Geen financieel fundament voor het sociaal werk in het Gooi

Moet een gemeente haar tekorten in het sociaal domein en de kosten van de coronacrisis afwentelen op de sociale basis? Nee, zegt welzijnsvereniging Versa Welzijn in onder andere Hilversum. Maar uiteindelijk is het aan de politiek om een keuze te maken.

Anita Keita directeur-bestuurder van Versa Welzijn – de welzijnsvereniging die in zeven van de acht Gooise gemeenten werkzaam is - vreest het komende jaar forse bezuinigingen op het sociaal werk ‘Niet omdat het niet anders kan of verstandig is, maar omdat het voor gemeenten nu eenmaal veel gemakkelijker is om te korten op het gesubsidieerde sociaal werk dan op Wmo en Jeugdzorg. Dat zijn namelijk openeindregelingen die ze wettelijk verplicht dienen uit te voeren.’

Het geheel van relaties tussen bewoners, vrijwilligers, sociaal professionals en eerstelijns hulpverleners vormt de sociale basis. Mits sterk genoeg draagt deze eraan bij dat mensen actief in de samenleving participeren. ‘Maar die basis heeft wel body nodig: met een enkele gesubsidieerde parttime opbouwwerker of welzijnswerker voor een wijk van 10 duizend mensen kom je er niet’, zegt Keita.

Kritisch naar subsidies kijken

De afgelopen jaren bijvoorbeeld investeerde met name de gemeente Gooise Meren in het versterken van die sociale basis. De gemeenteraad wil dat beleid voortzetten, maar zoekt daarbij, aldus Perspectiefnota 2021-2024, naar een evenwichtige balans tussen wens en mogelijkheid

Financieel lijken de mogelijkheden van de Gooise gemeenten echter beperkt, een direct gevolg van de coronacrisis. Hoewel de exacte gevolgen moeilijk zijn te voorspellen, is nu al duidelijk dat de opbrengsten van parkeergelden, precario- en toeristenbelasting aanzienlijk lager zullen uitvallen dan de gemeente oorspronkelijk had begroot.

Om de gaten in haar begroting af te dekken, zullen gemeenten, vermoedt Keita, vooral kritisch naar subsidies kijken. ‘Sterker, ze kunnen bijna niet anders. De uitgaven voor Wmo en Jeugdzorg kunnen ze niet of nauwelijks beïnvloeden. En dus komt er straks onvermijdelijk de vraag naar de effectiviteit van het gesubsidieerde sociaal werk.’

Versa Welzijn heeft aan de gemeenten waar zij actief is, voorgesteld om samen met Hogeschool Utrecht een langdurig onderzoek – vijf jaar – te doen naar de effectiviteit van het sociaal werk. Twee gemeenten - Gooise Meren en Hilversum - voelen daar wel wat voor, maar alleen op voorwaarde dat het onderzoek kort en kleinschalig is, en Versa Welzijn de kosten ervan betaalt. De andere vijf gemeenten willen geen onderzoek.

De structurele weeffout

Een rapport van Participe over het jeugdwerk legden de gemeenten onlangs terzijde, omdat het geen hard bewijs van effectiviteit aantoonde. ‘Ze vergaten dat de opbouw en versterking van de sociale basis tijd vergt. Een ontwikkeling waaraan alle betrokken partijen moeten bijdragen, op basis van een gezamenlijk ontwikkelde visie die meer inhoudt dan nauwlettend op de centen te passen.’

Versa Welzijn gaat er in haar werkgebied van alles aan doen om bezuinigingen op de sociale basis te voorkomen, onder anderen via gesprekken met ambtenaren, gemeenteraadsleden en wethouders. ‘Maar de structurele weeffout, dat sociaal werk afhankelijk is van subsidies, daar kunnen we als welzijnsvereniging weinig aan doen’, zegt Keita. Het zou haar voorkeur hebben als sociaal werk net zo’n stevige financieel fundament krijgt als een school of een huisartsenpraktijk in de wijk. Maar: ‘Uiteindelijk is het een politieke keuze hoe we met zijn allen de opbouw van een sociale basis willen financieren.’

 

Foto: Wilbert de Groot (Flickr Creative Commons)