BESCHOUWING Verzuiling in het veld van ervaringsdeskundigen

Deskundigen kijken op verschillende manieren aan tegen ervaringsdeskundigheid. Daantje Daniëls van de Vereniging van Ervaringsdeskundigen en lector GGZ en Samenleving Alie Weerman zetten opvattingen naast elkaar en zien knel- en verbeterpunten.

Ervaringsdeskundigen zijn actief op veel terreinen, zowel in betaalde functies als in vrijwilligerswerk. Er wordt verschillend onderzoek gedaan naar de werkwijzen en bijdrage van ervaringsdeskundigen. Ook ZonMW financiert een aantal projecten op dit gebied, waaronder projecten die zich richten op het ordenen, beschrijven en waarderen van rollen en posities. De uitgangspunten van deze projecten blijken soms op gespannen voet te staan met elkaar.

Een van de projecten is Waardering Ervaringsdeskundigen, uitgevoerd door de Veerkracht Centrale, onder leiding van Trudy Jansen. Daarnaast is er het project Ontwikkelen Kwaliteitssysteem voor Ervaringsdeskundigen (KvE), waar de Vereniging van Ervaringsdeskundigen de regie over voert en dat wordt uitgevoerd door Kenniscentrum Phrenos, het Trimbos-instituut en het lectoraat GGZ en Samenleving. Het Kwaliteitssysteem richt zich op de professionalisering en waardering van ervaringsdeskundigen in de ggz en sectoren van het sociaal domein.

Het model is niet bevorderlijk voor de waardering van álle ervaringsdeskundigen

Het project Waardering Ervaringsdeskundigen wil recht doen aan verschillende benaderingen van ervaringsdeskundigen en wenst niemand uit te sluiten. Jansen schrijft op de website van de Veerkracht Centrale dat er daarom gewerkt wordt met een ‘zo breed mogelijke definitie’, namelijk: ‘Een ervaringsdeskundige is iemand die door eigen ervaringen ergens deskundig in is geworden.’ Zij wil aansluiten bij het dagelijks taalgebruik. Verder lezen we: ‘voor (vrijwilligers)werk als ervaringsdeskundige is extra ontwikkeling nodig’. Jansen richt zich in haar project op ervaringsdeskundigen die hier hun werk van maken en scholing volgen én op ervaringsdeskundigen die hier niet hun werk van maken.

Binnen het project Waardering Ervaringsdeskundigen is een model vormgegeven met drie ‘stromingen’. Dit overlapt met het eerder ontworpen model van Hilko Timmer, dat sinds 2012 in opleidingen en in de praktijk gebruikt wordt en is overgenomen door het KvE. We vinden het driestromingenmodel verwarrend, het klopt op een aantal punten niet, het versterkt verzuiling en het is niet bevorderlijk voor de waardering van álle ervaringsdeskundigen.

 Driestromingenmodel van Trudy Jansen

Jansen presenteert het volgende model:

Wij zien de volgende knelpunten in dit stromingenmodel:

  • De drie stromingen zijn geen stromingen
  • Het model doet geen recht aan graduele overgangen
  • Het niet includeren van ervaringsdeskundigheid als beroep

 De drie stromingen zijn geen stromingen

Als eerste: de chronologie klopt niet helemaal. In Nederland werkten in de jaren zeventig van de vorige eeuw in de verslavingszorg al medewerkers in betaalde functies als ervaringsdeskundige. Zij zetten eigen ervaringen en ‘collectieve ervaringskennis’ in. Deze vorm van kennis is onzichtbaar geworden vanwege een eenzijdige technisch-instrumentele opvatting over professionaliteit, waarbij ‘deskundig door ervaring’ niet meer meetelde. Dat laatste kwam begin vorige eeuw terug in de verslavingszorg en ook in de ggz.

‘Ervaringsdeskundige’ hoeft geen beschermde titel te worden

Belangrijker vinden we het gebruik van de term ‘stromingen’ binnen dit model. Deze manier van weergeven doet geen recht aan de (leer)ontwikkeling van de ervaringsdeskundigen. Bij de tweede ‘stroming’ − Deskundig over ervaringen − lijkt het in het schema of er géén sprake meer is van deskundig dóór ervaring. Maar alle ervaringsdeskundigen − of zij nu opgeleid zijn of niet − zetten altijd eigen ervaringen in.

De tweede ‘stroming’ is altijd inclusief de eerste. De tweede bouwt dus voort op de eerste: er is sprake van opbouw in kennis en kunde in plaats van een aparte stroming ernaast. Het inzetten van collectieve ervaringskennis betekent namelijk níét dat individuele ervaringen en ervaringskennis zijn verdwenen of niet meer worden gebruikt. Verder is de laatste ‘stroming’ ons inziens een specificering van de tweede en betreft het niet een ander gedachtegoed.

Schema van Hilko Timmer

Wij pleiten ervoor om te blijven werken met het schema van Timmer:

Dit model laat zien dat er sprake kan zijn van een ontwikkeling, een leerproces, waarbij het uiteraard niet verplicht is om alle stadia te doorlopen. Door na te denken over ervaringen (analyse en reflectie), ervaringen van anderen en andere bronnen erbij te betrekken, ontstaat collectieve ervaringskennis. Als er vaardigheden worden ontwikkeld om dit in te zetten ten behoeve van anderen, wordt het ervaringsdeskundigheid.

Het driestromingenmodel van Jansen past goed in het model van Timmer: de tweede ‘stroming’ uit haar model is in feite de tweede fase in het model van Timmer. De laatste fase is dan het werken als ervaringsdeskundige.

Een mogelijke tekortkoming in het model van Timmer is dat het een hiërarchische indruk maakt. Het behoeft wellicht een andere vorm om aan waarden van ervaringsdeskundigheid (gelijkwaardigheid en inclusie) beter recht te doen. Het model van Timmer is door het lectoraat GGZ en Samenleving in samenwerking met Jeugdhulp Trias in een cirkelmodel uitgewerkt: de cirkel kan verschillende keren worden doorlopen en elke positie is van waarde. Zie hieronder.

Het model doet geen recht aan graduele overgangen

Wij vinden net als Jansen dat de dagelijkse betekenis van ‘ervaringsdeskundige’ moet blijven bestaan. ‘Ervaringsdeskundige’ hoeft geen beschermde titel te worden. Er zijn echter óók ervaringsdeskundigen die hun ervaringskennis verbinden met professionele en wetenschappelijke kennis en dit beroepsmatig vermengen. Dat komt op veel gebieden voor en kan een geleidelijk proces zijn: iemand die zelf ziek is geweest, wordt bijvoorbeeld een bezoekdame in een ziekenhuis, doet vervolgens een opleiding als verzorgende of als verpleegkundige.

Op het gebied van verzorging en verpleging hebben we ‘verzorgers’ (die zelf ziek zijn of zijn geweest) die vrijwilliger zijn, maar ook mensen (met bijvoorbeeld een chronische ziekte) die opgeleid zijn als verpleegkundig specialist. Er kan een graduele overgang zijn van de ene positie naar de andere. Het stromingenmodel van Jansen laat deze graduele overgangen niet zien.

Het niet includeren van ervaringsdeskundigheid als beroep

Er ontbreekt in het driestromingenmodel een positie: de ervaringsdeskundige als zelfstandig beroep. Hierbij gaat het niet alleen om het inzetten van individuele en collectieve ervaringskennis, maar om het inzetten van ervaringsdeskundigheid als beroep. De derde ‘stroming’ van Jansen is hier nauw mee verbonden: er is sprake van een beroepscompetentieprofiel. Ook hierin is deze derde ‘stroming’ niet wezenlijk anders dan de eerste twee: deze ‘stroming’ is altijd inclusief de eerste twee.

Wat we verhelderend vinden aan het model van Jansen is dat duidelijk wordt aangegeven dat hier vaak uitgegaan wordt van ervaringen met ‘herstel’. Wij vinden de term ‘herstel’ soms te beperkt en niet herkenbaar in sommige sectoren. Deze term zou verbreed kunnen worden.

Bruikbare basis

Een schema of model dat ruimte biedt aan verschillende posities, aan ontwikkeling en leren en ook aan nieuwe termen, lijkt ons wenselijk. Het model van Timmer blijft hiervoor een bruikbare basis.

Wat betreft het uitgangspunt van het dagelijks taalgebruik: een kenmerk daarvan is dat deze meebeweegt met ontwikkelingen in de praktijk. Ook ontwikkelingen binnen vakgebieden hebben hier invloed op. De kunst is om in beweging te blijven op een inclusieve manier waarin alle ervaringsdeskundigen meedoen, dus ook de professionele ervaringsdeskundigen, en waarin ruimte is voor nieuwe woorden met behoud van het bekende en bestaande.

Daantje Daniëls is manager Zorg van Iriszorg en voorzitter van de Vereniging van Ervaringsdeskundigen. Alie Weerman is lector GGZ en Samenleving bij Hogeschool Windesheim.

 

Foto: Omar Lopez via Unsplash.com

Dit artikel is 2402 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (7)

  1. Manco bij de stellingen van dit onderzoek is dat de organisatie context waaronder ervaringsdeskundigen moeten werken niet worden beschouwd.
    In de praktijk blijkt dit vooral de (arbeid) verhoudingen tussen professionals en ervaringsdeskundigen te bepalen. Professionals dienen veel meer het organisatiebelang met protocollen en beleidsregels dan de ervaringsdeskundige. Het spreek woord ‘wiens brood men eet wiens woord men spreekt’ is hier van toepassing. Dit geeft duidelijk een spanningsveld.
    De cliënt heeft hier echter geen boodschap aan en wil zo goed mogelijk geholpen en begrepen worden. De bestrijding van de organisatie bureaucratie zet dan ook veel meer zoden aan de dijk om de spanning tussen professionals en ervaringsdeskundigen te beslechten.

  2. Dank jullie voor dit artikel. Bij lezing ervan viel er bij mij een kwartje toen het ging over het hiërarchische van het stroomschema van Timmer en er vervolgens over een cirkel gesproken werd. Dat laatste was het. Herstel verloopt nooit in een rechte lijn en houdt volgens mij nooit op. Ik denk eigenlijk nu dat de eigen ontwikkeling, herstel en de ontwikkeling tot ervaringsdeskundige dezelfde fasen meerdere keren doorlopen waardoor recht gedaan wordt aan voortschrijdend inzicht en verdieping. De misvatting dat je genezen en klaar bent wanneer je het stadium van ervaringsdeskundige bereikt hebt, staat herstel en de implementatie van ervaringsdeskundigheid in de weg.
    Ik leer dagelijks bij, zeker nu ik mezelf meer op afstand heb gezet. Nogmaals dank voor deze kans om mezelf verder te verdiepen en aan mijn ontwikkeling te werken.

  3. Ik lees nu voor de vierde keer en ik begrijp er helemaal niets van en heb ook geen idee waar dit stuk aan bij moet dragen.

  4. Reactie op opmerking van Irene van de Giessen
    Tja, bijzonder dat dit verhaal hier wordt geplaatst. Ik denk het wel een beetje te begrijpen. Dat vermoed ik tenminste. Het is een vervolgdiscussie die bij en door ZonMW is gestart over ervaringsdeskundigheid en waar het geld voor onderzoek en ondersteuning heen moet. Het lijkt een belangenstrijd om geld. ZonMW is dol op duidelijkheid en heeft het liefst te maken met 1 partij zoals de VvED (en Alie Weerman). Maar er zijn ook tegenstanders van het 1 partijenstelsel. Trudy Jansen bv. Die wordt hier onderuit gehaald. Prima, maar waar dient dat inderdaad voor? Het gaat hier niet om de inhoud maar om serieus genomen te worden en geld te krijgen voor de dingen die je doet buiten een lidmaatschap van een vereniging om. Er is een groep die strijd voor een onafhankelijke vrije geldstroom voor ED en EW de mensen die niet binnen instituties willen werken. Die zelfstandig onafhankelijk en informeel op straat bezig zijn. Die mensen zijn er ook en vallen weg als het allemaal via de VVED gaat lopen. Hoe wel, weet ik even niet, maar daar denk ik graag over mee. Wel moet gezegd worden dat ZonMW vele kleine initiatieven kansen heeft gegeven waardoor ze zich konden ontwikkelen. Jammergenoeg is er geen vrije onafhankelijke geldstroom waar je dan een beroep op kunt doen en stopt het initiatief als het project stopt.

  5. Net als Irene van der Giessen snap ik niets van dit artikel. Iets verhelderen doet het in ieder geval niet.
    Volgens mij is het gegoochel met modellen, of het nu dat van Timmer, Jansen of van het lectoraat is, weinig zinvol. Uiteindelijk gaat het niet om een definitie van ervaringsdeskundigheid, maar om de rollen waarin ervaringskennis kan worden ingezet. Ervaringsdeskundigheid als zelfstandig beroep is iets raars: de rol is het beroep. Het beroepscompetentieprofiel van 2013 spitst zich toe op de rol van herstelcoach. Daarom is dit profiel moeilijk te verenigen met een rol als Zorgverlener-met-Ervaringsdeskundigheid. Maar ervaringskennis kan in allerlei rollen worden ingezet, variërend van gastvrouw tot verpleegkundige tot lector. Deze rollen hebben al een beroepsprofiel. Of hebben geen beroepsprofiel nodig, omdat het om vrijwilligerswerk gaat.
    Een apart systeem van kwaliteitsbewaking is alleen nodig voor rollen waarvoor nog geen normen bestaan. Dat zijn per definitie alleen de rollen “buiten het systeem”. Dus toch de goede oude “ervaringswerkers”: waarbij hun rol uitsluitend bestaat uit de inzet van ervaringskennis.

  6. Annette Plooy ik begrijp je reactie niet. Je hebt het over een Zorgprofessional met Ervaringsdeskundigheid. Daarover gaat dit stuk niet. Het cirkelmodel is gemaakt binnen Trias Jeugdzorg samen met cliënten. Het model haalt de hiërarchie eruit die soms blijkt te ontstaan als Ervaringsdeskundigen betaalde banen krijgen. Sommige clienten (en pleegouders) hebben dan het gevoel dat hun ervaringen van minder belang zijn.Het cirkelmodel werd hier voorgesteld als oplossing hiervoor. Het is minder hiërarchisch dan het model van Timmer dat in bijna alle opleidingen (en ook in de onlangs bij AKWA verschenen generieke module Ervaringsdeskundigheid) wordt gebruikt.

  7. Alie Weerman. Ik reageerde niet op je cirkelmodel, maar op het nut van modellen in het algemeen bij de kwestie van professionalisering van ervaringsdeskundigheid. Zo vind ik het model van Timmer, dat volgens mij eigenlijk het model van Boevink is, evenmin handig in dit verband. Nogmaals: volgens mij gaat het over rollen, niet over onderscheid tussen ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid (wat van het begin af aan niet uit te leggen is geweest). Het BCP van 2013 ging volgens mij over de rol van herstelondersteuner, onderscheiden van reguliere rollen. In die tijd was het dominante idee nog dat herstelcoaching door ervaringsdeskundigen werd uitgevoerd. In dat kader noemde ik de moeilijkheid om de rol van ZME-idee te koppelen aan het oude BCP.
    Wat ik eigenlijk wil zeggen: met discussies over modellen worden de echte vragen niet beantwoord. Zoals of de professionalisering van ervaringsdeskundigheid wel gebonden kan worden aan een bepaalde visie op behandeling en herstel. En of het de meeste betrokkenen niet eigenlijk gaat om een vorm van arbeidsrehabilitatie: een van de weinige manieren om nog aan werk te komen als (gewezen) psychiatrisch patiënt. En of dat dan erg is.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *