Er zijn meer belemmeringen voor de Eigen Kracht-conferenties

Serie

Nabij is beter. Decentraal denken en doen

In samenwerking met KING (Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten) en de VNG halen Pieter Hilhorst en Jos van der Lans verhalen en ervaringen op over de vraag of de decentralisaties op de werkvloeren van de samenleving daadwerkelijk de vernieuwing op gang brengen die ze hebben beloofd. Elke twee weken rapporteren zij daarover op socialevraagstukken.nl en nodigen zij mensen uit om mee te denken.
Hilhorst en Van der Lans laten overtuigend zien dat het begrip Eigen Kracht-conferenties ondanks de successen besmet is geraakt. De retoriek van eigen kracht is synoniem geworden voor ‘zoek het zelf maar uit’. Gert Schout onderschrijft dat, maar ziet nog twee redenen voor deze deconfiture.

Het ontkokerd werken waar de Eigen Kracht-conferenties voor stonden is overgenomen door de sociale wijkteams. In weerwil van de goede resultaten zijn professionele arrangementen en organisatievormen toch weer op de voorgrond komen te staan. Hilhorst en Van der Lans besluiten hun analyse met de verzuchting dat eigen kracht nooit een burgerbeweging is geweest; het had geen eigenaren die er voor vochten. Alleen enkele politici liepen er warm voor.

Maar er zijn nog twee verklaringen voor deze mislukking. De eerste heeft te maken met de financiering van EK-conferenties, de tweede met een dieperliggende cultuurbotsing tussen systeem- en leefwereld.

Financieringsproblemen

In de openbare geestelijke gezondheidszorg van de provincie Groningen is tussen 2010-2012 succesvol geëxperimenteerd met Eigen Kracht-conferenties. Iets meer dan de helft van de mensen bleken te profiteren van de beschermende werking die met een EK-conferentie werd geactiveerd. De uitbouw tot duurzame praktijken is echter maar zeer ten dele gelukt omdat de financiering van EK-conferenties per geval en per gemeente moest worden veroverd (Schout & De Jong, 2013). Gemeentes willen EK-conferenties in voorkomende gevallen wel financieren in het kader van de Wmo maar houden de boot af omdat ze de middelen niet begroot hebben. Soms wordt er letterlijk gezegd dat de zorgverzekeraar moet betalen voor de conferentie, omdat de inzet van de sociale netwerken ligdagen uitspaart of lichtere vormen van professionele inzet mogelijk maakt.

De afgelopen twee jaar is met steun van het ministerie van VWS en een vijftal gemeentes onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om met EK-conferenties verplichte zorg af te wenden in de GGz. Ook hier zijn beloftevolle resultaten te melden, maar doen zich dezelfde problemen voor (Schout et al, 2015). Als deelname aan een EK-conferentie onzeker is, stellen hulpverleners er geen een voor aan hun cliënten, al is het alleen maar om niemand blij te maken met iets dat later niet beschikbaar blijkt. Nu het onderzoek en de daaraan verbonden subsidie voor de EK-conferenties afgelopen is, is het werken met EK-c’s stilgevallen.

Op dit moment zijn er geen directe financieringsvormen, gemeenten maken hier structureel geen middelen voor vrij. De Zorgverzekeringswet biedt ook geen soelaas, omdat voor financiering langs die weg geldt (voor een Diagnose Behandel Combinatie, DBC) dat alle medewerkers die tijd schrijven een erkend CONO-beroep hebben, ofwel volgens de beroepenstructuur van het Coördinerend Orgaan Nascholing en Opleiding in de ggz. Als met een EK-c de samenleving in de benen komt kan daaraan niet worden voldaan. Het bestuurlijk akkoord GGZ 2014-2017 tussen het ministerie van VWS, Zorgverzekeraars Nederland, GGZ Nederland, het Landelijk Platform GGz en professionele organisaties biedt wel een intentie om dit financieringsvraagstuk op te lossen, maar geen concreet voornemen dat de aarzelingen van instellingen wegneemt.

Botsing tussen twee werelden

Gemeenten kunnen professionals aanspreken op contractuele verplichtingen, met burgers die voor medeburgers in de benen komen kan dat niet. Ook al worden er nog zoveel kosten uitgespaard door de inzet van EK-c’s, je hebt burgers niet aan een touwtje. In een tijd van contractrelaties en het beheersen van risico’s komt vertrouwen in gemeenschappen om huiselijk geweld in te dammen niet makkelijk tot stand.

Daar komt bij dat professionals in de GGz weinig oog hebben voor de civiele capaciteit, zij zien steeds redenen waarom het bij deze cliënt niet kan. Verwonderlijk is dit niet. In een context waarin het denken en doen sterk georiënteerd is op ‘ik en mijn cliënt’, waar individuele begeleidingsplannen en privacyoverwegingen de boventoon voeren, waar het beheersen of vermijden van risico’s onderdeel is van de bedrijfscultuur, waar bezuinigd en gereorganiseerd wordt en verhalen over ‘eigen kracht’ de angst voeden voor overbodigheid – daar is het draagvlak voor professionals die dienstbaar worden aan een plan van het sociale netwerk niet meteen voorhanden.

Alles van waarde blijkt weerloos

Hilhorst en Van der Lans hebben gelijk als ze stellen dat eigen kracht geen eigenaren heeft. Burgers, professionals, koepels of vakorganisaties komen er niet voor op. Zoals wel vaker blijkt alles van waarde weerloos. Politici, bestuurders en onderzoekers kunnen hun voordeel doen met de analyse van Hilhorst en Van der Lans. De twee hier beschreven belemmeringen vullen hun analyse aan.

Gert Schout doet onderzoek naar de mogelijkheden om met Eigen Kracht-conferenties dwang terug te dringen in de GGZ.

Bronnen
Labrujere, H. (2015). Plan van de burger? Nu even niet! Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.
Schout, G. & De Jong, G. (2013). Eigen Kracht-conferenties in de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. Een onderzoek naar proces en uitkomsten. Groningen: Lectoraat OGGz, Hanzehogeschool Groningen.
Schout, G., De Jong, G., Van Dijk, M., Meijer, E. & Landeweer, E. (2015) Eigen Kracht-conferenties bij verplichte GGz. Een onderzoek naar proces en uitkomsten. Amsterdam: VUmc.

Foto: Romana Klee (Flickr Creative Commons)