestendig. Aangemoedigd en gefaciliteerd door het opbouwwerk en balancerend tussen veiligheid en leefbaarheid veranderde het buurtrestaurant moeiteloos in een bezorgservice van maaltijden en blijven betrokken vrijwilligers in contact met buurtbewoners die anders als gevolg van de maatregelen buiten beeld dreigen te raken.

Het aanjagen, faciliteren en ondersteunen van kleinschalige ontmoetingsinitiatieven door het opbouwwerk is van belang om het sociale leven in buurten opnieuw leven in te blazen.

Boost voor samenwerking

Aan het begin van de eerste lockdown kwam de samenwerking met de gemeente, maar ook met andere partners in het sociale domein in een snelkookpanformule terecht. Collega’s waren niet alleen beter en sneller bereikbaar, maar ook het bedenken en maken van plannen verliep vele malen soepeler. Geen oeverloze discussies, kritiek om de kritiek, maar snel de handen op elkaar en aan de slag.

Door de crisismodus kreeg de integrale samenwerking een ‘boost.’ Zo stelde een gemeente snel meer uren ter beschikking voor het jongerenwerk, omdat er een signaal was dat er meer aan de hand was in gezinnen, soms met mishandeling.

Doordat het opbouwwerk beschikt over een breed netwerk van contacten kon het in de pandemie een voortrekkersrol vervullen voor veel collega’s binnen en buiten de eigen welzijnsorganisatie. In eerste instantie verminderde de crisismodus het denken in eilandjes, maar het silo-denken blijkt weerbarstig en is weer volop teruggekeerd.

De kern van opbouwwerk is investeren in samenwerking met partijen ten behoeve van het welzijn van bewoners en de samenhang van buurten. Voor het opbouwwerk wegen de belangen van bewoners zwaarder dan welke organisatorische belangen dan ook. Vanuit die rol bouwt het aan netwerken met formele en informele partijen om de cohesie in buurten te bevorderen.

Visitekaartje afgegeven

Het opbouwwerk oogstte tijdens de pandemie veel waardering voor zijn betrokkenheid en inzet. De acties voor het onderhouden van contact met bewoners zijn uitgebreid in de publiciteit gekomen. Collega’s uit het sociale domein hebben dankbaar gebruik gemaakt van de door het opbouwwerk opgebouwde en onderhouden netwerken.

Ook voor gemeenten bleek het opbouwwerk een belangrijke speler om ter voorkoming van calamiteiten toch de straat op te gaan. Een oogje in het zeil houden, bemiddelend optreden, netwerken en aan de bel trekken als belangen van bewoners in de knel komen, daar heeft het opbouwwerk op een pragmatische, creatieve en onorthodoxe manier een antwoord op geformuleerd.

Het opbouwwerk heeft een visitekaartje afgegeven van zijn professionele verantwoordelijkheid. Nu iedereen weer de deur uit mag, is het van belang dat het opbouwwerk de voortrekkersrol behoudt die het de afgelopen periode heeft gespeeld. Om blijvend een bijdrage te kunnen leveren aan de opbouw van de sociale infrastructuur van buurten, volop gebruikmakend van de kracht van bewoners en buurten zelf.

Chantal van Lieshout & Maja Ročak zijn beiden verbonden aan het Lectoraat Sociale Integratie van Zuyd Hogeschool. Dit artikel is gebaseerd op het onderzoek ‘Opbouwwerk in tijden van COVID-19’.

Referenties:

Ročak, M., van Lieshout, C., Keinemans, S. (2020). Nieuwe regels, nieuwe mogelijkheden: Opbouwwerk in tijden van COVID-19. Sittard: Zuyd Hogeschool.

Rusinovic, K., Theisens, H., Engbersen, G., de Boom, J., & van Wensveen, P. (2020). Berichten uit een stille stad. De maatschappelijke impact van Covid-19 in Den Haag. Den Haag: De Haagse Hogeschool.

 

Foto: William Fortunato via Pexels