Kan het sociaal beter en toch goedkoper in Hoogeveen?

Gemeenten staan voor zwaar weer, met groeiende tekorten op hun begrotingen. In Hoogeveen staat het water tot aan de lippen. In een ontmoeting met gemeenteraadsleden vertelde Movisie-voorzitter Janny Bakker hoe het sociaal domein volgens haar beter en toch ook goedkoper kan werken.

Het zijn ongure financiële tijden in Hoogeveen (55.000 inwoners). Al in februari besloot de gemeente vanwege grote tekorten tot een uitgavenstop. En toen kwam corona, schreef de Volkskrant. In april besloot de raad nog eens tot een bezuinigingspakket van 6 miljoen euro. Het zal niet genoeg zijn, de uitgaven lopen op, onder andere aan bijstandsuitkeringen en voor de GGD. Daar staan minder inkomsten tegenover, zoals aan parkeergelden.

Kan het ook anders, met minder uitgaven in het sociaal domein - die grofweg de helft van de gemeentebegroting uitmaken - en toch tevreden burgers die beter geholpen worden? Dat vroeg de gemeenteraad zich deze maand af. Om het denken te scherpen werd Janny Bakker uitgenodigd, voorzitter van Movisie, en tot 2018 twaalf jaar lang wethouder in Huizen.

Geen recht op een voorziening maar op 'het gesprek'

Bakker is een warm pleitbezorger van ‘anders kijken’, de titel van haar proefschrift dat ze tijdens haar wethouderschap schreef. Het gaat wat haar betreft om een omslag in de manier waarop de burger wordt benaderd. Niet door voorzieningen aan te bieden waar iemand recht op heeft, maar door in een gesprek te achterhalen wat de iemand werkelijk nodig heeft.

In een ruim opgezette theaterzaal in het centrum van Hoogeveen doet Bakker haar verhaal, nauwlettend en op ruime afstand van elkaar gevolgd door bezorgde Hoogeveense gemeenteraadsleden. Ze benadrukt dat de gemeenteraad van Hoogeveen de kaders moet stellen, ofwel duidelijke richtinggevende principes moet vaststellen, waarbinnen de ambtelijke organisatie aan het werk kan.

Ze vertelt over de bevindingen uit haar proefschrift, die voor een deel gebaseerd zijn op de aanpak in Huizen (41.000 inwoners). Als leidend principes koos de gemeenteraad tijdens haar wethouderschap voor zelfregie van inwoners, individueel maatwerk, vraagvolgende financiering (dus eerst kijken waar mensen om vragen) en open einde financiering (geen vooraf vastgesteld budget). Op basis van deze leidende principes werd veel van het gemeentelijk aanbod afgeschaft, er waren geen Wmo-voorzieningen meer en het aantal gemeentelijke werkprocessen werd met driekwart verminderd. ‘Dat scheelde een hoop gedoe. Het enige waar elke burger recht op had was ‘het gesprek.’

In dat gesprek kijken naar wat een inwoner nodig heeft is iets anders dan ‘u vraagt, wij draaien’, zegt Bakker. ‘Het is samen met de inwoner de beste oplossing zoeken. De gemeenteambtenaar probeert zo precies mogelijk te achterhalen waar de inwoner precies behoefte aan heeft. Deze manier van werken leidde in Huizen niet tot een toename van de vraag, zoals vooraf door financiële ambtenaren werd gevreesd, maar juist tot een afname ervan. We ontdekten dat we heel veel aanbod hadden gefinancierd waar helemaal geen vraag naar was’.

Niet zonder slag of stoot

De omslag ging niet zonder slag of stoot, vertelt Bakker aan de zaal. ‘Toen bleek dat er veel minder vraag dan aanbod was, zat de tribune vol met zorgaanbieders die zeiden: dit gaat niet goed, want veel mensen kunnen hun eigen vraag helemaal niet formuleren. Mensen met psychiatrische problematiek bijvoorbeeld hebben geen ziekte-inzicht. Oudere mensen durven vaak niets te vragen.’

Bakker was niet overtuigd van de weerstand. ‘Ik zei tegen de professionals: als jullie zien dat dit aan de orde is en dat een verkeerde inschatting is gemaakt na een gesprek met een inwoner, kom dan terug. Dan gaan we het opnieuw bekijken. Maar ze kwamen nooit. Het blijkt dat mensen prima kunnen inschatten wat er nodig is, en als dat al lastig is dan zijn er goede onafhankelijke cliëntenondersteuners.’

Bakker benadrukt het belang van een consistente aanpak, waaraan de gemeenteraad zich committeert, ook als het moeilijk wordt. In Hoogeveen zijn volgens Bakker de financiële kaders wel helder, maar ontbreken richtinggevende principes voor de uitvoeringsorganisatie om het anders te gaan doen. Dat heeft bij ambtenaren geleid tot een cultuur van ‘better safe than sorry’. Ambtenaren voelen ook niet de ruimte om het gesprek met de inwoner aan te gaan over wat passend is. En dat leidt tot onnodige zorg en ondersteuning, die de echte belemmeringen voor inwoners niet wegneemt.

De manier waarop zulke gesprekken gevoerd worden is cruciaal. Bakker: ‘Je moet niet met de boodschap komen: u krijgt minder uren. Je begint met de vraag: wat is in uw situatie nodig? En daar zet je op in, ook als daar weerstand tegen komt.’ En soms is er een uitglijder en blijkt iemand in zo’n gesprek toch tekort gedaan. ‘Dan moet je ook durven zeggen dat er iets fout is gegaan en dat herstellen. Je kunt als gemeenteraad nu eenmaal geen kaders stellen door elk risico uit te willen bannen. Je moet erop vertrouwen dat ambtenaren zorgvuldig zijn.’

Begin bij de 10 procent die het meeste kost

In Hoogeveen kijken ze intussen naar een begrotingsgat van meer dan 10 miljoen euro. De vraag is dan al snel: wordt het door vraagvolgend te gaan financieren dan ook goedkoper? Bakker benadrukt meermaals dat uit verschillende onderzoeken naar voren komt dat bij passend maatwerk voor inwoners in combinatie met vraagvolgende financiering ‘onder aan de streep’ altijd geld overblijft ten opzichte van aanbodfinanciering.

En met een oog op het Hoogeveense tekort: ‘Ik zie regelmatig in gemeenten dat 10 procent van gezinnen voor 25 procent van de uitgaven zorgt. Begin daar eens te kijken. Wat is daar aan de hand? Kennen we die mensen? Ga met hen in gesprek en luister naar wat zij zelf belangrijk vinden. Gezinnen die de gemeente vanwege multiproblematiek heel veel geld kosten, daar kun je één op één wat aan doen. Per gezin dingen regelen. Het Instituut voor Publieke Waarden heeft dat in veel gemeenten zo gedaan, met een verbluffend resultaat. Het leverde passender ondersteuning op en een enorme besparing op de kosten. Begin dus eens bij die 10 procent.’

Nog een tip van de Movisie-voorzitter om geen geld te verspillen: doe alleen wat bewezen effectief is, en geef geen geld uit aan dingen die niet werken. ‘We weten dat 80 procent van alle nieuwe initiatieven na een jaar al weer stopt. Gemeenten geven bijvoorbeeld bakken met geld uit aan eenzaamheidsbestrijding, waarvan we nu al weten dat het niet werkt. Begin eens met te kijken naar wat echt effectieve interventies zijn en maak daarbij ook gebruik van de kennisinstituten zoals Movisie en het Nederlands Jeugdinstituut.’

Maar hoe richt je je ambtelijke organisatie nu zo in dat het niet om de rechtmatige voorziening draait maar om ‘het gesprek’? Begin met duidelijke richtinggevende principes voor de uitvoering, adviseert Bakker. En geef de mensen die dagelijks in contact zijn met inwoners het vertrouwen dat zij daarbinnen ook hun werk goed zullen doen.

En hoe weet je nu of zo’n nieuwe werkwijze de inwoners bevalt? Is er in Huizen bijvoorbeeld een tevredenheidsonderzoek gedaan? Bakker klinkt nu toch voor eerst sceptisch: ‘Dat soort onderzoeken zegt niet zo veel, er komt altijd gemiddeld een 7,5 uit, het is zonde van het geld. Je kan beter goed luisteren naar wat mensen zeggen in hun gesprekken met de gemeente. Mensen kunnen best ontevreden omdat ze minder ondersteuning krijgen dan ze gewend waren, al was het meer dan ze nodig hadden. Mensen serieus nemen leidt in ieder geval tot beduidend minder bezwaarschriftenprocedures.

 

Foto: Henk-Jan van der Klis (Flickr Creative Commons)