Ervaringsdeskundigen zijn actief op veel terreinen, zowel in betaalde functies als in vrijwilligerswerk. Er wordt verschillend onderzoek gedaan naar de werkwijzen en bijdrage van ervaringsdeskundigen. Ook ZonMW financiert een aantal projecten op dit gebied, waaronder projecten die zich richten op het ordenen, beschrijven en waarderen van rollen en posities. De uitgangspunten van deze projecten blijken soms op gespannen voet te staan met elkaar.
Een van de projecten is Waardering Ervaringsdeskundigen, uitgevoerd door de Veerkracht Centrale, onder leiding van Trudy Jansen. Daarnaast is er het project Ontwikkelen Kwaliteitssysteem voor Ervaringsdeskundigen (KvE), waar de Vereniging van Ervaringsdeskundigen de regie over voert en dat wordt uitgevoerd door Kenniscentrum Phrenos, het Trimbos-instituut en het lectoraat GGZ en Samenleving. Het Kwaliteitssysteem richt zich op de professionalisering en waardering van ervaringsdeskundigen in de ggz en sectoren van het sociaal domein.
Het model is niet bevorderlijk voor de waardering van álle ervaringsdeskundigen
Het project Waardering Ervaringsdeskundigen wil recht doen aan verschillende benaderingen van ervaringsdeskundigen en wenst niemand uit te sluiten. Jansen schrijft op de website van de Veerkracht Centrale dat er daarom gewerkt wordt met een ‘zo breed mogelijke definitie’, namelijk: ‘Een ervaringsdeskundige is iemand die door eigen ervaringen ergens deskundig in is geworden.’ Zij wil aansluiten bij het dagelijks taalgebruik. Verder lezen we: ‘voor (vrijwilligers)werk als ervaringsdeskundige is extra ontwikkeling nodig’. Jansen richt zich in haar project op ervaringsdeskundigen die hier hun werk van maken en scholing volgen én op ervaringsdeskundigen die hier niet hun werk van maken.
Binnen het project Waardering Ervaringsdeskundigen is een model vormgegeven met drie ‘stromingen’. Dit overlapt met het eerder ontworpen model van Hilko Timmer, dat sinds 2012 in opleidingen en in de praktijk gebruikt wordt en is overgenomen door het KvE. We vinden het driestromingenmodel verwarrend, het klopt op een aantal punten niet, het versterkt verzuiling en het is niet bevorderlijk voor de waardering van álle ervaringsdeskundigen.
Driestromingenmodel van Trudy Jansen
Jansen presenteert het volgende model:
Wij zien de volgende knelpunten in dit stromingenmodel:
- De drie stromingen zijn geen stromingen
- Het model doet geen recht aan graduele overgangen
- Het niet includeren van ervaringsdeskundigheid als beroep
De drie stromingen zijn geen stromingen
Als eerste: de chronologie klopt niet helemaal. In Nederland werkten in de jaren zeventig van de vorige eeuw in de verslavingszorg al medewerkers in betaalde functies als ervaringsdeskundige. Zij zetten eigen ervaringen en ‘collectieve ervaringskennis’ in. Deze vorm van kennis is onzichtbaar geworden vanwege een eenzijdige technisch-instrumentele opvatting over professionaliteit, waarbij ‘deskundig door ervaring’ niet meer meetelde. Dat laatste kwam begin vorige eeuw terug in de verslavingszorg en ook in de ggz.
‘Ervaringsdeskundige’ hoeft geen beschermde titel te worden
Belangrijker vinden we het gebruik van de term ‘stromingen’ binnen dit model. Deze manier van weergeven doet geen recht aan de (leer)ontwikkeling van de ervaringsdeskundigen. Bij de tweede ‘stroming’ − Deskundig over ervaringen − lijkt het in het schema of er géén sprake meer is van deskundig dóór ervaring. Maar alle ervaringsdeskundigen − of zij nu opgeleid zijn of niet − zetten altijd eigen ervaringen in.
De tweede ‘stroming’ is altijd inclusief de eerste. De tweede bouwt dus voort op de eerste: er is sprake van opbouw in kennis en kunde in plaats van een aparte stroming ernaast. Het inzetten van collectieve ervaringskennis betekent namelijk níét dat individuele ervaringen en ervaringskennis zijn verdwenen of niet meer worden gebruikt. Verder is de laatste ‘stroming’ ons inziens een specificering van de tweede en betreft het niet een ander gedachtegoed.
Schema van Hilko Timmer
Wij pleiten ervoor om te blijven werken met het schema van Timmer:
Dit model laat zien dat er sprake kan zijn van een ontwikkeling, een leerproces, waarbij het uiteraard niet verplicht is om alle stadia te doorlopen. Door na te denken over ervaringen (analyse en reflectie), ervaringen van anderen en andere bronnen erbij te betrekken, ontstaat collectieve ervaringskennis. Als er vaardigheden worden ontwikkeld om dit in te zetten ten behoeve van anderen, wordt het ervaringsdeskundigheid.
Het driestromingenmodel van Jansen past goed in het model van Timmer: de tweede ‘stroming’ uit haar model is in feite de tweede fase in het model van Timmer. De laatste fase is dan het werken als ervaringsdeskundige.
Een mogelijke tekortkoming in het model van Timmer is dat het een hiërarchische indruk maakt. Het behoeft wellicht een andere vorm om aan waarden van ervaringsdeskundigheid (gelijkwaardigheid en inclusie) beter recht te doen. Het model van Timmer is door het lectoraat GGZ en Samenleving in samenwerking met Jeugdhulp Trias in een cirkelmodel uitgewerkt: de cirkel kan verschillende keren worden doorlopen en elke positie is van waarde. Zie hieronder.
Het model doet geen recht aan graduele overgangen
Wij vinden net als Jansen dat de dagelijkse betekenis van ‘ervaringsdeskundige’ moet blijven bestaan. ‘Ervaringsdeskundige’ hoeft geen beschermde titel te worden. Er zijn echter óók ervaringsdeskundigen die hun ervaringskennis verbinden met professionele en wetenschappelijke kennis en dit beroepsmatig vermengen. Dat komt op veel gebieden voor en kan een geleidelijk proces zijn: iemand die zelf ziek is geweest, wordt bijvoorbeeld een bezoekdame in een ziekenhuis, doet vervolgens een opleiding als verzorgende of als verpleegkundige.
Op het gebied van verzorging en verpleging hebben we ‘verzorgers’ (die zelf ziek zijn of zijn geweest) die vrijwilliger zijn, maar ook mensen (met bijvoorbeeld een chronische ziekte) die opgeleid zijn als verpleegkundig specialist. Er kan een graduele overgang zijn van de ene positie naar de andere. Het stromingenmodel van Jansen laat deze graduele overgangen niet zien.
Het niet includeren van ervaringsdeskundigheid als beroep
Er ontbreekt in het driestromingenmodel een positie: de ervaringsdeskundige als zelfstandig beroep. Hierbij gaat het niet alleen om het inzetten van individuele en collectieve ervaringskennis, maar om het inzetten van ervaringsdeskundigheid als beroep. De derde ‘stroming’ van Jansen is hier nauw mee verbonden: er is sprake van een beroepscompetentieprofiel. Ook hierin is deze derde ‘stroming’ niet wezenlijk anders dan de eerste twee: deze ‘stroming’ is altijd inclusief de eerste twee.
Wat we verhelderend vinden aan het model van Jansen is dat duidelijk wordt aangegeven dat hier vaak uitgegaan wordt van ervaringen met ‘herstel’. Wij vinden de term ‘herstel’ soms te beperkt en niet herkenbaar in sommige sectoren. Deze term zou verbreed kunnen worden.
Bruikbare basis
Een schema of model dat ruimte biedt aan verschillende posities, aan ontwikkeling en leren en ook aan nieuwe termen, lijkt ons wenselijk. Het model van Timmer blijft hiervoor een bruikbare basis.
Wat betreft het uitgangspunt van het dagelijks taalgebruik: een kenmerk daarvan is dat deze meebeweegt met ontwikkelingen in de praktijk. Ook ontwikkelingen binnen vakgebieden hebben hier invloed op. De kunst is om in beweging te blijven op een inclusieve manier waarin alle ervaringsdeskundigen meedoen, dus ook de professionele ervaringsdeskundigen, en waarin ruimte is voor nieuwe woorden met behoud van het bekende en bestaande.
Daantje Daniëls is manager Zorg van Iriszorg en voorzitter van de Vereniging van Ervaringsdeskundigen. Alie Weerman is lector GGZ en Samenleving bij Hogeschool Windesheim.
Foto: Omar Lopez via Unsplash.com